Plan: | Stenenkamerseweg 47 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPBGstenenkamer47-VA01 |
Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied', zoals vastgesteld door de raad op 3 juli 2014.
Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om de agrarische bestemming van het perceel Stenenkamerseweg 47 te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid voor een extra bouwkavel. Dit aangezien het agrarische gebruik is beëindigd en voortzetting daarvan niet wordt voorzien.
Het perceel Stenenkamerseweg 47 is gelegen in het 'Westelijk Buitengebied' ten westen van de kern Putten in de gemeente Putten. Op het perceel is een varkens-, pluimvee- en melkrundveehouderij gevestigd. De bebouwing op het perceel bestaat uit één bedrijfswoning, een plattelandswoning en diverse bedrijfsgebouwen. Dit is in figuur 1 weergegeven. Momenteel zijn de agrarische bedrijfsactiviteiten op het perceel beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. Daarom wordt de agrarische bestemming omgezet naar een woonbestemming zodat de percelen in gebruik kunnen worden genomen door de aanwezige woonfunctie.
Figuur 1: Huidige situatie Stenenkamerseweg 47 (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Het perceel Stenenkamerseweg 47 ligt in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan heeft het perceel een bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak gekregen. Naast de agrarische bestemming is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - groot agrarisch bedrijf' opgenomen. Op het perceel is naast de huidige bedrijfswoning en plattelandswoning circa 2.700 m² aan overige bebouwing aanwezig.
Binnen het perceel is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het geldende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede geldende bestemmingsplan Westelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruikt voor een groot agrarisch bedrijf.
In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is in artikel 34.16 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college om bij bedrijfsbeëindiging de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid om een extra bouwkavel te creëren. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van deze wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.
Voor een aanvullende uiteenzetting van zowel rijks, provinciaal als gemeentelijk beleid ten aanzien van de functieverandering van het agrarische perceel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Agrarisch' om te zetten naar de bestemming 'Wonen' is opgenomen in artikel 34.16 van de regels van het vigerende bestemmingsplan. Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd en wordt aangegeven hoe aan de voorwaarde wordt voldaan.
De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging. | Het agrarische bedrijf aan de Stenenkamerseweg 47 is beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. |
Indien het betreft een bedrijfslocatie gelegen binnen de op de verbeelding als ’reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ aangegeven gronden, zijn de woning en de wooneenheden uitsluitend toegestaan indien is aangetoond dat de woning of wooneenheden geen enkele belemmering oplevert voor de omliggende bedrijven. | De bedrijfslocatie is gelegen binnen het gebied ter plaatse van 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. In hoofdstuk 3.3 Milieusituatie van dit wijzigingsplan wordt hier nader op ingegaan. |
De bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder dienen in acht te worden genomen. | Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid van hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die geluidhinder kunnen veroorzaken een geluidzone. Met een geluidsonderzoek kan worden aangetoond dat de ontwikkeling op deze locatie aanvaardbaar is en of er maatregelen getroffen moeten worden. In paragraaf 3.4 onder 'Geluid' wordt dit nader toegelicht. |
De wijziging is mogelijk indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt overeenkomstig de tabel en onder de volgende voorwaarden Minimaal te slopen Maximale inhoud fysiek legale bebouwing woongebouw minimaal 1.000 m² 660 m³ minimaal 2.000 m² 880 m³ 2 x 440 m3 twee aaneengebouwd minimaal 3.000 m² 2x660 m³ 1. indien ombouw van bestaande bebouwing naar wooneenheden niet mogelijk is, mogen maximaal twee (geschakelde) woongebouwen worden gebouwd; 2. in geval van intensieve veehouderij in het op de verbeelding als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ aangegeven gebied wordt de in de tabel vermelde oppervlakte aan minimaal te slopen bebouwing met 20% verlaagd; 3. het samenvoegen van de sloopoppervlakte van meerdere locaties is toegestaan om tot de ingevolge de tabel vereiste oppervlakte te komen, mits op deze locaties tegelijkertijd alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en van deze locaties in één en dezelfde wijzigingsprocedure de (agrarische) bedrijfsfunctie wordt verwijderd. |
Alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. In totaal wordt er circa 2506 m² aan bebouwing gesloopt. De bestaande bedrijfswoning (Stenenkamerseweg 47) blijft behouden. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. De aanwezige plattelandswoning (Stenenkamerseweg 47a) wordt ook omgezet naar een burgerwoning. In het 'Functieveranderingsbeleid Regio FoodValley 2016' is een systeem opgezet hoeveel sloopmeters er moeten worden ingezet om functieverandering naar wonen mogelijk te maken. Hiervoor is binnen de regio FoodValley een basisregeling opgesteld. Het inleveren van het woonrecht levert 300 m² aan sloopmeters op. Om een woning te realiseren wordt per 1 m³ inhoud van de woning 1,5 m² sloopmeters gerekend. Daarnaast worden de 'sloopmeters' omgezet naar 'inzetbare sloopmeters'. Voor het omzetten van de sloopmeters naar inzetbare sloopmeters wordt een korting toegepast (voorheen was dit de afroming), afhankelijk van de grootte van de slooplocatie. Op het perceel Stenenkamerseweg 47 is circa 2506 m² aan sloopmeters aanwezig. Om tot 'inzetbare sloopmeters' te komen wordt gebruik gemaakt van de volgende berekening: 0 – 1000 m² = geen korting; 1.000 – 2.000 m² = 25% korting en boven de 2.000 m² = 50% korting. Na toepassing van deze berekening op het perceel Stenenkamerseweg 47 blijft een oppervlakte over van 2.003 m² (inzetbare sloopmeters) Om een nieuwe woning te mogen realiseren is een oppervlakte van 1290 m² nodig. Dit is berekend aan de hand van de basisregeling functieveranderingsbeleid (woonrecht 300 m² + (660 m³ x 1,5 m²) = 1.290 m²). Er blijft na aftrek van de sloopmeters voor de nieuwe woning nog 713 m² aan 'inzetbare sloopmeters' over. Deze worden ingezet voor het vergroten van de inhoud van de nieuwe woning en het realiseren van bijgebouw bij de nieuwe woning. Daarnaast worden ook sloopmeters ingezet voor het behouden van bijgebouwen bij de voormalige bedrijfswoning (Stenenkamerseweg 47). Uiteindelijk blijft er nog 3 m² over aan verkoopbare sloopmeters. |
De hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening. | De bebouwing is niet aangemerkt als karakteristiek of cultuurhistorisch waardevol. |
Voor de berekening van de benodigde sloopmeters geldt dat niet vergunde gebouwen van voor 1 januari 1993 kunnen worden meegeteld tot maximaal het bouwrecht van 1 woning. | Op het perceel zijn geen gebouwen aanwezig die niet volgens vergunning zijn gebouwd. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het plangebied. |
Aangetoond dient te worden dat de extra woning of de wooneenheden passen in de gemeentelijke woningbouwprogrammering. | De gemeente Putten gaat uit woningbehoefte van 830 woningen voor de periode tot 2025. Bij realisatie van de woningen dient rekening te worden gehouden met de bestaande woningbouw afspraken in de regio Noord Veluwe. De nieuwe woningen dienen vooral in de middeldure sector (51%) en in mindere mate in de goedkope (30%) en duurdere sector (19%) te worden gerealiseerd. Onderhavig plan betreft de bouw van één extra woning. Het plan is niet in strijd met de gemeentelijke Woonvisie. |
Met de regels wordt aangesloten bij de regels die van toepassing zijn voor de bestemming 'Wonen'. | Doordat de bestemming 'Wonen' wordt opgenomen, zijn de regels van artikel 19 uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' van overeenkomstige toepassing. |
De extra woning dient binnen het (voormalig) agrarisch bouwvlak te worden gesitueerd, of ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - intensief rood zwermgebied' en 'overige zone - extensief rood zwermgebied'. | De woonbestemming wordt binnen het voormalige agrarische bouwvlak gerealiseerd. |
De inhoud van de extra woning dan wel van een wooneenheid mag niet meer bedragen dan 660 m³. | De nieuwe woning krijgt een inhoud van maximaal 990 m³. Er wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' om de inhoud van de woning te vergroten tot 990 m³. Hiervoor worden 383 m² aan sloopmeters ingezet. Dit sluit aan op het beleid om het aantal sloopmeters zoveel mogelijk in te zetten op het eigen perceel. |
De oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt per nieuw te bouwen woning c.q. wooneenheid maximaal 80 m². | Door de sloop van de gebouwen wordt met de transformatie aangesloten op de regeling voor bijgebouwen uit het vigerende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Bij recht is 80 m² aan bijgebouwen toegestaan. Daarnaast wil de initiatiefnemer van de mogelijkheid gebruik maken om 248 m² aan bijgebouwen te behouden op het perceel Stenenkamerseweg 47 en 220 m² aan bijgebouwen bij de nieuwe woning. Hiervoor is in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Om gebruik te kunnen maken van deze afwijkingsbevoegdheid is een voorwaarde opgenomen waaraan moet worden voldaan. Daarnaast wordt hiervoor ook sloopmeters ingezet. |
De extra woning dient goed in het landschap te worden ingepast. | De woning wordt landschappelijk ingepast. Hiervoor wordt een landschappelijke inpassing opgesteld. In paragraaf 3.2 wordt dit nader toegelicht. |
De oppervlakte van het woonperceel (bebouwing met bijbehorend erf) mag niet meer bedragen dan 1.500 m². | De oppervlakte van de woonpercelen wordt in de nieuwe situatie niet groter dan 1.500 m². De opzet van de woonpercelen is in samenspraak met de gemeente Putten tot stand gekomen en hebben een oppervlakte van circa 1.500 m2. |
Eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied. | De overige gronden die niet gewijzigd worden naar 'Wonen' blijven beschikbaar voor de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. |
Met dit wijzigingsplan wordt het agrarisch bouwvlak van het perceel Stenenkamerseweg 47 omgezet naar een woonbestemming met een extra bouwkavel. Hierbij gaat het om de gronden die zijn gelegen binnen het bouwvlak. Een groot deel van de aanwezige bebouwing wordt op termijn gesloopt. De bestaande bedrijfswoning (Stenenkamerseweg 47) en plattelandswoning (Stenenkamerseweg 47a) blijven behouden en worden omgezet naar een woonbestemming. Aan de oostzijde van het perceel ontstaat ruimte voor de realisatie van de extra bouwkavel.
Door wijziging naar de bestemming 'Wonen' wordt de voormalige bedrijfswoning (Stenenkamerseweg 47) aangemerkt als burgerwoning en geschikt voor particulier gebruik. Voor deze woning geldt de normale bestemming 'Wonen' (artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
In de woonbestemming geldt een bijgebouwenregeling. Hierin staat beschreven dat er bij een woning maximaal 80 m² aan bijgebouwen is toegestaan. De initiatiefnemer wil een deel van de inzetbare sloopmeters gebruiken om enkele bijgebouwen op het perceel te behouden. Daarnaast is in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' een mogelijkheid opgenomen om een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen toe te staan. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de initiatiefnemer in eigendom heeft met een minimale oppervlakte van 0,5 ha de realisatie van 100 m² aan bijgebouwen is toegestaan. De initiatiefnemer heeft circa 0,5 ha in eigendom. Door het inzetten van 222 m² aan sloopmeters en gebruik te maken van de mogelijkheid tot vergroting van de gezamenlijke oppervlakte bijgebouwen, is op het perceel 248 m2 aan bijgebouwen is toegestaan.
De plattelandswoning die is gelegen op het perceel (Stenenkamerseweg 47a) wordt in de nieuwe situatie bestemd als burgerwoning. Voor deze woning wordt ook aangesloten op de woonbestemming (Wonen, artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
De extra bouwkavel op het perceel wordt bestemd voor één woning. Het perceel wordt in de nieuwe situatie bestemd als 'Wonen'. Voor deze bouwkavel geldt ook de normale bestemming 'Wonen' (artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Op basis van het bestemmingsplan is een woning van 660 m³ toegestaan. De initiatiefnemer wil een deel van de overgebleven inzetbare sloopmeters inzetten voor het vergroten van de woning tot 990 m³. Hiervoor wordt 383 m² aan sloopmeters ingezet. De standaard bijgebouwenregeling biedt de mogelijkheid voor bijgebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 80 m². In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is een mogelijkheid opgenomen om een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen toe te staan. Hiervoor geldt de voorwaarde dat de bij de woning behorende en op het woonperceel aansluitende agrarische gronden, die de initiatiefnemer in eigendom heeft met een minimale oppervlakte van 1.5 ha de realisatie van 150 m² aan bijgebouwen is toegestaan. Door het inzetten van resterende sloopmeters en gebruikt te maken van de vergroting van de oppervlakte wordt 105 m² aan sloopmeters ingeleverd. In totaal wordt op het perceel 220 m² aan bijgebouwen toegestaan.
De ruimtelijke gevolgen voor het toekennen van de woonbestemming worden duidelijk verbeterd. Door het saneren van de agrarische bedrijfsgebouwen is grote ruimtelijke winst te behalen. De agrarische gebouwen staan haaks op de weg, waardoor met de sloop van deze gebouwen een doorkijk wordt gecreëerd naar de achtergelegen agrarische percelen. Het wijzigingsplan ziet toe op een functiewijziging van de bestaande bebouwing. Het aantal woningen neemt toe met één woning. De omvang van het perceel is vergelijkbaar met andere woonpercelen in het 'Westelijk Buitengebied'.
De vervanging van een gestopt agrarisch bedrijf door een woonbestemming komt vaker voor in het 'Westelijk Buitengebied' en zorgt ervoor dat het erf en de gebouwen een voor de toekomst bestendig gebruik krijgen. Na de wijziging geldt voor het woonperceel de standaard bouw- en gebruiksregels voor woningen in het 'Westelijke Buitengebied'.
Zoals ook hierboven is beschreven zullen de ruimtelijke gevolgen voor het toekennen van de woonbestemming duidelijk worden verbeterd. Eén van voorwaarden is om het perceel landschappelijk in te passen. Hiervoor is een landschappelijke inpassing opgesteld. (zie figuur 3).
Om tot een goede landschappelijke inpassing te komen wordt aangesloten bij de bestaande landschapselementen. Bij het opstellen van deze landschappelijke inpassing is rekening gehouden met het LOP (landschapsontwikkelplan) en het beeldenboek voor het buitengebied.
Ten noorden van de nieuwe te realiseren woning is een boomgaard aangelegd. Deze boomgaard blijft in de nieuwe situatie gehandhaafd. De bomengroep ten oosten van de nieuwe woning zal bestaan uit beuken en ruwe berken. Ten zuiden van de nieuwe woning wordt de landschappelijke structuur doorgezet met een nieuwe houtwal. De houtwal zal bestaan uit onder andere lijsterbessen, ruwe berken en zomereiken. Deze worden gemengd aangeplant. Als onderbeplanting worden gemengde heesters (hazelaar, éénstijlige meidoorn, veldesdoorn, vuilboom, scherpe hulst en Gelderse roos) toegepast.
Rond de nieuwe woning worden enkele beukenhagen aangeplant. Deze vormen een scheiding tussen het woonperceel en de agrarische gronden. Op het perceel zijn enkele bestaande bomen aanwezig, die behouden blijven.
Bij de soortenkeuze van de nieuwe landschappelijke beplanting is rekening gehouden met inheemse soorten.
Figuur 3: Landschappelijke inpassing Stenenkamerseweg 47.
In de omgeving van Stenenkamerseweg 47 zijn enkele (agrarische) bedrijven en woningen gelegen. Op grond van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' wordt de omgeving rond het perceel Stenenkamerseweg 47 tot 'rustig buitengebied' gerekend.
Geur
In het kader van milieuzonering heeft het perceel te maken met een drietal (agrarische) bedrijven. Het gaat om de bedrijven aan de Stenenkamerseweg 45a, Kloosterweg 8 - 8a en Kloosterweg 13. Deze bedrijven zijn gelegen ten zuidoosten van het perceel. Ten noorden er westen van het perceel zijn voornamelijk woningen aanwezig.
Voor de bedrijven aan de Stenenkamerseweg 45a, Kloosterweg 8 - 8a en kloosterweg 13 gelden vanuit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' de volgende richtafstanden:
Adres | Type bedrijf | SBI | Geur | Stof | Geluid | Gevaar |
Kloosterweg 13 | Historisch* | 0141, 0142 | 100 | 30 | 30 | 0 |
Kloosterweg 8 | Rundvee en pluimvee | 147-1 | 200 | 30 | 50 | 0 |
Stenenkamerseweg 45a | Tuincentrum | 4752 | 0 | 0 | 30 | 10 |
* Op Kloosterweg 13 zijn geen dieren meer aanwezig. Laatst aanwezig was een melding op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer (2002).
Stenenkamerseweg 45 (tuincentrum / kwekerij)
Op het perceel Stenenkamerseweg 45 is een tuincentrum / kwekerij gevestigd. Een tuincentrum / kwekerij heeft op grond van de VNG publicatie een milieuzone van categorie 2. De richtafstand van dit bedrijf tot een gevoelig object is 30 meter. De afstand van het tuincentrum / kwekerij tot aan de woning bedraagt circa 90 meter en valt dus buiten de milieuzone van dit bedrijf.
Kloosterweg 8 - 8a en Kloosterweg 13(agrarisch bedrijf)
Aan de Kloosterweg 8 - 8a en Kloosterweg 13 zijn agrarische bedrijven gevestigd. Het betreft een voormalige melkveehouderij en een rund- en pluimvee bedrijf. De richtafstanden voor geur zijn voor deze bedrijven 200 respectievelijk 100 meter. Deze afstanden tot aan het bouwvlak van het perceel Stenenkamerseweg 47 worden niet gehaald.
Voor Stenenkamerseweg 47 geldt dat er sprake is van een situatie waarop artikel 14 van de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing is. In artikel 14 van de Wet geurhinder en veehouderij is het volgende opgenomen:
Artikel 14
ten minste 100 meter indien de woning binnen de bebouwde kom is gelegen en ten minste 50 meter indien de woning buiten de bebouwde kom is gelegen.
Voor het perceel Stenenkamerseweg 47 is artikel 14 lid 2 van toepassing. Vanwege het beëindigen van de agrarische bedrijfsvoering (het opgeven van het agrarische gebruik en de bouwmogelijkheden) en de bouw van een nieuwe woning geldt voor zowel de voormalige bedrijfswoning als voor de nieuwe woning een beschermingsniveau die niet zwaarder hoeft te worden beschermd dan ten tijde van de actieve veehouderij aan de Stenenkamerseweg 47. Voor de omliggende agrarische bedrijven geldt op basis van artikel 14 lid 2 dat een afstand van minimaal 50 meter moet worden aangehouden vanuit het bouwvlak. Het bouwvlak kan worden aangehouden omdat de afstand geldt vanaf een gevel of emissiepunt van een dierenverblijf en die worden per definitie niet buiten het bouwblok gebouwd.
De afstand van het bouwvlak van het agrarisch bedrijf Kloosterweg 8 - 8a tot aan de nieuwe woning op het perceel Stenenkamerseweg 47 is circa 50 meter. De invloed van Kloosterweg 8 - 8a op de nieuwe woning is zeer beperkt en benadeeld de bouwmogelijkheden van de nieuwe woning vrijwel niet.
Voor Kloosterweg 13 is uitgegaan van de planologische mogelijkheden die nog op het perceel liggen. Op het perceel is volgens het vigerende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' een intensieve veehouderij mogelijk. Op dit moment worden er op het perceel geen agrarische activiteiten uitgevoerd, maar biedt het bestemmingsplan nog wel deze mogelijkheden. Er is voor dit perceel uitgegaan van een worst case scenario. Uitgaande van een actieve veehouderij blijkt dat een afstand van 50 meter voldoende is op grond van artikel 14 van de Wet geurhinder en veehouderij. De afstand tot de nieuwe woning wordt ruimschoots gehaald. De invloed van het agrarisch bedrijf aan de Kloosterweg 13 is relatief beperkt.
Geluid
Vanuit de Stenenkamerseweg 45a wordt aan de richtafstand voldaan, maar het bedrijf heeft ook geluidnormen op grond van het Activiteitenbesluit die gerespecteerd moeten worden. De nieuwe woning die op nummer 47 wordt gebouwd, zal echter niet de dichtst bijgelegen woning zijn ten opzichte van het tuincentrum. Dat betekent dat deze nieuwe woning het tuincentrum niet zal belemmeren.
Ten aanzien van Kloosterweg 13 geldt dat er momenteel geen vergunning op rust. Voor geur moet hoe dan ook worden gerekend met 50 meter op grond van de Wet geurhinder en veehouderij. Voor geluid zijn voor Kloosterweg 13 geen normen vastgelegd in een vergunning of melding. In dat geval is de systematiek om uit te gaan van de richtwaarde van – in dit geval, op grond van de laatst bekende gegevens - 30 meter. Die 30 meter wordt ruimschoots gehaald. Geluid vanuit Kloosterweg 13 levert geen belemmering op voor de nieuwe woning op het perceel Stenenkamerseweg 47.
Voor Kloosterweg 8 zijn geluidsnormen opgenomen in de vergunning van 30 juli 2012. De dichtstbijzijnde woning is Kloosterweg 13 waardoor de nieuwe woning op Stenenkamerseweg 47 niet de meest belemmerende zal zijn. Geluid is ook hier derhalve geen probleem.
Conclusie
Geur
Voor geur moet een afstand van 50 meter aangehouden worden tot nieuwe geurgevoelige objecten op het perceel Stenenkamerseweg 47. Artikel 14 van de Wet geurhinder en veehouderij vormt hier de basis voor. Voor geur moet gemeten worden vanaf de rand van het bouwvlak tot aan de rand van het bouwvlak van de nieuwe woning. Het perceel Kloosterweg 13 is van invloed op het perceel Stenenkamerseweg 47. De afstand tot de nieuwe woning is circa 50 meter en vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Geluid
Geluid vanuit bedrijven levert, gelet op de afstanden tot de omliggende bedrijven, geen belemmeringen op.
Verkeerssituatie
De bestaande functie maakt agrarische bedrijvigheid mogelijk, inclusief een bedrijfswoning en plattelandswoning. In de nieuwe situatie een burgerwoning, een plattelandswoning en een bouwkavel aanwezig. Feitelijk is er sprake van een vermindering van de verkeersintensiteit, nu er geen bedrijfsmatig gerelateerd vracht- en personenverkeer zal plaatsvinden van en naar het perceel.
De woningen beschikken over een eigen inrit en er wordt voldoende parkeerruimte op het terrein gerealiseerd.
Water
Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit wijzigingsplan. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt (korte procedure). Op basis daarvan heeft het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Het wijzigingsplan is in overeenstemming met het waterschapsbeleid. De resultaten van de Digitale Watertoets zijn opgenomen in bijlage 1.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van een bestaande agrarisch bedrijf omgezet naar een woonbestemming, waarbij alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. De bestaande bedrijfswoning en plattelandswoning blijven gehandhaafd. Er is sprake van nieuwbouw van één woning. Door de bouw van de nieuwe woning is het noodzakelijk om verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Daarnaast is voor deze locatie verkennend asbestbodemonderzoek verricht naar de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen op de locatie.
Onderzoek en conclusie:
Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie (zie bijlage 2). Op het perceel zijn drie locaties onderzocht: deellocatie bovengrondse dieseltanks, deellocatie voormalige bovengrondse dieseltanks en het overige terrein. Daarnaast is asbestonderzoek verricht op het perceel.
Bodem:
Deellocatie bovengrondse tanks
De onderzoekshypothese 'verdachte locatie' wordt op grond van de analyseresultaten van de grond- en het grondwatermonster bevestigd.
De aangetroffen concentratie in de grond (overschrijding voormalige tussenwaarde) en het grondwater
(interventiewaarde overschrijding) geven aanleiding tot aanvullend onderzoek.
Deellocatie vml. bovengrondse tank
De onderzoekshypothese 'verdachte locatie' wordt op grond van de analyseresultaten van de grond- en het grondwatermonster verworpen.
Er zijn geen minerale olie componenten aangetroffen.
Gehele terrein
De onderzoekshypothese 'niet verdacht' kan op grond van de analyseresultaten van de grond- en
grondwatermonsters grotendeels worden bevestigd.
Hoewel bij een overschrijding van de achtergrondwaarde / streefwaarde door één of meer parameters
formeel de kwalificatie verdacht van toepassing is, blijkt de in het grondmonster BG MM1 en BG MM2 en het grondwatermonster afkomstig uit peilbuis 12 aangetroffen lichte verontreiniging zo marginaal te zijn dat dit niet leidt tot de status van verdachte locatie.
De aangetroffen concentraties geven geen aanleiding tot aanvullend onderzoek. De invloed hiervan op de volksgezondheid en het milieu is nihil.
Asbest:
De onderzoekshypothese 'verdachte locatie met een diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld'
wordt op basis van de analyseresultaten en het berekende gewogen gehalten asbest verworpen.
In de inspectiegaten is geen asbest aangetroffen of wordt de (halve) maximaal toegestane waarde niet
overschreden.
Het verkennend bodemonderzoek en verkennend asbestbodemonderzoek is opgenomen in bijlage 2.
Geadviseerd wordt om ter plaatse van de bovengrondse tanks nader onderzoek te verrichten naar de verontreiniging in het grondwater.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van het bestaande agrarisch bedrijf omgezet naar een woonbestemming, waarbij de bestaande bedrijfswoning en plattelandswoning gehandhaafd blijven. Daarop aanvullend is er sprake van nieuwbouw van één woning binnen de geluidzone van de Stenenkamerseweg. Hierdoor is het nodig om in het kader van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uit te voeren.
Onderzoek en conclusie
Op 15 september 2017 is voor het plangebied akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd (zie bijlage 3). Daaruit is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor één gevel wordt overschreden. Dit betreft de noordgevel waar de geluidbelasting 50 dB bedraagt. Dit is 2 dB hoger van de voorkeursgrenswaarde. Op de overige rekenpunten (oost, zuid en westgevel) wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
Om de voorkeursgrenswaarde van 48 dB te halen kunnen een aantal maatregelen worden genomen om de geluidbelasting te verminderen. Dit zijn onder andere het verminderen van het verkeer, geluidreducerend asfalt, afscherming of vergroting van de afstand. Geen van deze maatregelen is hier effectief en/of functioneel door de initiatiefnemer toe te passen.
Het plan is om de Stenenkamerseweg af te sluiten voor doorgaand verkeer. Als de Stenenkamerseweg daadwerkelijk wordt afgesloten voor doorgaand verkeer zal de intensiteit van de weg sterk afnemen.
Resteert een hogere grenswaarde van Lden=50 dB op de 1e verdieping. Er zijn drie geluidluwe gevels en een geluidluwe buitenruimte, waarmee aan het gemeentelijke geluidbeleid wordt voldaan.
De benodigde karakteristieke geluidwering bedraagt Ga;k=22 dB voor de noordgevel (1e verdieping) en 20 dB voor de overige gevels. Hieraan is in een nieuwbouwsituatie vrij eenvoudig te voldoen.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Het aantal verkeersbewegingen zal door de nieuwe situatie afnemen. Deze functiewijziging naar wonen valt onder het begrip 'niet in betekende mate'. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Ecologie
De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt op circa 1,5 tot 2,0 kilometer van het plangebied.
In het kader van soortenbescherming is de Wet natuurbescherming van belang. Voor de transformatie van een agrarisch bedrijf naar twee woningen zal het nodige aan bedrijfsgebouwen op termijn worden gesloopt. Voor de agrarische bebouwing wordt een sloopmelding gedaan. Gezien de ligging en huidige inrichting van het gebied, is op voorhand niet uit te sluiten dat (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Om die reden is in het kader van dit wijzigingsplan een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. Hiermee dient te worden aangetoond dat er geen (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast.
Onderzoek en conclusie
Op 19 september 2017 is voor het plangebied een quickscan Flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 4)
Beschermde soorten
Er zijn geen beschermde soorten gevonden of te verwachten. Specifiek is gezocht naar aanwijzingen voor nesten van de huismus en verblijfplaatsen van de kerkuil. Deze zijn niet gevonden. De te slopen opstallen zijn ongeschikt als vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen. Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten conform de Omgevingsverordening Gelderland (algemene soorten: art. 7.4.1 en schadesoorten: art. 7.5.1). Overigens blijft de algemene zorgplicht altijd van kracht.
Er vindt door realisatie van het plan/uitvoering van de activiteiten dan geen overtreding plaats van de verbodsbepalingen van art. 3.5 en 3.10 Wet natuurbescherming.
Gebiedsbescherming
Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingrepen is de conclusie dat deze ingreep geen negatieve invloed heeft op de specifieke natuurwaarden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied ligt op 1,5 km afstand.
De nieuwe activiteiten bestaan uit bewoning. Externe werking kan worden uitgesloten. Aanvullend onderzoek of een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming is niet nodig.
Gelders natuurnetwerk / Groene Ontwikkelzone
Het plan ligt buiten de begrenzing van het GNN en GO. Op basis van de ligging van het plangebied ten opzichte van de begrenzing van het GNN mag worden aangenomen dat er geen effecten zijn te verwachten op de wezenlijke waarden en kenmerken van het GNN. Specifieke maatregelen of aanvullend onderzoek worden niet nodig geacht.
Algemene zorgplicht
Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht,
geldt wel een zogenaamde ‘algemene zorgplicht’. Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Archeologie
Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologisch Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming. Op het perceel geldt Waarde - Archeologie 2 en voor een klein gedeelte Waarde - Archeologie 4. Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek een oppervlakte tot 100 m² en voor ingrepen dieper dan 40 cm bij bouwwerken. Het gedeelte waar Waarde - Archeologie 4 op rust wordt niet gewijzigd.
Het plan betreft het omzetten van een agrarisch bedrijf naar wonen. Er wordt één nieuwe woning gerealiseerd. Ter plaatse van deze woning vindt enige bodemroering plaats die groter is dan 100 m², en een verstoringsdiepte die dieper is dan 40 cm -Mv. Ter plaatse van de beoogde bouwkavel mag echter worden aangenomen dat de bodem als gevolg van het aanwezige agrarisch bedrijf (en daarmee samenhangende aanleg van verhardingen, bebouwing, riolering en nutsvoorzieningen) al is geroerd. De kans dat ter plaatse een gaaf en ongeschonden bodemarchief wordt aangetroffen is daarom nihil. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Archeologie vormt geen belemmering voor het plan.
Cultuurhistorie
Sinds 1 januari 2012 is er de zorgplicht voor cultuurhistorie formeel vastgelegd. Alle cultuurhistorische waarden dienen in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Deze maatregel is een gevolg van het project Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Cultuurhistorische waarden kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst. Ze kunnen een bron van inspiratie zijn bij de inrichting van de ruimte en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden. Zo verhoogt cultuurhistorie de kwaliteit van de leefomgeving.
Het plangebied ligt in een gebied dat geen cultuurhistorische waarden kent. Het gebied is vanaf eind jaren '50 ontwikkeld. De aanwezige bebouwing heeft geen bijzondere cultuurhistorische waarden. De bestaande woning heeft geen monumentale of andere beschermde status.
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.
Beleidsvisie externe veiligheid
In juli 2014 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is de toepassing van verschillende restrictieniveaus voor het al dan niet toestaan van risicovolle bedrijven op bedrijventerreinen. Elk bedrijventerrein is gekoppeld aan een restrictieniveau. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen worden dus niet per definitie uitgesloten, maar dit is wel als restrictieniveau opgenomen. Het oprichten van nieuwe risicovolle bedrijven buiten bedrijventerreinen wordt tevens niet per definitie uitgesloten, al moet wel rekening worden gehouden met een optimale ruimtelijke ordening en veiligheid.
Risicobronnen
In of in de nabijheid van het plangebied zijn twee relevante risicobronnen aanwezig. Het gaat hier om de spoortlijn Zwolle-Amersfoort en twee hogedruk aardgasleidingen.
Risicobron | PR-contour | PAG | 100% letaal afstand |
Invloedsge- bied |
Bebouwings-vrije zone | Afstand tot plangebied |
Spoorlijn Zwolle- Amersfoort |
1 m | 30 m | 4000 m | n.v.t. | ± 980 m | |
Buisleiding: N570-26 |
Op leiding* | n.v.t | 30 m | 45 m | 4 m | ± 30 m |
Buisleiding: N570-16 |
Op leiding* | n.v.t | 30 m | 45 m | 4 m | ± 50 m |
De locatie is aangegeven op onderstaande figuur.
Figuur 4: Uitsnede risicokaart (bron: www.risicokaart.nl)
Toetsing
Spoorlijn Zwolle-Amersfoort
Het plangebied bevindt zich buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 en het
plasbrandaandachtsgebied van de spoorlijn. Hiermee vormt de spoorlijn geen directe belemmering voor het plangebied. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van de spoorlijn en wel op meer dan 200 meter. Volgens de beleidsvisie externe veiligheid kan worden volstaan met een 'beperkte standaard' verantwoording van het groepsrisico. In het kader van de 'beperkte standaard' verantwoording van het groepsrisico zal advies worden gevaagd aan de VNOG (Veiligheidsregio) t.a.v. rampenbestrijding en zelfredzaamheid.
Buisleiding N-570-26/N-570-16
De ontwikkeling bevindt zich buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 en de belemmeringenstrook van buisleiding N-570-26 en N-570-16. Hiermee vormen de buisleidingen geen directe belemmering voor de planontwikkeling. De te ontwikkelen woning is wel gelegen binnen het invloedsgebied van de buisleidingen en net binnen de 100% letaal afstand. Op basis van de rapportage van Tebodin wordt er een groepsrisico berekend dat kleiner als 0,1 maal de oriëntatiewaarde is. Een groepsrisicoberekening is niet noodzakelijk, gezien de geringe toename van het aantal personen. Wel dient het groepsrisico 'beperkt' verantwoord te worden, waarbij kan worden gerefereerd aan de Tebodin rapportage. In het kader van de 'beperkte standaard' verantwoording van het groepsrisico zal advies worden gevaagd aan de VNOG (Veiligheidsregio) t.a.v. rampenbestrijding en zelfredzaamheid.
Conclusie en Advies
De beoogde ontwikkeling past binnen de geldende wet- en regelgeving over externe veiligheid. Voor dit initiatief zal advies worden gevraagd aan VNOG (Veiligheidsregio). De resultaten uit dit advies worden opgenomen in dit wijzigingsplan.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit wijzigingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling waarbij de bestemming 'Agrarisch' (bouwvlak) van het perceel Stenenkamerseweg 47 wordt gewijzigd in een bestemming 'Wonen'. De extra bouwkavel voor de nieuwe woning krijgt ook de bestemming 'Wonen'. Daarbij blijft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 4' van toepassing. De overige gronden behouden de bestemming 'Agrarisch'.
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, verbeelding en een toepassingsregel waarin wordt aangegeven dat met het wijzigingsplan alleen de verbeelding van het moederplan is aangepast. De regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Er wordt geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen rijks-, provinciale of waterschapsbelangen in het geding zijn.
Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 23 november 2017 tot 4 januari 2018 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen binnengekomen.
Het wijzigingsplan is op 23 januari 2018 ongewijzigd vastgesteld.
Het gaat hier niet om een wijzigingsplan dat een 'bouwplan' mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet van toepassing.
De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.