direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Waterweg 36a
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.WPBGWaterweg36a-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied', zoals vastgesteld door de raad op 3 juli 2014.

Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om het woonrecht van de kleine woning op het perceel Waterweg 36a in te leveren en de beschikbare inzetbare sloopmeters aan derden verkopen in het kader van het functieveranderingsbeleid.

1.2 Beschrijving van de situatie

Het perceel Waterweg 36a is gelegen in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' ten westen van de kern Putten in de gemeente Putten. Op het perceel is naast de hoofdwoning een kleine woning aanwezig. Dit is in figuur 1 weergegeven. De kleine woning wordt op dit moment niet meer als zodanig gebruikt en heeft de initiatiefnemer doen besluiten om het woonrecht van de kleine woning in te leveren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.WPBGWaterweg36a-ON01_0001.jpg"

Figuur 1: Huidige situatie Waterweg 36a (Luchtfoto gemeente Putten 2015)

1.3 Planologische juridisch kader

Het perceel Waterweg 36a ligt in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan heeft het perceel een bestemming 'Wonen' gekregen. Naast de woonbestemming is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' opgenomen. Op het perceel is naast de huidige hoofdwoning, een kleine woning van 188 m³ aanwezig.

Binnen het perceel is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'overige zone - intensief rood zwermgebied. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het vigerende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.WPBGWaterweg36a-ON01_0002.jpg"

Figuur 2: Uitsnede vigerende bestemmingsplan Westelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)

Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruikt voor wonen met een kleine woning.

In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is in artikel 34.24 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college om de bouwmogelijkheid van een kleine woning te laten vervallen. Hieraan is een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe aan deze voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.

Voor een aanvullende uiteenzetting van zowel rijks-, provinciaal als gemeentelijk beleid ten aanzien van de functieverandering van het agrarische perceel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.

Hoofdstuk 2 Toetsing aan voorwaarden wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheid om binnen de bestemming 'Wonen' de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' aangegeven bouwmogelijkheid voor een kleine woning te laten vervallen is opgenomen in artikel 34.24 van het geldende bestemmingsplan.

Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd en wordt aangegeven hoe aan de voorwaarde wordt voldaan.

Voorwaarden artikel 34.24
 
 
De inhoud van een te slopen kleine woning mag bij de inhoud van de hoofdwoning worden toegevoegd met dien verstande dat de inhoud van de hoofdwoning maximaal 880 m3   Voor dit initiatief wordt het woonrecht voor de kleine woning ingeleverd. De beschikbare inzetbare sloopmeters van de kleine woning worden niet bij de hoofdwoning toegevoerd. Deze sloopmeters worden in het kader van het functieveranderingsbeleid te koop aangeboden.  
De wijziging mag niet plaatsvinden indien de realisering onvoldoende vaststaat.   De met de sloop van de kleine woning vrijkomende sloopmeters worden te koop aangeboden aan derden en geregistreerd in de sloop registratie bank. Herbouw op deze locatie is niet aan de orde. Het verwijderen van de kleine woning staat derhalve voldoende vast.  

Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten

3.1 Ruimtelijke situatie

Met dit wijzigingsplan wordt het woonrecht voor de kleine woning op het perceel Waterweg 36a ingeleverd. Met het inleveren van het woonrecht op het perceel bestaat de mogelijkheid in het kader van het functieveranderingsbeleid van de gemeente Putten om de beschikbare inzetbare sloopmeters te verkopen aan derden. Van deze mogelijkheid wil de initiatiefnemer gebruik maken.

De kleine woning heeft een inhoud van 188 m³. Conform de regeling van het functieveranderngsbeleid komt het aantal inzetbare sloopmeters uit op 582 m². Het aantal sloopmeters komt voort uit het inleveren van het woonrecht (300 m²) en de inhoud van de kleine woning maal 1,5 (282 m²). Totaal komt het aantal inzetbare sloop meters uit op 582 m². Deze oppervlakte wordt geregistreerd in de sloop registratie bank.

Het hierboven genoemde voornemen richt zich op het inleveren van het woonrecht (kleine woning) waar ruimtelijke winst wordt behaald. De kleine woning achter op het perceel wordt verwijdert. Hoewel de impact van de kleine woning op de omgeving beperkt is, omdat de woning niet direct in het zicht ligt, biedt het verwijderen van de woning hier de mogelijkheid om perceel optimaal in te richten en te gebruiken.

3.2 Milieusituatie

Onder andere vanuit milieuhygiënisch oogpunt vergt een woonbestemming een goede afstemming met andere, in de omgeving aanwezige (milieubelastende) functies.

Met de voorgenomen ontwikkeling wordt geen nieuwe milieugevoelige functie mogelijk gemaakt. De hoofdwoning blijft behouden en alleen het bestaande woonrecht van de kleine woning op het perceel Waterweg 36a komt met dit wijzigingsplan te vervallen.

Het aspect milieu vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

3.3 Overige omgevingsaspecten

Verkeerssituatie

In de bestaande situatie worden de woningen in het plangebied beiden ontsloten via de Waterweg. Het parkeren vindt daarbij plaats op eigen terrein. Dit zal in de nieuwe situatie niet wijzigen.

Met het terugnemen van het woonrecht van de kleine woning zal het aantal verkeersbewegingen afnemen. Nader onderzoek naar dit aspect is dan ook niet nodig.

Water

Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit wijzigingsplan (zie bijlage 1 voor de resultaten van de Digitale watertoets). Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en/of de afvalwaterketen. Het Waterschap heeft voor het voornemen dan ook een positief wateradvies gegeven (geen waterschapsbelang) en verder overleg hierover is niet nodig.

Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.

Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.

Met dit wijzigingsplan wordt het woonrecht van de kleine woning ingeleverd. De kleine woning wordt uiteindelijk gesloopt. Er worden geen functies toegevoegd waarbij onderzoek naar de bodemgesteldheid noodzakelijk is. Onderzoek naar dit aspect in dan ook niet nodig.

Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Met dit wijzigingsplan wordt het woonrecht van de kleine woning ingeleverd. De kleine woning wordt uiteindelijk gesloopt. Er worden geen functies toegevoegd waarbij onderzoek naar geluidhinder noodzakelijk is. Onderzoek naar dit aspect in dan ook niet nodig.

Luchtkwaliteit

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Met dit wijzigingsplan wordt het woonrecht van de kleine woning ingeleverd. De kleine woning wordt uiteindelijk gesloopt. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het perceel zal in de nieuwe situatie afnemen.

Ecologie

De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt op circa 2,3 kilometer van het plangebied.

In het kader van soortenbescherming is de Wet natuurbescherming van belang. Voor de beoogde ontwikkeling wordt de kleine woning aan de waterweg 36a op termijn gesloopt.

Gezien de ligging en huidige inrichting van het gebied, is op voorhand niet uit te sluiten dat (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Voor alle soorten is de zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.

Archeologie

Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologische Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming. Op het perceel aan de Waterweg 36a geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3', maar daar vinden geen bouwactiviteiten of werkzaamheden plaats die eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen schaden. De aanwezige kleine woning wordt op termijn gesloopt. Onderzoek naar Archeologie is niet nodig.

Cultuurhistorie

Sinds 1 januari 2012 is er de zorgplicht voor cultuurhistorie formeel vastgelegd. Alle cultuurhistorische waarden dienen in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Deze maatregel is een gevolg van het project Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Cultuurhistorische waarden kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst. Ze kunnen een bron van inspiratie zijn bij de inrichting van de ruimte en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden. Zo verhoogt cultuurhistorie de kwaliteit van de leefomgeving.

Het plangebied ligt in een gebied dat geen cultuurhistorische waarden kent. Het gebied is vanaf eind jaren '40 en begin jaren '50 ontwikkeld. De aanwezige bebouwing heeft geen bijzondere cultuurhistorische waarden. De bestaande woning heeft geen monumentale of andere beschermde status.

Externe veiligheid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicobron   PR-contour   PAG   100% letaal afstand   Invloedsge-
bied  
Bebouwings-vrije zone   Afstand tot plangebied  
Spoorlijn Zwolle-
Amersfoort  
1 m   30 m     4000 m   n.v.t.   ± 1.400 m  
Rijksweg A28   16 m   30 m     355   n.v.t.   ± 830 m  
Buisleiding:
N570-20  
Op leiding*   n.v.t   30 m   45 m   4 m   ± 30 m  
Buisleiding:
N570-16  
Op leiding*   n.v.t   30 m   45 m   4 m   ± 10 m  

* Bron: 'Inventarisatie risicobronnen gemeente Putten' dd. 20-12-2012, Tebodin

Met dit wijzigingsplan wordt het woonrecht van de kleine woning ingeleverd. De kleine woning wordt uiteindelijk gesloopt. Verantwoording van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is niet nodig. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.

Kabels en leidingen

Voor planologisch relevante kabels en leidingen geldt in het algemeen een belemmeringenzone waarmee in de ontwikkeling van een plangebied rekening moet worden gehouden.

In het plangebied, of in de directe nabijheid van het plangebied liggen de volgende planologisch relevante kabels en/of leidingen:

  • twee hoge druk aardgasleidingen. Deze aardgasleidingen zijn in beheer bij de Gasunie. Rondom de leidingen geldt een aan te houden belemmerings- en bebouwingsvrije zone van 4 meter, gemeten vanuit het hart van de leiding.

De aanwezigheid van de gasleidingen vormt, geen belemmering voor het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 4 Planologische juridische regeling

Dit wijzigingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling waarbij binnen de bestemming 'Wonen', op het perceel Waterweg 36a de ter plaatse aanwezige 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' worden verwijderd, waardoor de bouwmogelijkheden van de kleine woning komen te vervallen. Daarbij blijft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing voor mogelijke toekomstige bouwontwikkelingen. Eveneens wordt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' en de gebiedsaanduiding 'overige zone - intensief rood zwermgebied' overgenomen.

Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, verbeelding en een toepassingsregel waarin wordt aangegeven dat met het wijzigingsplan alleen de verbeelding van het moederplan is aangepast. De regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' zijn dus van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, is een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen. Er is geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen rijks-, provinciale of waterschapsbelangen in het geding zijn.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat hier niet om een wijzigingsplan dat een 'bouwplan' mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet van toepassing.

De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.