De voor 'Wonen - Erf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen en erven;
b. uit- en aanbouwen van woningen;
c. bijgebouwen;
d. carports;
e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. werkzaamheden, waaronder verhardingen met dien verstande dat verhardingen niet meer dan 50% van het onbebouwde deel van de gronden mag beslaan.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. Van de bij een zelfde woning behorende gronden, moet tenminste 60% onbebouwd en onoverdekt blijven.
b. De gezamenlijke oppervlakte van uit- of aanbouwen, bijgebouwen en carports mag niet meer dan 45 m² bedragen.
c. Van een uit- of aanbouw, een bijgebouw of een carport mag de goothoogte niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter bedragen.
d. De tegen de achtergevel van een woning gebouwde delen van bouwwerken mogen gezamenlijk niet breder zijn dan 60% van de breedte van die gevel.
e. De afstand van een vrijstaand bijgebouw tot enig ander gebouw, hoe ook gemeten, mag niet minder dan 3 meter bedragen.
f. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
2. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 1,8 m bedragen.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:
1. het bepaalde in lid 4.2 onder b, ten behoeve van het bouwen van een praktijk-/kantoorruimte, waarvan de gezamenlijke oppervlakte per aaneengesloten bestemming niet meer dan 60 m² de goothoogte niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen;
2. het bepaalde in lid 4.2 onder b, tot 60 m², onverminderd het bepaalde in lid 4.2 onder a;
3. het bepaalde in lid 4.2 onder f, tot een bouwhoogte van 15 meter ten behoeve van antennes;
4. het bepaalde in lid 4.2 onder a, tot ten minste 40%, mits:
de oppervlakte van de bij een zelfde woning behorende gronden minder dan 50 m² bedraagt en/of,
er sprake is van het bouwen van de in dit lid, onder a. bedoelde bebouwing.
b. Bij het verlenen van ontheffing moet de procedure worden gevolgd en zijn de regels van toepassing, die zijn vervat in artikel 9.