Verbinding Nijverheidsweg - Stationsstraat

4.2 Bodem

Een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling vereist in bepaalde gevallen dat inzicht wordt verkregen in de milieukundige gesteldheid van de bodem. Dit geldt in beginsel niet bij de aanleg en verbreding van wegen. Een weg is namelijk geen object waar mensen langere tijd verblijven (zoals wel het geval is in woningen). Hierdoor zijn er geen gezondheidsrisico's die bodemonderzoek noodzakelijk maken. Omdat bij de aanleg van de nieuwe verbindingsweg en bij de wegverbredingen naar verwachting ook geen bodembedreigende stoffen in de bodem terechtkomen, is bodemonderzoek in dit geval niet nodig.

Niettemin heeft de gemeente in verband met de aankoop van gronden in mei 2008 een verkennend bodemonderzoek laten uitvoeren op het perceel Stationsstraat 128. Dit betreft de locatie waar de nieuwe verbinding tussen de Stationsstraat en de Nijverheidsweg is beoogd. Doel van het onderzoek was om door middel van een aantal steekproeven na te gaan of er in de bodem componenten aanwezig zijn, in dusdanige concentraties, dat er ten aanzien van het huidig en/of toekomstig gebruik een belemmering kan bestaan of er een bedreiging van de volksgezondheid kan optreden.

Uit het onderzoek blijkt, dat er licht verhoogde gehalten van chroom, koper en zink zijn aangetroffen. Ook is een sterk verhoogd gehalte van arseen aangetoond. De aanwezigheid van deze verhoogde concentraties is een kenmerkend verschijnsel voor de regio waarbinnen het projectgebied zich bevindt. Blijkens het rapport is daarbij veelal geen sprake van een direct aanwijsbare verontreinigingsbron.

Op basis van het bodemrapport kan worden geconcludeerd, dat de vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.