Plan: | hoek Van Damstraat |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.BPhoekvdamstraat-ON01 |
Algemeen
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.
In en in de nabijheid van het plangebied zijn geen geluidzones vanwege railverkeers- of industrielawaai aanwezig. Beide onderdelen worden logischerwijs dan ook niet nader toegelicht in deze paragraaf.
Wegverkeerslawaai
Artikel 76 van de Wet geluidhinder verplicht ertoe om bij een bestemmingsplan rekening te houden met de geluidzone van wegen, wanneer sprake is van realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van 36 woningen, die in de Wet geluidhinder aangemerkt zijn als geluidsgevoelige functie. Het plangebied valt binnen de geluidszone van de Voorthuizerstraat en de Garderenseweg. Uit akoestisch onderzoek moet blijken of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevels van de te bouwen woningen ten gevolge van het verkeer op beide wegen. Tevens is het gewenst de effecten van het verkeer op de omliggende wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h te berekenen: de Van Damstraat en de Da Costastraat. Formeel hebben deze wegen geen geluidszone, maar vanuit een goede ruimtelijke onderbouwing is het wel gewenst de effecten hiervan in beeld te brengen.
Akoestisch onderzoek
In het kader van dit bestemmingsplan is voor het plangebied door BVA verkeersadvies een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 7). Uit het onderzoek blijkt dat:
Omdat de voorkeursgrenswaarde vanwege het wegverkeer op de Voorthuizerstraat en de Garderenseweg wordt overschreden is het niet zonder meer mogelijk om tot realisatie van deze woningen over te gaan.
De Wet geluidhinder schrijft voor dat maatregelen in de volgorde bron, overdrachtsgebied en ontvanger overwogen moeten worden:
Dit betekent dat de voorgestelde maatregelen niet haalbaar zijn, of onvoldoende effect hebben, om de geluidsbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde.
Hogere grenswaarde
In dat geval dient door B&W een hogere grenswaarde te worden vastgesteld. Dit is in principe mogelijk voor alle relevante woningen omdat de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden.
Wel dient in dat geval het college van B&W de hogere grenswaarde te motiveren op basis van gemeentelijk geluidbeleid en dienen indien nodig maatregelen aan de gevel te worden getroffen (maatregelen bij de ontvanger) om de geldende binnenwaarde te kunnen garanderen.