Plan: | Hoorneweg 17b |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPBGHoorneweg17b-VA01 |
Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Putten op 4 juli 2013.
Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' van het perceel Hoorneweg 17b, twaalf stacaravans te vervangen door twaalf recreatiewoningen.
Het perceel Hoorneweg 17b is gelegen in het 'Oostelijk Buitengebied' in het buurtschap Koudhoorn, tussen de kernen Putten en Garderen in de gemeente Putten. Op het perceel is het recreatiepark Sprielderbosch gevestigd. De bebouwing op het perceel bestaat uit een bedrijfswoning met bijgebouw, 34 recreatiewoningen en twaalf stacaravans. Dit is in figuur 1 weergegeven. Momenteel worden de twaalf stacaravans verwijdert en wordt het terrein opnieuw ingericht.
In 2011 heeft het college een bestemmingsplan voor het perceel vastgesteld. Op het recreatiepark waren 46 stacaravans toegestaan. De wijziging in 2011 betrof het omschakelen van 34 stacaravans naar 34 recreatiewoningen. Dit bestemmingsplan is in 2013 overgenomen in het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied' .
Er is nu een aanvraag ingediend om de resterende twaalf stacaravans om te schakelen naar twaalf recreatiewoningen. Doordat het terrein verschillende eigenaren heeft, was het niet mogelijk om het recreatieterrein met stacaravans in één keer om te zetten naar een recreatiepark met recreatiewoningen. Nu hebben de eigenaren een gezamenlijk plan ingediend waarmee een hoogwaardig recreatiepark ontstaat met alleen recreatiewoningen. Voor de bouw van 34 recreatiewoningen is een omgevingsvergunning verleend.
Dit wijzigingsplan maakt de bouw van twaalf recreatiewoningen mogelijk.
Figuur 1: Huidige situatie Hoorneweg 17b (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Het perceel Hoorneweg 17b ligt in het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan heeft het perceel een bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' met een bouwvlak gekregen. Daarnaast zijn binnen de bestemming een bedrijfswoning en beheersgebouw(en) toegestaan. Binnen het aangegeven bouwvlak is een onoverdekt zwembad mogelijk. Op het perceel is in het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied' de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het vigerende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede vigerende bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruikt voor een recreatieterrein met twaalf stacaravans en 34 recreatiewoningen, een bedrijfswoning en beheersgebouw(en).
In het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied ' is in artikel 10.7 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college om het omschakelen tussen het aantal kampeermiddelen en recreatiewoningen mogelijk. Hieraan is een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 3 wordt aangegeven hoe aan deze voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.
Onder de noemer 'Vitale Vakantieparken' werken acht gemeenten (waaronder Putten) in de regio Noord-Veluwe, de provincie Gelderland, de recreatiesector en vele andere partijen, samen aan een kwaliteitsimpuls voor de vakantieparken. Ondernemers en overheid werken in het Programma Vitale Vakantieparken aan de volgende kwaliteitsdoelen:
Het doel van het programma is om de sector economisch weer zo gezond te krijgen dat deze meerwaarde heeft voor de regionale economie. Tegelijkertijd zetten de samenwerkingspartners in op een forse reductie van de overlast op de terreinen. De versterking van de recreatieve toeristische sector is een centraal punt in de input van de regio voor de nieuwe provinciale structuurvisie: de toeristische bestedingen moeten omhoog en er moet meer werkgelegenheid ontstaan in de sector.
Om dit te bereiken moeten recreatieondernemers gaan investeren in de vernieuwing van de voorraad recreatieobjecten, terwijl het overaanbod aan recreatieobjecten moet worden teruggebracht. Een deel van de bestaande ondernemers in de verblijfsrecreatieve sector zal waarschijnlijk op den duur, of nu al, niet kunnen voortbestaan. Daarnaast moet een deel van de bestaande recreatieobjecten uit de markt worden genomen. Verschillende locaties moeten getransformeerd worden naar een nieuwe functie.
Conclusie
Op het park worden hoogwaardige recreatiewoningen gebouwd waardoor dit plan zich aan de doelstelling van 'Vitale vakantieparken'conformeert. Een hoogwaardig en gedifferentieerd aanbod van recreatiemogelijkheden binnen de gemeente Putten. Door aan de ene kant recreatieondernemers meer (uitbreidings) mogelijkheden te bieden van het recreatieve aanbod, is het saneren en transformeren van andere recreatieparken het locale recreatieaanbod meer in balans. Het uiteindelijke doel van 'Vitale Vakantieparken' krijgt hiermee dan ook steeds meer gestalte.
Voor een aanvullende uiteenzetting van zowel rijks, provinciaal als gemeentelijk beleid ten aanzien van de functieverandering van het recreatieterrein wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied'.
De wijzigingsbevoegdheid om binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1', kampeermiddelen om te zetten naar recreatiewoningen is opgenomen in artikel 10.7 van de regels van het vigerende bestemmingsplan. Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd en wordt aangegeven hoe aan de voorwaarde wordt voldaan.
per hectare (exclusief groenstrook voor afschermende beplanting) maximaal zijn toegestaan: 50 standplaatsen voor kampeermiddelen; 35 stacaravans; 20 recreatiewoningen |
Binnen dit wijzigingsplan worden twaalf recreatiewoningen gebouwd. Het gebied waar de woningen worden gebouwd is ruim 1.2 ha groot. De twaalf recreatiewoningen passen binnen de hiernaast genoemde voorwaarde. |
de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond | Door de omschakeling van twaalf stacaravans naar twaalf recreatiewoningen is de exploitatie van het terrein niet meer seizoensgebonden. Het verhuren van de recreatiewoningen kan het gehele jaar plaatsvinden. De bedrijfsmatige exploitatie van het terrein is niet afhankelijk van het toeristenseizoen. |
aangetoond dient te worden dat omschakeling van het aantal recreatieverblijven plaatsvindt in het kader van op continuïteit gerichte bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein | Op het park worden twaalf hoogwaardige recreatiewoningen gebouwd waardoor dit plan zich aan de doelstelling van 'Vitale Vakantieparken' conformeert. Een hoogwaardig en gedifferentieerd aanbod van recreatiemogelijkheden binnen de gemeente Putten. Hiermee wordt de continuïteit van de bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein voor de toekomst gewaarborgd. |
aangetoond dient te worden dat omschakeling van recreatieverblijven uit bedrijfseconomisch oogpunt een belangrijke bijdrage levert aan het exploitabel houden van het recreatiebedrijf | Met de omschakeling van twaalf stacaravans naar twaalf hoogwaardige recreatiewoningen is het mogelijk om het gehele jaar het recreatieterrein te exploiteren. |
aangetoond dient te worden dat omschakeling van recreatieverblijven uitsluitend plaatsvindt ten behoeve van recreatief verblijf | Op het terrein mogen de recreatiewoningen uitsluitend recreatief worden bewoond. Permanente bewoning is binnen de gemeente Putten op recreatieterreinen niet toegestaan. |
het terrein dient voorzien te worden van een goede landschappelijke inpassing, waaronder in elk geval wordt verstaan dat, voor zover op het terrein geen afschermende beplanting met een breedte van 5,0 m inwaarts gemeten uit de terreingrens aanwezig is, hierin alsnog moet voorzien | Het terrein is gelegen op een bosrijk perceel. Het karakter van dit perceel blijft met de bouw van de recreatiewoningen in stand. Rond het perceel wordt conform de eisen uit het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied' een groene afscherming gerealiseerd. |
toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid alleen mag plaatsvinden indien en voor zover deze niet leidt tot onevenredige aantasting van archeologische resten | Op het terrein worden twaalf recreatiewoningen gebouwd met een gemiddelde oppervlakte van 60 m². Op het terrein is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Binnen deze dubbelbestemming is opgenomen dat bij de omgevingsvergunningsaanvraag voor het bouwen, bij gebouwen met een grotere oppervlakte dan 500 m² het bevoegd gezag advies zal inwinnen bij de archeologisch deskundige met de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden. In 2010 is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Er zijn destijds geen archeologische resten aangetroffen. In overleg met de regio archeoloog is afgesproken om geen vervolgonderzoek uit te voeren. |
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig mogen worden beperkt | Binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' wordt de bouw van de twaalf recreatiewoningen mogelijk gemaakt. Op het terrein zijn op dit moment twaalf stacaravans mogelijk. Het aantal recreatieverblijven blijf ten opzichte van de huidige situatie gelijk. |
toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitgesloten, indien op het betreffende recreatieterrein permanente bewoning plaatsvindt van recreatieverblijven, behoudens in de gevallen dat dat voorlopig door het gemeentebestuur is geaccepteerd (woonverklaring/gedoogbeschikking) | Op het terrein vindt geen permanente bewoning plaats in de recreatieverblijven. Ook zijn voor het terrein geen woonverklaringen/ gedoogbeschikkingen door het gemeentebestuur af gegeven. |
van de wijzigingsbevoegdheid alleen gebruik kan worden gemaakt voor zover uit onderzoek is gebleken dat de natuurwetenschappelijke/ ecologische waarden niet onevenredig worden aangetast; hierbij wordt met name gedoeld op de mogelijke (significante) gevolgen van de voorgenomen wijziging voor gebieden die zijn aangewezen als Natura2000 gebied; indien de wijziging significante gevolgen heeft op deze gebieden en redelijkerwijs te verwachten is dat daarvoor geen vergunning/ontheffing kan worden verleend, blijft deze wijzigingsbevoegdheid buiten toepassing |
Vanwege de ligging van het recreatiepark in Koudhoorn dient er nader overleg plaats te vinden met de provincie over de Natuurbeschermingswet 1998. Het bestemmingsplan dat in 2011 is vastgesteld heeft niet tot problemen geleid omdat de stelling destijds was dat er geen toename plaatsvond van het aantal slaapplaatsen. Er heeft overleg met de provincie plaats gevonden over de Natuurbeschermingswet. De provincie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben over deo ntwikkeling van dit plan. |
na wijziging gelden voor de recreatieverblijven de bebouwingsmogelijkheden van lid 10.2 | De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' blijft van toepassing op de gronden waar dit wijzigingsplan van toepassing is. Voor het bouwen van de recreatiewoningen gelden de bouwregels van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1'. |
Met dit wijzigingsplan wordt binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1', twaalf stacaravans omgezet naar twaalf recreatiewoningen. Hierbij gaat het om de gronden die gelegen binnen het kadastrale perceel PTN01D 02075G0000. Alle aanwezige stacaravans worden verwijdert. Het perceel krijgt een nieuwe inrichting.
Door wijziging binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' worden de gronden geschikt gemaakt voor recreatiewoningen.
Voor de nieuwe recreatiewoningen geldt de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' (artikel 10) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied'.
In de recreatiebestemming mag per recreatiewoning maximaal 60 m² aan bebouwing worden gebouwd. De oppervlakte van 60 m² geldt voor recreatiewoningen inclusief bijgebouwen.
Op het terrein worden vier verschillende type recreatiewoningen gebouwd. De vormgeving doet denken aan de plaggenhut en is voorzien van een riet gedekte kap. Dit past binnen het Veluwse landschap.
In figuur 3 tot 6 is een impressie van de verschillende type recreatiewoningen weergegeven.
Figuur 3: Impressie recreatiewoningen Type Berkenhorst (bron www.sprielderbosch.nl)
Figuur 4: Impressie recreatiewoningen Type Beukenhorst (bron www.sprielderbosch.nl)
Figuur 5: Impressie recreatiewoningen Type Eikenhorst (bron www.sprielderbosch.nl)
Figuur 6: Impressie recreatiewoningen Type Lindenhorst (bron www.sprielderbosch.nl)
De ruimtelijke gevolgen voor het wijzigen van stacaravans in recreatiewoningen zijn beperkt. Het wijzigingsplan ziet toe op een functiewijziging van de bestaande twaalf stacaravans in twaalf recreatiewoningen. Het aantal recreatieverblijven blijft gelijk.
De vervanging van stacaravans door recreatiewoningen komt voort uit het beleid 'Vitale Vakantieparken' en zorgt ervoor dat het recreatieterrein een voor de toekomst bestendig gebruik krijgt. Na wijziging, geldt voor het recreatiepark de standaard bouw- en gebruiksregels voor recreatiewoningen in het 'Oostelijk Buitengebied'.
De nieuwe situatie met de bouw van twaalf recreatiewoningen wordt in het bosrijke perceel ingepast.
De structuur van het perceel blijft in tact. Het recreatieterrein wordt naar het omliggende gebied afgeschermd met beplanting. Deze beplantingsstrook wordt minimaal vijf meter breed.
De kavels op het terrein krijgen een oppervlakte van circa 500.
Figuur 7: Landschappelijke inpassing/verkavelingsplan (bron www.sprielderbosch.nl)
In de omgeving van Hoorneweg 17b zijn woningen en recreatieterreinen gelegen. Aan de Hoorneweg 15, 15a, en 19 en aan de Milligerweg 10a zijn burgerwoningen gelegen. Op grond van de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' geldt een richtafstand voor recreatieterreinen van 50 meter (milieucatagorie 3.1). De bepalende factor voor deze afstand geldt voor geluidhinder. De afstand tot aan de woningen bedraagt circa 75 tot 110 meter.
Aan de Hoorneweg 17, Milligerweg 8 zijn twee bedrijfswoningen gelegen. Deze bedrijfswoningen maken onderdeel uit van twee recreatieterreinen. Dit is planologisch gezien een bestaande situatie zoals het in het geldende bestemmingsplan is geregeld. In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als recreatieterrein en zijn de gronden geregeld onder een recreatieve bestemming. De recreatieve bestemming blijft in de nieuwe situatie gehandhaafd.
Daarnaast geldt ook voor de recreatiewoningen een goed leefklimaat gerealiseerd moet worden. In de directe omgeving van het plangebied zijn meerdere recreatieterreinen aanwezig. De recreatieterreinen zijn aangewezen als inrichting uit milieucategorie 3.1 met een richtafstand van 50 meter. Deze afstand is gebaseerd op gevoelige functies, zoals woningen. In dit geval worden er recreatiewoningen ontwikkeld, waarbij de recreatieve bestemming gehandhaafd blijft. Het terrein wordt omgevormd van stacaravans naar recreatiewoningen. Het is te verwachten dat bij de recreatiewoningen een goed leefklimaat wordt gecreëerd zoals op het recreatieterrein nu ook het geval is.
Voor deze locatie aan de Hoorneweg 17b betekent dit dat er vanuit de milieuzonering aan de afstandsnormen worden voldaan en de recreatiewoningen op deze locatie, vanuit het oogpunt van milieu, inpasbaar zijn.
Verkeerssituatie
De bestaande functie maakt al een recreatieterrein mogelijk. In de nieuwe situatie worden totaal twaalf recreatiewoningen voorzien. Feitelijk is er geen sprake van een verandering van de verkeersintensiteit. Het aantal slaapplaatsen blijft gelijk. De parkeerbehoefte neemt met de bouw van de recreatiewoningen beperkt toe.
De recreatiewoningen beschikken over voldoende parkeerruimte (twee parkeerplaatsen per recreatiewoning) op eigen terrein.
Water
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Vallei en Veluwe, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het plan is de digitale watertoets doorlopen. De resultaten daarvan zijn verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief).
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 beschrijft het Waterschap zijn beleid voor de periode 2016 tot en met 2021. Het waterbeheerplan bevat het integrale beleid van het waterschap met als hoofdthema's: het waarborgen van veiligheid, het zorgen voor voldoende én schoon oppervlaktewater, het zuiveren van afvalwater en het verder ontwikkelen van de vele samenwerkings- en innovatiemogelijkheden. Ook opgenomen zijn de maatregelen voor het uitvoeren van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterbeheer 21e eeuw. Het waterschap heeft voor het uitvoeren van de KRW-maatregelen een resultaatsverplichting. De plannen omvatten ook een uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen voor de periode tot en met 2021.
Watertoets
In het kader van de watertoets is het plan (digitaal) voorgelegd aan het waterschap Vallei en Veluwe. Voor het plan is een advies gegeven. Het wateradvies is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting. Hieruit blijkt dat een normale procedure doorlopen kan worden. Er wordt meer dan 1.500 m² aan verhard oppervlak toegevoegd. Daarnaast worden binnen het plangebied mogelijk één of meerdere primaire waterbelangen geraakt. Het Waterschap wil graag overleg over dit plan. Naast de primaire waterbelangen, zullen in het overleg ook een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water aan de orde komen.
Algemene aandachtspunten
Vasthouden - bergen - afvoeren
Het Waterschap heeft aangegeven dat het hemelwater moet worden vastgehouden en/of geborgen binnen het plangebied van dit project. Het water mag niet worden afgevoerd naar de riolering.
Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging van het gebied wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen.
Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
Schoon houden - scheiden - schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen / randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit wijzigingsplan wordt een bestaand recreatieterrein met twaalf stacaravans omgezet naar een recreatieterrein met twaalf recreatiewoningen. De aanwezige stacaravans worden verwijdert. Er is sprake van nieuwbouw van twaalf recreatiewoningen. Net als in de huidige situatie blijft het plangebied bestemd voor verblijfsrecreatie. Een bodemonderzoek kan in het kader van deze wijzigingsprocedure achterwege blijven. In het kader van de vergunningverlening is het uitvoeren van bodemonderzoek echter wel verplicht. Gezien het huidige gebruik van de gronden worden er geen belemmeringen verwacht.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Als niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Wegverkeerslawaai
Recreatiewoningen zijn niet-geluidsgevoelige objecten. Een formele toets aan de Wgh is dan ook niet noodzakelijk. Wel dient er vanuit een 'goede ruimtelijke ordening' gemotiveerd te worden dat er bij de recreatiewoningen vanuit wegverkeersgeluid een goed recreatieklimaat ontstaat. De recreatiewoningen worden gebouwd langs wegen die geen doorgaande functie hebben. De verkeersintensiteiten zullen dan ook zeer laag zijn, waardoor er een goed recreatieklimaat wordt geboden.
Spoorwerverkeerslawaai
Het plangebied ligt niet binnen de onderzoekszone van een spoorlijn. De spoorlijn Apeldoorn - Amersfoort ligt op ruim 5 kilometer ten zuiden van het plangebied. Het aspect spoorwegverkeerslawaai werkt niet belemmerend voor dit plan.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een geluidsgezoneerd industrieterrein. Industrielawaai werkt niet belemmerend voor het plan.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in bijlage 2 weergegeven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde ontwikkeling gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2014 die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de N797 (Garerenseweg). Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer waren gelegen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedroegen op de dichtstbijzijnde rekenpunten maximaal 14,4 µg/m³ voor NO2, 20,4 µg/m³ voor PM10 en 12,4 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedraagt 8 dagen. Omdat direct langs deze weg al ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen, zal dit ter plaatse van het plangebied ook het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen namelijk sterk af naarmate de afstand tot de weg groter wordt. Hierdoor mag worden gesteld dat in het plangebied sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Omdat in het plangebied het aantal toegestane stacaravans in het plangebied wordt omgezet in een terrein met twaalf recreatiewoningen is de toename van het aantal verkeersbewegingen zeer beperkt. Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Ecologie
Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd.
Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS) – sinds 2014 Natuurnetwerk Nederland genoemd. De provincie heeft op de kaart Natuur van de verordening de EHS vastgelegd.
Het plangebied is binnen de Veluwe gelegen. De Veluwe is aangewezen als Natura 2000 en maakt onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Het plangebied zelf valt overigens volledig binnen het Natura 2000 gebied.
In overleg met de provincie blijkt dat de provincie geen bezwaar heeft op de voorgenomen ontwikkeling in het kader van de natuurbeschermingswet. Gezien de aard en omvang van de voorgestelde ontwikkeling, kan worden gesteld dat dit wijzigingsplan geen (significante) effecten heeft op de natuurwaarden in de omgeving. Daarbij geldt dat op het terrein geen bomen worden gekapt en geen watergangen worden gedempt.
Soortenbescherming
Voor de transformatie van recreatieterrein met twaalf stacaravans naar een recreatieterrein met twaalf recreatiewoningen zal het nodige aan recreatieverblijven (en bijgebouwen) worden gesloopt en/ of verwijderd. Bovendien kan naast het toevoegen van bomen ook sprake zijn van het kappen van bomen. Gezien de ligging en huidige inrichting van het gebied, is op voorhand niet uit te sluiten dat (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Daarvoor is een quickscan flora en fauna noodzakelijk. Alleen via veldbezoek kan de aanwezigheid van beschermde soorten worden aangetoond of worden uitgesloten.
Op basis van het uitgevoerde veldonderzoek flora en fauna (zie bijlage 3) wordt geconcludeerd dat met de aanleg van het recreatiepark geen (significante) negatieve effecten ontstaan op de leefomgeving van beschermde soorten. Daarnaast worden op het terrein geen bomen gekapt en watergangen gedempt. Vervolg onderzoek is in dit kader niet nodig. Wel blijft voor alle soorten de algemene zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
Archeologie
Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologisch Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming. Op het perceel geldt Waarde - Archeologie 3. Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek een oppervlakte tot 500 m² en voor ingrepen dieper dan 40 cm bij bouwwerken.
Het plan betreft het omzetten van een recreatieterrein met twaalf stacaravans naar een recreatieterrein met recreatiewoningen. Er worden twaalf nieuwe recreatiewoningen gerealiseerd. Ter plaatse van deze recreatiewoningen vindt enige bodemroering plaats. De nieuwe recreatiewoningen worden in totaal groter dan 500 m². Ze hebben een verstoringsdiepte die groter is dan 40 cm.
Bij bouwwerken groter dan 500 m² is binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen dat advies wordt gevraagd aan een archeologisch deskundige. Uit het advies zal naar voren komen of er met de bouw van de recreatiewoningen geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden binnen het plangebied.
In 2010 is in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning voor de bouw van recreatiewoningen op het terrein archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische resten aangetroffen. Wel bleek de bodemopbouw grotendeels in tact te zijn. Hoewel de kans op het aantreffen van archeologische resten klein is, kan niet worden uitgesloten dat er archeologische resten in de bodem aanwezig zullen zijn.
In overleg met de regio archeoloog is geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te voeren. Wel wordt geadviseerd om de historische vereniging van Putten de gelegenheid te geven om gedurende de werkzaamheden op enkele momenten het terrein te inspecteren.
Cultuurhistorie
Sinds 1 januari 2012 is er de zorgplicht voor cultuurhistorie formeel vastgelegd. Alle cultuurhistorische waarden dienen in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Deze maatregel is een gevolg van het project Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Cultuurhistorische waarden kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst. Ze kunnen een bron van inspiratie zijn bij de inrichting van de ruimte en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden. Zo verhoogt cultuurhistorie de kwaliteit van de leefomgeving.
Het plangebied ligt in een gebied dat geen cultuurhistorische waarden kent. Het gebied is vanaf eind jaren '90 ontwikkeld. De aanwezige bebouwing heeft geen bijzondere cultuurhistorische waarden. De bestaande woning heeft geen monumentale of andere beschermde status.
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 meter strekken.
In de nabijheid van het plangebied liggen geen wegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Evenmin is in de nabije omgeving sprake van vervoer van gevaarlijke stoffen via buisleidingen. Wel zijn ten noorden en westen van het plangebied, op ruim 640 m, twee inrichtingen aanwezig waar gevaarlijke stoffen liggen opgeslagen. Het betreft:
Aangezien beide opslagtanks een kleinere inhoud hebben dan 13 m³ vallen deze niet onder het BEVI. Het invloedsgebied van opslagtanks met een dergelijke beperkte inhoudt reikt niet tot buiten de inrichting zelf en tevens niet tot aan het plangebied. De aanwezigheid van de twee genoemde opslagtanks werkt derhalve niet belemmerend op het plan.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit wijzigingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling waarbij binnen de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' van het perceel Hoorneweg 17b twaalf stacaravans worden gewijzigd in een bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1 met twaalf recreatiewoningen'. Daarbij blijft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing.
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, verbeelding en een toepassingsregel waarin wordt aangegeven dat met het wijzigingsplan alleen de verbeelding van het moederplan is aangepast. De regels uit het bestemmingsplan 'Oostelijk Buitengebied' zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Daarnaast wordt het wijzigingsplan in het kader van het wettelijke verplichte vooroverleg (artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening) aan de overlegpartners, zoals de Provincie Gelderland en het Waterschap Valei en Veluwe voorgelegd.
Het wijzigingsplan heeft van 7 november 2016 tot en met 29 december 2016 ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen. Het wijzigingsplan is op 31 januari 2017 vastgesteld.
Dit wijzigingsplan heeft betrekking op een particulier initiatief. De gemeente heeft hiermee geen directe financiële bemoeienis. De kosten met betrekking tot het opstellen
van het wijzigingsplan worden gedragen door de initiatiefnemer en daaraan verwante procedurekosten worden verhaald via de leges van de gemeente. Het plan wordt hiermee economisch uitvoerbaar geacht.
Doel van de in de Wro opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Er wordt uitgegaan van kostenverhaal via de publiekrechtelijke weg, in een exploitatieplan. Daarnaast kan de gemeente in een exploitatieplan eisen en regels stellen ten aanzien van de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering.
Dit plan maakt een bouwplan zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening mogelijk en valt daarmee onder de grondexploitatieregeling die in de Wro is opgenomen.
Formeel dient de gemeente een exploitatieplan vast te stellen. Deze verplichting geldt niet wanneer het kostenverhaal op een andere manier is gewaarborgd, bijvoorbeeld door middel van een overeenkomst.
De initiatiefnemer en de gemeente Putten gaan afspraken maken ter zekerstelling
van de door partijen gemaakte kosten. Hiermee wordt het kostenverhaal anderszins
verzekerd. Het opstellen van een exploitatieplan is daardoor niet nodig. De
gemeenteraad dient tegelijk met de vaststelling van het wijzigingsplan expliciet en gemotiveerd te besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen.