Plan: | Beitelweg 20 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPBGBeitelweg20-ON01 |
Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied', zoals vastgesteld door de raad op 3 juli 2014.
Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om de agrarische bestemming van het perceel Beitelweg 20 te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid voor een extra bouwkavel. Dit aangezien het agrarische gebruik is beëindigd en een voortzetting daarvan niet wordt voorzien.
Het perceel Beitelweg 20 is gelegen in het 'Westelijk Buitengebied' van de gemeente Putten en bevindt zich ten zuidwesten van de kern Putten. Op het perceel is een melkveehouderij gevestigd. De bebouwing op het perceel bestaat uit één bedrijfswoning en diverse bedrijfsgebouwen. Dit is in figuur 1 weergegeven. Momenteel zijn de agrarische bedrijfsactiviteiten op het perceel beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. Daarom wordt de agrarische bestemming omgezet naar een woonbestemming zodat de percelen in gebruik kunnen worden genomen door de aanwezige woonfunctie.
Figuur 1: Huidige situatie Beitelweg 20 (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Het perceel Beitelweg 20 ligt in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan is voor het perceel de bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak van toepassing. Daarop aanvullend zijn ook de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - middelgroot agrarisch bedrijf' en 'intensieve veehouderij' opgenomen. Op het perceel is naast de huidige bedrijfswoning circa 900 m² aan overige bebouwing aanwezig.
Op het perceel zijn ook de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het vigerende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede vigerende bestemmingsplan Westelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruikt voor een middelgroot agrarisch bedrijf en intensieve veehouderij.
In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is in artikel 34.16 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan het college om bij bedrijfsbeëindiging de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid om een extra bouwkavel te creëren. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe aan deze voorwaarden wordt voldaan.
Voor een aanvullende uiteenzetting van zowel het rijks, provinciaal als gemeentelijk beleid ten aanzien van de functieverandering van het agrarische perceel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Agrarisch' om te zetten naar de bestemming 'Wonen' is opgenomen in artikel 34.16 van de regels van het vigerende bestemmingsplan. Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd en wordt aangegeven hoe aan de voorwaarde wordt voldaan.
De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging. | Het agrarische bedrijf aan de Beitelweg 20 is beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. |
Indien het betreft een bedrijfslocatie gelegen binnen de op de verbeelding als ’reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ aangegeven gronden, zijn de woning en de wooneenheden uitsluitend toegestaan indien is aangetoond dat de woning of wooneenheden geen enkele belemmering oplevert voor de omliggende bedrijven. | De bedrijfslocatie is niet gelegen binnen het gebied ter plaatse van 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. Deze voorwaarde is niet van toepassing op dit plangebied. |
De bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder dienen in acht te worden genomen. | Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid van hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die geluidhinder kunnen veroorzaken een geluidzone. Met een geluidsonderzoek kan worden aangetoond dat de ontwikkeling op deze locatie aanvaardbaar is en of er maatregelen getroffen moeten worden. In paragraaf 3.4 onder 'Geluid' wordt dit nader toegelicht. |
De wijziging is mogelijk indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt overeenkomstig de tabel en onder de volgende voorwaarden: Minimaal te slopen Maximale inhoud fysiek legale bebouwing woongebouw minimaal 1.000 m² 660 m³ minimaal 2.000 m² 2 x 440 m3 twee aaneengebouwd minimaal 3.000 m² 2x660 m³ 1, indien ombouw van bestaande bebouwing naar wooneenheden niet mogelijk is, mogen maximaal twee (geschakelde) woongebouwen worden gebouwd; 2, in geval van intensieve veehouderij in het op de verbeelding als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ aangegeven gebied wordt de in de tabel vermelde oppervlakte aan minimaal te slopen bebouwing met 20% verlaagd; 3, het samenvoegen van de sloopoppervlakte van meerdere locaties is toegestaan om tot de ingevolge de tabel vereiste oppervlakte te komen, mits op deze locaties tegelijkertijd alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en van deze locaties in één en dezelfde wijzigingsprocedure de (agrarische) bedrijfsfunctie wordt verwijderd. |
Alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. In totaal wordt er circa 900 m² aan bebouwing gesloopt. De bestaande bedrijfswoning (Beitelweg 20) blijft behouden. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. Er mag volgens de slooptabel bij minimaal 1.000 m² te slopen bebouwing een maximale inhoud woongebouw van 660 m³ worden gerealiseerd. Omdat er op het perceel maar circa 900 m² aan sloopmeters aanwezig is, is dit onvoldoende om aan de voorwaarde te kunnen voldoen. De gemeente Putten hanteert een sloopregistratie bank waar sloopmeters worden geregistreerd. Bij het niet halen van het minimum aantal sloopmeters om een extra woning te mogen realiseren, kunnen er sloopmeters worden aangekocht. Voor het perceel Beitelweg 20 wordt 100 m² aan sloopmeters aangekocht. Deze sloopmeters komen ten laste van de sloop van de kleine woning op het perceel Telgterweg 24a. Met de aankoop van de extra sloopmeters ontstaat de mogelijkheid voor de realisatie van een extra bouwkavel op het perceel Beitelweg 20. |
De hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening. | De bebouwing is niet aangemerkt als karakteristiek of cultuurhistorisch waardevol. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het plangebied. |
Voor de berekening van de benodigde sloopmeters geldt dat niet vergunde gebouwen van voor 1 januari 1993 kunnen worden meegeteld tot maximaal het bouwrecht van 1 woning. | Op het perceel zijn geen gebouwen aanwezig die niet volgens vergunning zijn gebouwd. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het plangebied. |
Aangetoond dient te worden dat de extra woning of de wooneenheden passen in de gemeentelijke woningbouwprogrammering. | De gemeente Putten gaat uit woningbehoefte van 830 woningen voor de periode tot 2025. Bij realisatie van de woningen dient rekening te worden gehouden met de bestaande woningbouw afspraken in de regio Noord Veluwe. De nieuwe woningen dienen vooral in de middeldure sector (51%) en in mindere mate in de goedkope (30%) en duurdere sector (19%) te worden gerealiseerd. Onderhavig plan betreft de bouw van één extra woning. Het plan is niet in strijd met de gemeentelijke Woonvisie. |
Met de regels wordt aangesloten bij de regels die van toepassing zijn voor de bestemming 'Wonen'. | Doordat de bestemming 'Wonen' wordt opgenomen, zijn de regels van artikel 19 uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' van overeenkomstige toepassing. |
De extra woning dient binnen het (voormalig) agrarisch bouwvlak te worden gesitueerd, of ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - intensief rood zwermgebied' en 'overige zone - extensief rood zwermgebied' | De woonbestemming wordt binnen het (voormalig) agrarische bouwvlak gerealiseerd. |
De inhoud van de extra woning dan wel van een wooneenheid mag niet meer bedragen dan 660 m³. | De nieuwe woning krijgt een inhoud van maximaal 660 m³. Dit sluit aan op de bouwregels uit het vigerende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. |
De oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt per nieuw te bouwen woning c.q. wooneenheid maximaal 80 m². | Door de sloop van de gebouwen wordt met de transformatie aangesloten op de regeling voor bijgebouwen uit het vigerende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Bij recht is 80 m² aan bijgebouwen toegestaan. Daarnaast wil de initiatiefnemer van de mogelijkheid gebruik maken om 150 m² aan bijgebouwen te realiseren. Hiervoor is in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Om gebruik te kunnen maken van deze afwijkingsbevoegdheid is een voorwaarde opgenomen waaraan moet worden voldaan. |
De extra woning dient goed in het landschap te worden ingepast. | De woning wordt landschappelijk ingepast. Hiervoor wordt een landschappelijke inrichting opgesteld. In paragraaf 3.2 wordt dit nader toegelicht. |
De oppervlakte van het woonperceel (bebouwing met bijbehorend erf) mag niet meer bedragen dan 1.500 m². | De oppervlakte van de woonpercelen wordt in de nieuwe situatie niet groter dan 1.500 m². Het perceel waar de bedrijfswoning is gelegen krijgt een oppervlakte van circa 1.160 m² en het perceel waar de nieuwe woning wordt gerealiseerd een oppervlakte van circa 1.100 m². |
Eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied. | De overige gronden die niet gewijzigd worden naar 'Wonen' blijven beschikbaar voor de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. |
Met dit wijzigingsplan wordt het agrarisch bouwvlak van het perceel Beitelweg 20 omgezet naar een woonbestemming met één extra bouwkavel. Om hier ruimte voor te bieden zal de aanwezige bebouwing worden gesloopt en zal vervolgens het erf worden opgesplitst in twee woonkavels. De gronden daar omheen zullen beschikbaar blijven voor de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
Voor de wijziging naar de bestemming 'Wonen' geldt de normale bestemming 'Wonen' (artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Bij deze bouwkavel is op basis van de bestemming 'Wonen', 80 m² aan bijgebouwen toegestaan. Daarnaast wil de initiatiefnemer van de mogelijkheid gebruik maken om 150 m² aan bijgebouwen terug te bouwen. In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is een mogelijkheid opgenomen om een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen toe te staan. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de initiatiefnemer in eigendom heeft met een minimale oppervlakte van 1.5 ha de realisatie van 150 m² aan bijgebouwen is toegestaan. De initiatiefnemer heeft circa 2.5 ha in eigendom.
De ruimtelijke gevolgen voor het toekennen van de woonbestemming zijn beperkt. Het wijzigingsplan ziet toe op een functiewijziging, waarbij het aantal woningen neemt toe met één woning. De omvang van het perceel is vergelijkbaar met andere woonpercelen in het 'Westelijk Buitengebied'.
De vervanging van een gestopt agrarisch bedrijf door een woonbestemming komt vaker voor in het 'Westelijk Buitengebied' en zorgt ervoor dat het erf en de gebouwen een voor de toekomst bestendig gebruik krijgen. Na wijziging, geldt voor het woonperceel de standaard bouw- en gebruiksregels voor woningen in het 'Westelijke Buitengebied'.
Voor het initiatief is een landschappelijke inpassing opgesteld (zie figuur 3) met een daarbij behorende beplantingsplan (zie bijlage 1). Met deze landschappelijke inpassing wordt ruimtelijke winst geboekt en wordt het aanzicht van het perceel verbeterd.
In het plangebied zullen de bestaande stallen worden gesloopt, waardoor ten westen van de bestaande woning een nieuwe woning met bijgebouw terug gebouwd mag worden. Op het bestaande erf zijn een aantal karakteristieken elementen aanwezig die behouden blijven, zoals de linde laan, de tuin met vijver en een aantal bomen langs de oostzijde van het bestaande erf. Het streven is om hierop aan te sluiten en de verdere ruimtelijke ontwikkeling in te passen in het landschap. Het is wenselijk om de aanwezig coniferen en laurier zoveel mogelijk te vervangen door inheemse beplanting. De achterzijde van het erf wordt aangezet met een singel die aan de randen overgaat in een struweelhaag. Ook is het wenselijk om de rij knotpopulieren te verwijderen. In de nieuwe situatie zijn deze namelijk niet passend in de opbouw van het erf. De voorzijde van het perceel wordt versterkt met enkele haagstructuren en een hoogstam boomgaard. Verspreid op het erf worden enkele beeldbepalende bomen aangeplant. Op deze wijze ontstaat er een mooie gelaagdheid op het erf worden de woningen ingepast in het omliggende landschap.
Figuur 3: Landschappelijke inpassing Beitelweg 20
In de nabijheid van Beitelweg 20 zijn agrarische bedrijven en woningen gelegen. Op grond van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' kan de omgeving rond het perceel Beitelweg 20 tot 'gemengd gebied' worden gerekend. In het geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandstap worden verlaagd.
Beitelweg 15/Hellerweg 10a en Hellerweg 7
Aan de Beitelweg 15/Hellerweg 10a en Hellerweg 7 zijn agrarische bedrijven gevestigd. Het agrarisch bedrijf aan de Hellerweg 7 is op een afstand van ongeveer 160 meter van het plangebied gelegen. Het bedrijf aan Beitelweg 15/Hellerweg 10a (een vleeskalverhouderij) bevindt zich op een afstand van ongeveer 100 meter van het plangebied.
In de VNG-publicatie geldt voor deze bedrijven een richtafstand van 100 meter (milieucategorie 3.2). Binnen het omgevingstype 'gemengd gebied' geldt hier een richtafstand van 50 meter. Daarnaast is de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing. Hierin staat vermeld dat de afstand tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom minimaal 50 meter moet bedragen.
Voor deze locatie aan de Beitelweg 20 betekent dit dat er vanuit de milieuzonering aan de afstandsnormen worden voldaan en de woningen op deze locatie, vanuit het oogpunt van milieu, inpasbaar zijn.
Verkeerssituatie
De bestaande functie maakt agrarische bedrijvigheid mogelijk, inclusief een bedrijfswoning. In de nieuwe situatie wordt er ruimte geboden voor een burgerwoning en een bouwkavel. Feitelijk is er sprake van een vermindering van de verkeersintensiteit, nu er geen bedrijfsmatig gerelateerd vracht- en personenverkeer zal plaatsvinden van en naar het perceel.
De woningen beschikken over een eigen inrit. Daarop aanvullend wordt er voldoende parkeerruimte op het terrein gerealiseerd.
Water
Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit wijzigingsplan. Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen. Het Waterschap heeft een positief wateradvies gegeven (geen waterschapsbelang) en verder overleg is niet nodig. De resultaten van de Digitale Watertoets zijn opgenomen in bijlage 2.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van het agrarische perceel omgezet naar een woonbestemming, waarbij de agrarische bebouwing wordt gesloopt. Hierdoor is het nodig om een bodemonderzoek uit te voeren om na te gaan of de bodemkwaliteit voldoende is voor de toekomstige functie.
In het kader van dit wijzigingsplan is daarom in september 2017 een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd (zie bijlage 3 voor de rapportage hiervan). Daaruit is gebleken dat in delen van de bovengrond een licht verhoogde gehalte koper, nikkel en zink aanwezig is. Deze gehalten bevinden zich echter beneden de achtergrondwaarden.
In de ondergrond en grondwater bevinden de aangetroffen gehalten zich ook beneden de achtergrondwaarden. Ter plaatse van de voormalige bovengrondse tank zijn in de bovengrond en grondwater geen verhoogde gehalten aangetroffen.
Met betrekking tot de voorgenomen bouwactiviteiten op de onderzochte locatie, zijn milieutechnisch
geen belemmeringen aan te geven.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Met dit wijzigingsplan wordt een nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Daarop aanvullend is het plangebied gelegen in geluidszones van 60 km/uur wegen, te weten als de Beitelweg en de Hellerweg. In het kader van dit wijzigingsplan is daarom een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd (zie bijlage 4 voor de rapportage hiervan). Uit het onderzoek is gebleken dat de berekende cumulatieve geluidbelasting 43 dB bedraagt (zonder aftrek ex art. 110g Wgh). Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB per wegvak.
Het aspect geluid vormt hiermee geen belemmering voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Deze functiewijziging naar wonen valt onder het begrip 'niet in betekenende mate'. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Ecologie
De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt op circa 2,8 kilometer van het plangebied.
Het plangebied is ook buiten de begrenzing van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en Groene Ontwikkelzone (GO) gelegen. Op basis van de ligging van het plangebied ten opzichte van de begrenzing van het GNN/GO mag worden aangenomen dat er geen effecten zijn te verwachten op de wezenlijke waarden en kenmerken van het GNN/GO.
In het kader van soortenbescherming is de Wet Natuurbescherming van belang. Voor de transformatie van een agrarisch bedrijf naar een woning zullen de aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. Gezien de ligging en huidige inrichting van het gebied, is op voorhand niet uit te sluiten dat (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast.
In het kader van dit wijzigingsplan is daarom een Quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 5 voor de rapportage hiervan). Uit de Quickscan is gebleken dat in- en nabij het plangebied geen beschermde soorten te verwachten zijn. Ook de te slopen bebouwing zijn ongeschikt als vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen.
Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten conform de Omgevingsverordening
Gelderland (algemene soorten: art. 7.4.1 en schadesoorten: art. 7.5.1). Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
Er vindt door realisatie van het plan/uitvoering van de activiteiten dan geen overtreding
plaats van de verbodsbepalingen van art. 3.5 en 3.10 Wet natuurbescherming. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Archeologie
Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologische Waardenkaart van Putten archeologische dubbelbestemmingen. Aan de noordelijke zijde van het perceel geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' waarbij het zuidelijk gedeelte is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. In deze dubbelbestemmingen zijn vrijstellingsbepalingen opgenomen. Aan de hand van deze bepalingen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek bij ingrepen die een oppervlakte bedragen tot maximaal 500 m2 (Waarde - Archeologie 3) en 5.000 m2 (Waarde - Archeologie 4). Daarbij mogen de werkzaamheden niet dieper reiken dan 40 cm onder het maaiveld.
Ter plaatse van de beoogde bouwkavel mag echter worden aangenomen dat de bodem als gevolg van het aanwezige agrarisch bedrijf (en daarmee samenhangende aanleg van verhardingen, bebouwing, riolering en nutsvoorzieningen) al is geroerd. De kans dat ter plaatse een gaaf en ongeschonden bodemarchief wordt aangetroffen is daarom nihil. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Archeologie vormt geen belemmering voor het plan.
Cultuurhistorie
Sinds 1 januari 2012 is er de zorgplicht voor cultuurhistorie formeel vastgelegd. Alle cultuurhistorische waarden dienen in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Deze maatregel is een gevolg van het project Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Cultuurhistorische waarden kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst. Ze kunnen een bron van inspiratie zijn bij de inrichting van de ruimte en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden. Zo verhoogt cultuurhistorie de kwaliteit van de leefomgeving.
Het plangebied ligt in een gebied dat geen cultuurhistorische waarden kent. De aanwezige bebouwing heeft geen bijzondere cultuurhistorische waarden. De bestaande woning heeft geen monumentale of andere beschermde status.
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.
Beleidsvisie externe veiligheid
In juli 2014 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is de toepassing van verschillende restrictieniveaus voor het al dan niet toestaan van risicovolle bedrijven op bedrijventerreinen. Elk bedrijventerrein is gekoppeld aan een restrictieniveau. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen worden dus niet per definitie uitgesloten, maar dit is wel als restrictieniveau opgenomen. Het oprichten van nieuwe risicovolle bedrijven buiten bedrijventerreinen wordt tevens niet per definitie uitgesloten, al moet wel rekening worden gehouden met een optimale ruimtelijke ordening en veiligheid.
Risicobronnen
In of in de nabijheid van het plangebied is één relevante risicobron aanwezig. Het gaat hier om een hogedruk aardgasleiding.
Ten noorden en westen van het plangebied is een hogedruk aardgasleiding gelegen. De locatie is aangegeven op onderstaande figuur.
Figuur 4: Uitsnede risicokaart (bron: www.risicokaart.nl)
Toetsing
Hogedruk aardgasleiding
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied groepsrisico van hogedruk aardgasleiding A-510, op een afstand van ongeveer 650 meter. Gezien de afstand tot de hogedruk aardgasleiding is nadere verantwoording van het groepsrisico niet nodig.
Conclusie en Advies
De beoogde ontwikkeling past binnen de vigerende wet- en regelgeving over externe veiligheid.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit wijzigingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling waarbij de bestemming 'Agrarisch' (bouwvlak) van het perceel Beitelweg 20 wordt gewijzigd in een bestemming 'Wonen'. Daarbij blijven de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' en 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. De overige gronden behouden de bestemming 'Agrarisch'.
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, verbeelding en een toepassingsregel waarin wordt aangegeven dat met het wijzigingsplan alleen de verbeelding van het moederplan is aangepast. De regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Er wordt geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen rijks-, provinciale- of waterschapsbelangen in het geding zijn.
Het gaat hier niet om een wijzigingsplan dat een 'bouwplan' mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet van toepassing.
De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.