Plan: | Putten Centrum, Wijzigingsplan locatie Da Costa |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPBKLocatieDaCosta-VA01 |
De voormalige basisschool Da Costa, gelegen aan de Voorthuizerstraat 30, is al sinds jaren niet meer in gebruik als basisschool. Het schoolgebouw is de laatste periode nog tijdelijk gebruikt door een muziekvereniging maar staat nu al ruimere tijd leeg. De gemeente is daarom gaan kijken naar een andere invulling voor de locatie en heeft daarbij, naast het perceel van de voormalige school, ook de gronden tot aan de Garderenseweg betrokken. De gemeente is voornemens op deze locatie ruimte te bieden aan een gezondheidscentrum en woningbouw op kleine schaal (16 woningen): 4 appartementen en 12 grondgebondenwoningen.
In het geldende bestemmingsplan 'Putten Centrum' is voor het betreffende gebied een bevoegdheid opgenomen om de geldende bestemmingen te wijzigen. De gemeente wenst middels deze wijzigingsbevoegdheid medewerking te verlenen aan de herontwikkeling van deze locatie. Het plan voldoet aan de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met de daarbij behorende (digitale) vereisten, overeenkomstig de meest recente landelijke standaarden.
![]() |
Afbeelding - ligging en begrenzing plangebied |
Het plangebied ligt in het centrum van Putten ingeklemd tussen de Voorthuizerstraat, Engweg, Kerkstraat en Garderenseweg. Het plangebied vormt het binnenterrein van de woningen en bedrijven die aan deze wegen gelegen zijn.
Het plan heeft betrekking op de kadastrale percelen sectie C9697 (ged), C8310, C9404, C9403, C8160, C11215, C11265, C10501, C11325, C8161 (ged), C11089 (ged) en C11083. De oppervlakte van het terrein beslaat 9.685 m².
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Putten Centrum'. De gronden zijn overeenkomstig de bestaande situatie bestemd.
De locatie Da Costa is op de verbeelding aangewezen als 'Wro-zone - wijzigingsgebied 02'. In de planregels is vastgelegd dat de huidige bestemmingen en bouw- en gebruiksmogelijkheden mogen worden gewijzigd in diverse andere bestemmingen, zoals 'Gemengd', 'Wonen' en 'Groen'.
In de planregels van het geldende bestemmingsplan zijn randvoorwaarden opgenomen, waar bij wijziging aan voldaan moet worden (zie verder paragraaf 2.2.4).
![]() |
Afbeelding - uitsnede van de verbeelding van bestemmingsplan 'Putten Centrum'. |
![]() |
Afbeelding - bestaande situatie (uitsnede luchtfoto) |
Het plangebied ligt in het centrum van Putten en is bijna geheel ingesloten door bestaande bebouwing rondom. In het noorden grenst het gebied aan de Garderenseweg, dit is één van de ontsluitingswegen van het centrum. Een klein deel van het plangebied ligt in het oosten aan de doorgaande weg Voorthuizerstraat. Nabij de rotonde op het kruispunt Voorthuizerstraat/Garderenseweg zijn bushaltes aanwezig die zorgen voor een verbinding met de omliggende dorpen.
In het plangebied stond de voormalige Da Costaschool. Het gebouw is inmiddels gesloopt. Het café De Vier Winden aan de Garderenseweg is eveneens gesloopt. Het voormalige café-terrein wordt momenteel gebruikt als parkeerterrein. Tot voor kort kort stond hier wekelijks een marktkraam.
Aan de oostzijde grenst het plangebied aan achtertuinen van woningen. Het noordelijke gedeelte grenst aan de Koninkrijkszaal en apotheek Mediq. De westzijde grenst aan achterterreinen en -tuinen van woningen, bedrijfjes, winkels en horeca.
In het plangebied ligt momenteel braak. Het gebied is daarom zeer geschikt voor inbreiding. Hiervoor is dan ook een inbreidingsplan ontwikkeld.
![]() |
Afbeelding - Impressie stedenbouwkundig plan |
Ten behoeve van het nieuwbouwplan zal de voormalige Da Costaschool worden gesloopt. Het plan bestaat uit 6 nultredenwoningen, 4 appartementen, 5 rijwoningen, 1 vrijstaande woning en een gezondheidscentrum.
In het nieuwe gezondheidscentrum gaan zich meerdere eerstelijns-zorgverleners (o.a. huisarts-, fysiotherapie- en psychologiepraktijken) onder één dak vestigen. In het gebouw bevinden zich meerdere behandel- en oefenkamers verdeeld over twee verdiepingen met op de begane grond een apotheek.
Het woonblok aan de Garderenseweg valt in de woningcategorie sociale huur (4 appartementen en 2 nultreden-woningen). De andere woningen zijn koopwoningen. De woningen en het gezondheidscentrum worden ontsloten door een nieuw straatje, dat aan de noordzijde aansluit op de Garderenseweg. Aan de oostzijde sluit het gebied met een langzaam verkeersverbinding aan op de (parallelweg van de) Voorthuizerstraat. Langs de zuidzijde van het gezondheidscentrum komt een voetpad dat een directe verbinding maakt met de Kerkstraat, het begin van het winkelgebied.
De kop met de vier appartementen bestaat uit twee bouwlagen met een kap en heeft een tweezijdige oriëntatie. De vijf grondgebonden woningen achter de Koninkrijkszaal worden reguliere woningen en bestaan tevens uit twee bouwlagen met een kap.
De grondgebonden woningen aan de oostzijde van het straatje worden uitgevoerd als nultredenwoningen, van één bouwlaag hoog met kap. In deze woningen zijn woonkamer, keuken, toilet, badkamer en ten minste één slaapkamer zonder traplopen te bereiken.
De vrijstaande woning aan de Voorthuizerstraat zal in hoogte en massa aansluiten bij de naastgelegen woningen aan deze straat.
In het gebied komen, naast de nieuw aan te leggen parkeervoorzieningen, ook groene plekken waarin kinderen kunnen spelen en mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Putten is een historisch gegroeid dorp. Binnen Putten zijn verschillende architectuurstijlen aanwezig. De in de afbeeldingen weergegeven karakteristieke historische bebouwing dient als inspiratiebron voor de woningen in het binnengebied van het vernieuwingsplan. De afbeeldingen zijn genomen in het centrum van Putten.
![]() |
Afbeelding - karakteristieke historische bebouwing als inspiratiebron |
De historische bebouwing wordt gekenmerkt door een enigszins vlakke architectuur verrijkt met details. De kappen zijn zadeldaken, met vaak dakkapellen aan de voorzijde. De kopgevels zijn over het algemeen aangezet met schouderstukken en er is sprake van een lichte overstek. De overstekken zijn minimaal en niet prominent aanwezig.
Ook de nieuwe woonblokken krijgen een eenvoudige hoofdvorm met een zadeldak en zijn voorzien van schouderstukken. Daarnaast zullen de woningen verrijkt zijn met karakteristieke details zoals bijvoorbeeld een gemetselde schoorsteen, kruisverdelingen in de ramen en/of een plint. Het heeft sterk de voorkeur deze details een eigentijdse vertaling te geven.
Om de samenhang verder te vergroten wordt gekozen voor witte gevels voor het appartementenblok en voor de andere woningen gevels van genuanceerd metselwerk met witte accenten.
De woningen zullen in architectonische uitstraling duidelijk familie van elkaar zijn, maar elk woonblok zal wel zijn eigen identiteit krijgen. Dit versterkt het dorpse karakter. Een en ander staat aangegeven in het (concept) beeldkwaliteitplan.
![]() |
Afbeelding - referenties woningen |
Het appartementenblok accentueert de entree van het straatje, door de witte gevels, de hoogte, de tweezijdige oriëntatie en doordat het dak bekleed zal zijn met rode pannen. De andere woningen krijgen zadeldaken met grijze pannen.
De twee woonblokken die tegenover elkaar staan zullen qua architectonische uitstraling nauwer aan elkaar verwant zijn dan deze woonblokken met het noordelijke blok. Hiermee wordt centraal in het gebied de sfeer van een hofje gecreëerd.
De architectonische uitstraling van het gezondheidscentrum refereert met een knipoog aan het agrarische verleden van Putten. Het heeft een schuurachtige uitstraling met een eigentijds materiaal- en kleurgebruik. Het kappenspel, de dieptewerking in de gevels en het materiaalgebruik zorgen ervoor dat het gezondheidscentrum past in het kleinschalig beeld van centrum Putten.
De appartementen en de rijwoningen, uitgezonderd twee hoekwoningen, hebben geen mogelijkheden om op eigen terrein te parkeren. In het plan is daarom rekening gehouden met de aanleg van voldoende openbare parkeerplaatsen ten behoeve van de bewoners en bezoekers.
Voor een verantwoording van de berekening wordt verwezen naar paragraaf 4.5 'Verkeer en parkeren'.
In het plangebied worden nabij de woningen centrale parkeervoorzieningen aangelegd met in totaal 25 openbare parkeerplaatsen. De centrale parkeerplaatsen zijn bereikbaar vanaf de Garderenseweg en de Voorthuizerstraat. 's Avonds en in het weekend kan men ook gebruik maken van het parkeerterrein bij het gezondheidscentrum.
De vrijstaande woning aan de Voorthuizerstraat parkeert op eigen terrein.
Voor de medewerkers en bezoekers van het gezondheidscentrum komt in beginsel een aparte parkeervoorziening aan de zuidzijde van het gebouw. Binnen deze parkeervoorziening is ruimte voor 46 parkeerplaatsen.
Tot slot zal ook het parkeerterrein dat ligt aan de voorzijde van de bestaande apotheek aan de Garderenseweg als onderdeel van de plannen worden heringericht.
Het plangebied is op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan 'Putten Centrum' aangewezen als 'wro-zone - wijzigingsgebied 02'. Voor de voorgenomen bouwplannen zijn de wijzigingsregels, zoals opgenomen in lid 20.3 (Wijzigingsgebieden 01, 02 en 03), van toepassing.
Wanneer vast is komen te staan dat binnen een van de aangegeven wijzigingsgebieden de huidige bestemmingen, bebouwing en gebruikvormen niet worden gehandhaafd, en dat behoefte aan herontwikkeling bestaat, hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid om de huidige bestemmingen en bouw- en gebruiksmogelijkheden te wijzigen. De gronden mogen opnieuw bestemd worden tot de bestemmingen 'Gemengd', 'Groen', 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen'.
Daarbij dienen voor 'wro-zone - wijzigingsgebied 02' de volgende regels in acht te worden genomen:
In het Beeldkwaliteitplan voor de locatie Da Costa wordt de beeldkwaliteit van het plangebied vastgelegd. In de beeldkwaliteit worden specifieke keuzes gemaakt ten aanzien van elementen die de sfeer van het te ontwikkelen gebied bepalen. Dit heeft betrekking op de onderlinge afstemming van bebouwing in samenhang met de inrichting van de openbare ruimte.
De Welstandscommissie dient met het beeldkwaliteitplan in te stemmen. Het beeldkwaliteitplan is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd. Bovendien wordt het beeldkwaliteitplan door de raad vastgesteld waarna het formeel onderdeel uit gaat maken van de gemeentelijke Welstandnota.
Dit wijzigingsplan heeft een dusdanig kleinschalig karakter dat niet al het ruimtelijke beleid op nationaal en provinciaal niveau van toepassing en te vertalen is. Daarbij zijn de uitgangspunten uit beleidsstukken van hogere overheden veelal verwerkt in beleidsstukken van lagere overheden. In dit wijzigingsplan wordt daarom alleen ingegaan op de relevante beleidsstukken van met name de provincie en de gemeente.
De kaders van het rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte(SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo 'Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig'.
De SVIR omvat drie hoofddoelen, die als volgt zijn geformuleerd:
Voor een aanpak die Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het roer in het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid om. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. De nationale belangen hebben onder andere betrekking op bijvoorbeeld ruimte voor waterveiligheid, behoud van nationale unieke cultuurhistorische kwaliteiten en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur.
De juridische borging van de nationale belangen is vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel de AMvB Ruimte genoemd, is op 22 augustus 2011 vastgesteld en in oktober 2012 aangevuld. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het rijk waaraan ruimtelijke besluiten op provinciaal en gemeentelijk niveau moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.
Onderhavig plan is niet in strijd met enig nationaal belang uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.
Op 1 januari 2010 is de Crisis- en herstelwet (Chw) in werking getreden. Deze wet geeft regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten. Op 25 april 2013 is de Crisis- en herstelwet via een wijzigingswet permanent gemaakt en zijn verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht doorgevoerd (zie kamerstukken 33.135).
De Chw omvat twee categorieën maatregelen:
In Bijlage I van de Chw worden onder meer de volgende ruimtelijke en infrastructurele projecten genoemd, waarop de wet van toepassing is:
In voorliggend geval is de Crisis- en herstelwet van toepassing, want het betreft een wijzigingsplan voor de bouw van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied.
Het Nationaal Waterplan is op 12 december 2009 vastgesteld en is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid. In de Waterwet is vastgelegd dat het rijk dit plan eens in de zes jaar opstelt. Het huidige plan geldt voor de periode 2009-2015. Het is de opvolger van de Vierde Nota waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het plan bevat tevens de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens aan te merken als structuurvisie.
Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke.
Het kabinet kiest voor een strategie die bestaat uit 'meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken', adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.
Directe aanleiding voor deze nota is de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast, moet behouden blijven. Belangrijk onderdeel in het waterbeleid is de watertoets. Alle ruimtelijke plannen dienen een waterparagraaf te bevatten en aan een watertoets te worden onderworpen. De watertoets is geen toets achteraf, maar een procedure om tot een optimale inbreng van het waterbelang in ruimtelijke plannen te komen.
De provincie Gelderland heeft voor haar grondgebied een omgevingsvisie vastgesteld, genaamd 'Gelderland anders'. De visie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies. De Gelderse omgevingsvisie en de bijbehorende omgevingsverordening zijn op 14 januari 2014 door Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgesteld. Vaststelling van de visie door Provinciale Staten heeft op 9 juli 2014 plaatsgevonden.
De provincie zet zich in voor vitale steden en dorpen en voor een duurzame verstedelijking. Daarvoor biedt de Omgevingsvisie de volgende handvatten:
Het accent verschuift van nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen. De provincie en partners gaan nieuwe ontwikkelingen bezien in samenhang met de bestaande voorraad. Dit vereist een denk- en cultuuromslag. Als leidend principe hanteren de provincie en partners de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik.
De juridische basis hiervoor is de ladder voor duurzame verstedelijking die het Rijk heeft vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit houdt in dat in bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling moet worden aangegeven hoe met de ladder is omgegaan (behoefte, bestaand stedelijk gebied, bereikbaarheid).
Op 24 september 2014 is de Omgevingsverordening Gelderland door Provinciale Staten vastgesteld. De Omgevinsgverordening vervangt vigerende verordeningen, zoals de milieuverordening. De regels in de Omgevingsverordening vormen het sluitstuk op de Omgevingsvisie (zie paragraaf 3.2.1).
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.
Met de voorgenomen herontwikkeling wordt voldaan aan de regels zoals opgenomen de Omgevingsverordening Gelderland.
De gemeenten in Regio Noord-Veluwe werken al jaren samen aan verschillende ruimtelijke en maatschappelijke thema's. Op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting zijn dat de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Hattem en Heerde. Dat heeft in de afgelopen jaren geleid tot verschillende momenten van afstemming en beleidsvorming op het gebied van wonen.Zo hebben de regiogemeenten samen met de provincie Gelderland en de Noord-Veluwse woningcorporaties het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 voor Noord-Veluwe vastgesteld. Vervolgens is de Regionale Woonagenda 2012-2013 opgesteld.
Mede met het oog op nieuwe afspraken met de provincie in het kader van de Kwantitatieve Opgave Wonen, dat het oude Kwalitatieve Woningbouw Programma vervangt, hebben de samenwerkende gemeenten in Regio Noord-Veluwe de Woonvisie Regio Noord-Veluwe 2014 opgesteld. Voordat deze regionale woonvisie is opgesteld, is voor de gehele regio de huidige situatie op de woningmarkt en de verwachte ontwikkelingen in de toekomst geanalyseerd, op basis van het landelijke woningbehoefteonderzoek WoON 2012 en aanvullende analyses van daadwerkelijke verhuisbewegingen.
Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat, ondanks het feit dat de huishoudensgroei in de komende decennia afvlakt, er een behoefte blijft aan extra woningen. Op regionaal niveau zet de groei van het aantal huishoudens in de toekomst door.
De totale groei op de woningmarkt waar in de periode tot 2020 rekening mee wordt houden, is circa 5.600 huishoudens. Daarin is begrepen de extra woningbehoefte als gevolg van het proces van extramuralisatie.
De provincie Gelderland heeft de kwantitatieve behoefte vastgesteld op circa 8.850 woningen voor de periode van 2013 t/m 2024. De bandbreedte voor Putten deze periode bedraagt 650 - 1.010 woningen (huishoudens).
De beoogde woningen passen binnen de gemaakte afspraken.
Het Waterplan Gelderland is de opvolger van het derde Waterhuishoudingsplan (WHP3). Het beleid uit WHP3 wordt grotendeels voortgezet. Het Waterplan Gelderland is tegelijk opgesteld met de water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. In het plan staan de doelen voor het waterbeheer, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en wie ze gaat uitvoeren. Voor oppervlaktewaterkwaliteit, hoogwaterbescherming, regionale wateroverlast, watertekort en waterbodems gelden provinciebrede doelen.
Voor een aantal functies, zoals landbouw, natte natuur, waterbergingsgebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, zijn specifieke doelen geformuleerd. Voor de realisatie van bepaalde waterdoelen zijn ruimtelijke maatregelen nodig. Hiervoor krijgt het Waterplan Gelderland op basis van de nieuwe Waterwet de status van structuurvisie. In het Waterplan Gelderland is beschreven welke instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening de provincie wil inzetten.
Voor de periode 2010-2015 heeft Waterschap Veluwe het Waterbeheersplan Veluwe opgesteld. Sinds 1 januari 2013 zijn Waterschap Veluwe en Waterschap Vallei en Eem gefuseerd.
Op de onderdelen robuust watersysteem, waterkwaliteit en ecologie wordt er voor de periode 2010-2015 een doorkijk gegeven naar 2027. Op die manier wordt de wateropgave voor wat betreft de Kaderrichtlijn Water, inclusief financiering, geconcretiseerd. Dat wil zeggen dat de wateropgave voor de Veluwe wordt vertaald in de doelen die in 2015 zijn gehaald. Het waterbeheersplan heeft de volgende doelen:
Per doel zijn verschillende opgaven van toepassing die in de periode 2010-2015 zullen worden aangepakt. Voor dit bestemmingsplan is een waterparagraaf opgenomen. Hierin is opgenomen welke waterhuishoudkundige thema's relevant zijn voor het plangebied en op welke manier daarmee wordt om gegaan .
De gemeente heeft samen met de gemeenschap een Toekomstvisie Putten opgezet. Deze zet op hoofdlijnen de koers voor de toekomst uit. Het is daarmee een belangrijk kader voor de meer concrete uitwerking van deze koers in sectoraal beleid. Zo ook voor de ruimtelijke ordening. In de ruimtelijke Structuurvisie Putten 2030 vindt deze nadere uitwerking plaats ten aanzien van het integrale ruimtelijke beleid van de gemeente. In deze structuurvisie is aangegeven dat in Putten wordt gebouwd voor de lokale woningbehoefte. Putten hanteert daarbij de ladder van duurzame verstedelijking. Dat wil zeggen dat eerst wordt gekeken naar inbreidingsmogelijkheden en vervolgens pas naar uitbreidingsmogelijkheden. Het dorp Putten is de kern waar nieuwe woningbouw plaatsvindt.
Daarnaast is de ambitie dat Putten een plek is voor jong en oud en het mogelijk is om er je hele leven te wonen. Putten richt zich daarbij primair op de behoeften van de eigen bevolking. Starters, senioren en mensen met een beperking krijgen daarbij extra aandacht om hun positie op de arbeidsmarkt te versterken.
Wat betreft de voorzieningen is de ambitie geformuleerd dat wordt ingezet op het gezamenlijk met bewoners en verenigingen behouden van het bestaande voorzieningenniveau. Daarvoor kan het noodzakelijk zijn dat in de toekomst meer gezamenlijk multifunctioneel gebruik wordt gemaakt van voorzieningen en dat de betrokken partijen hun krachten bundelen. Servicepunten in de buurt met een combinatie van functies zullen belangrijk worden als ontmoetingsplekken voor bewoners en ondernemers.
De woningbouw in voorliggend plan past binnen de geformuleerde ambities rond dit thema. Ook het gezondheidscentrum past binnen de ambitie van voorzieningen, binnen dit centrum verschillende disciplines van gezondheidszorg worden gehuisvest.
De woonvisie geldt in beginsel voor de periode 2011-2016, met een doorkijkje naar de periode tot rond 2020. De gemeenteraad heeft de woonvisie op 9 juni 2011 vastgesteld. In de woonvisie staan twee hoofddoelstelling centraal:
Bouwen voor de lokale behoefte
De gemeente gaat uit van 'een beheerste groei in een dorps karakter'. Dit houdt in dat primair wordt gericht op het voorzien in de huisvesting van de lokale woningbehoefte. Het is de bedoeling om de woningbouwproductie in voldoende mate op gang te houden. Niet alleen om in de nieuwbouwbehoefte te voorzien, maar zeker ook om er doorstroming mee op gang te brengen of te houden. Er wordt uitgegaan van het toevoegen van 820 woningen voor de periode tot 2020. Een en ander in overeenstemming met de afspraken die in de regio en met de provincie zijn gemaakt. Er wordt uitgegaan van een gemiddeld bouwtempo van rond de 80 woningen per jaar.
Streven naar duurzaamheid van woning en woonomgeving
Duurzaamheid staat hierbij voor meerdere betekenissen, namelijk een evenwichtige bevolkingssamenstelling, zo lang mogelijk in de vertrouwde woonomgeving kunnen blijven wonen en een milieuvriendelijk woonklimaat. Het woningaanbod zal voor jong en oud aantrekkelijk moeten zijn. Daarnaast zal de woningvoorraad vanwege de toenemende vergrijzing meer moeten worden toegesneden op de wensen van de ouder wordende bevolking. Hierbij moet wel zicht worden gehouden op de lange termijn. Tevens is het de bedoeling om aan de thema's 'klimaat' en eindigheid van fossiele brandstoffen' meer inhoud te geven in de woningsector. In het bijzonder wordt daarbij ingezet op energiebesparing en het gebruik van duurzame energie.
Daarnaast is specifieke aandacht voor de doelgroepen starters, senioren, zorgbehoevenden en de huishoudens die - nu of in de toekomst - een beroep doen op de sociale huurvoorraad. Tot slot wordt ingegaan op de kwaliteit van de woning- en woonomgeving, waarbij de aspecten duurzaamheid en het betrekken van bewoners bij beheer nader zijn uitgewerkt.
In het gemeentelijke woningbouwprogramma is rekening gehouden met een toevoeging van 15 woningen op deze inbreidingslocatie. Voorliggend plan betreft een kleinschalige ontwikkeling met een toevoeging van 16 woningen en sluit aan bij de vraag. De herontwikkeling van dit perceel ten behoeve van woningbouw sluit aan bij de woningbehoefte van Putten. Dit past tevens binnen de Woonvisie regio Noord-Veluwe, die naar verwachting binnenkort zal worden vastgesteld. Het plan omvat verschillende typen woningen. Naast de kwantiteit, passen voorliggende woningen ook goed binnen de gewenste kwaliteiten.
Vanwege beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de kern Putten heeft de gemeenteraad op 6 februari 2003, in vervolg op de 'Stedenbouwkundige Randvoorwaarden voor de Bebouwde Kom (SRBK)' een Inbreidingsnota vastgesteld. In de Inbreidingsnota worden alle bekende potentiële inbreidingslocaties genoemd van de gemeente Putten. In deze nota is ook voorliggende locatie opgenomen.
In de nog vast te stellen 'Inbreidingsnotitie bebouwde kom 2014' (naar verwachting voorjaar 2015) komt voorliggende locatie eveneens aan bod als herontwikkelingslocatie. De locatie behoort tot het overgangsgebied centrum en behoort tot het woonmilieu 'gemengd milieu met wonen en centrumvoorzieningen'.
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de te verwachten waarden wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke Archeologische waarden- en verwachtingskaart.
![]() |
![]() |
Afbeelding - Uitsnede Archeologische waarden- en verwachtingenkaart |
Het plangebied is aangewezen als 'hoge archeologische verwachting, resten afgedekt en daardoor goed bewaard'. Voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt een vergunningplicht vanaf grondwerkzaamheden die dieper dan 40 cm beneden maaiveld plaatsvinden en over een oppervlakte van meer dan 100 m².
Archeologisch onderzoek
In het kader van het voorliggende wijzigingsplan is door Econsultancy in juli 2014 een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende en karterende fase) door middel van boringen uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het rapport 'Archeologisch verkennend en karterend booronderzoek Voorthuizerstraat - Garderenseweg te Putten in de gemeente Putten' (concept, nr. 14065640, d.d. 10 juli 2014). Het rapport is als bijlage 2 in de toelichting opgenomen.
Uit het rapport blijkt dat de waargenomen bodemopbouw overeen komt met de verwachtingen. De aangetroffen bodemopbouw bevestigt de hoge verwachting voor de Late Middeleeuwen. Op basis van het ontbreken van oudere indicatoren, dient uit gegaan te worden van een lage verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum - Vroege Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.
Hoewel de aanwijzingen voor de aanwezigheid van de vindplaats het sterkst zijn in de noordwestelijke hoek van het plangebied, kan op basis van het uitgevoerde onderzoek niet worden uitgesloten dat deze zich uitstrekt over de overige delen van het plangebied. Te meer daar in verschillende boringen het vondstniveau (deels) ontbreekt, maar mogelijk nog wel een (restant van het) spoorniveau aanwezig is.
Indien bodemingrepen plaats gaan vinden die reiken tot in, of onder de fossiele akkerlaag, dan vormen deze een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische resten. Dit geldt bij bodemingrepen dieper dan circa 35 cm -mv (17,5 m +NAP).
Vooralsnog is ter bescherming van de archeologische waarden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' opgenomen.
Proefsleuvenonderzoek
Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek is voor het gebied door Econsultancy een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. In totaal zijn er acht proefsleuven gegraven met een totale oppervlakte van 545 m². De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Proefsleuvenonderzoek Da Costaschool te Putten (nr. 15025136, d.d. 29 april 2015).
In het rapport wordt geconcludeerd dat voor vrijwel het gehele plangebied gesteld kan worden dat de aangetroffen grondsporen een recente datering hebben. Één spoor, een greppel in proefsleuf 7, dateert uit de Nieuwe tijd - Midden en kan op basis van vondstmateriaal gedateerd worden in de periode 1650- 1700 n. Chr. Uit de waardering volgens door de KNA voorgeschreven wijze, blijkt dat de vindplaats die is aangetroffen niet behoudenswaardig is.
Bij het aanleggen van de vlakken en profielen is vondstmateriaal uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd aangetroffen (datering vanaf 800 n. Chr. tot de tweede helft van de 20e eeuw). Dit aardewerk kan niet gerelateerd worden aan bewoningssporen. Een mogelijkheid is dat het aardewerk bij bemesting van de bodem op het perceel terecht is gekomen. Omdat op de gehele locatie een eerddek aanwezig is, is dit het meest waarschijnlijk.
Selectieadvies
Volgens de waardering op KNA voorgeschreven wijze krijgt de site een lage waardering en is niet behoudenswaardig. Het selectieadvies is daarom dan ook om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Vervolgonderzoek is niet noodzakelijk. Het definitieve selectiebesluit zal worden genomen door de bevoegde overheid, de gemeente Putten.
Mochten tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 53 van de monumentenwet 1988. Melding van archeologische waarden kan plaatsvinden bij het Ministerie van OCW (Infodesk van de Rijks-dienst voor het Cultureel Erfgoed, telefoonnummer 033-4217456), de gemeente Putten of de provincie Gelderland.
In verband met de voorbereiding van de bestemmingswijziging voor het project 'Da Costaschool', is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740. Beide verkennende bodemonderzoeken zijn als bijlage 4 en 5 in de toelichting opgenomen.
De beschikbare bodeminformatie is voldoende recent om een uitspraak te kunnen doen over de bodemkwaliteit van het plangebied. Het rapport uit 2010 is in februari 2010 beoordeeld door de afdeling Bouwen en Milieu van de gemeente Putten.
De conclusie luidde 'Gezien de lichte overschrijding van de streefwaarde geeft de
geconstateerde verontreiniging geen beperkingen voor het bodemgebruik'.
De ODNV onderschrijft de conclusie van de gemeente Putten met betrekking tot de bodemkwaliteit. In het kader van de wijzigingsprocedure is daarom geen verder bodemonderzoek noodzakelijk. Grond die vrijkomt in het kader van de herinrichting van het gebied kan binnen het plangebied worden hergebruikt. Indien er grond wordt afgevoerd van de locatie is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing.
Het beoordelingsformulier van de gemeente Putten (d.d. 26-02-2010, Verseonnummer 182559) is als bijlage 6 in de toelichting opgenomen.
In verband met de voorgenomen herontwikkeling van het plangebied is door EcoGroen Advies een natuurtoets uitgevoerd. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en het vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een quickscan uit 2010, vijf aanvullende veldbezoeken in 2012 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.
De resultaten van de natuurtoets zijn weergegeven in het rapport 'Natuurtoets
Voorthuizerstraat, Putten' (nr. 09441A, d.d. 8 november 2012). De quickscan uit 2010 en de natuurtoets uit 2012 zijn als bijlage 7 en 8 in de toelichting opgenomen.
Gebiedsgericht natuurbeleid
In het rapport wordt geconstateerd dat het plangebied in de bebouwde kom van Putten ligt en geen deel uitmaakt van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet, Ecologische Hoofdstructuur of ander gebiedsgericht beleid. Op basis van de afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
Beschermde planten- en diersoorten in het gebied:
Het aanvragen van een ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en faunawet is niet aan de orde. In het rapport worden de volgende nadere onderzoeken en mitigerende maatregelen voorgesteld:
Inmiddels is gestart met de sloop van de voormalige Da Costaschool. Hierbij zijn de geadviseerde maatregelen getroffen om mogelijke schade aan de Gewone dwergvleermuis te voorkomen.
Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient een watertoets te worden uitgevoerd. De watertoets is een instrument dat er voor zorgt dat bij alle ruimtelijke plannen (landelijk en stedelijk gebied) aandacht is voor de kwaliteit en kwantiteit van water. In het kader van de Watertoets wordt contact opgenomen met de waterbeheerder. In dit geval Waterschap Vallei en Veluwe. Het wateradvies is als bijlage 9 in de toelichting opgenomen.
In het kader van het voorgenomen plan is in juli 2014 contact opgenomen met Waterschap Vallei en Veluwe. In een reactie heeft Waterschap Vallei en Veluwe aangegeven dat voor het voorgenomen plan het vrijkomend hemelwater van het verhard oppervlak binnen het plangebied moet worden opgevangen.
Situatie plangebied
Het plangebied ligt in het bestaand stedelijk gebied van Putten. Het gebied heeft een oppervlakte van bijna 1 hectare. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een grondwaterbeschermingsgebied of Keurzone. Het voorgenomen plan voor de herinrichting van het plangebied heeft geen noemenswaardige wijzigingen in de waterhuishouding tot gevolg.
Grondwater
De indicatieve gemiddelde grondwaterstand in het plangebied is volgens de provinciale digitale leefomgeving 4 m beneden maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd.
Oppervlaktewater
In de huidige situatie is geen oppervlaktewater aanwezig. Als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling worden dan ook geen watergangen gedempt. Ook wordt met de voorgenomen ontwikkeling geen extra oppervlaktewater gecreëerd. Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.
Natuur
Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.
Droogweer- en regenwaterafvoer (DWA & RWA)
In de nieuwe situatie wordt het afvalwater gescheiden van het hemelwater en aangesloten op het bestaande riool. Voor de infiltratie/berging van het hemelwater worden bij de ontwikkeling van het voorgenomen plan zoveel als mogelijk voorzieningen getroffen, om conform de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren' het hemelwater te verwerken. Het hemelwater dat afkomstig is van de nieuwe percelen wordt op de betreffende percelen verwerkt (geïnfiltreerd). Het vrijkomend hemelwater van de verharding van de openbare ruimte wordt binnen het plangebied geïnfiltreerd. Bij de verdere planuitwerking wordt hier nader aandacht aan besteed.
Procedures; wateradvies
Omdat het plan leidt tot extra verharding dient het vrijkomend hemelwater van het verhard oppervlak binnen het plangebied te worden opgevangen. Gelet op de toename van het bebouwd oppervlak is in het ontwerp ruimte vrijgemaakt voor openbaar groen, waar het hemelwater tijdelijk geborgen en daarna geïnfiltreerd kan worden. De verwachting is dan ook dat ondanks de toename van het verhard oppervlak dit in de toekomst niet leidt tot wateroverlast. Om een goede waterkwaliteit te houden is het belangrijk dat bij de nieuwbouw geen uitlogende bouwmaterialen worden gebruikt. Daarnaast worden in het kader van het voorgenomen plan geen werkzaamheden uitgevoerd of bouwwerken gerealiseerd die gevolgen hebben voor het grondwater.
Het waterschap heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de in deze toelichting opgenomen watertoets.
Verkeer
Het plangebied wordt in de toekomstige situatie voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Garderenseweg. Via deze weg zijn de verschillende parkeerkoffers in het gebied bereikbaar.
Aan de oostzijde sluit het gebied met een langzaam verkeersverbinding aan op de (parallelweg van de) Voorthuizerstraat. Langs de zuidzijde van het gezondheidscentrum wordt ook het bestaande voetpad tussen het gebied en de Kerkstraat behouden.
Parkeren
In verband met de voorgenomen ontwikkeling van het gebied dienen voldoende parkeervoorzieningen aangelegd te worden. Om te bepalen hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn voor het opgenomen programma is gebruik van gemaakt van de gemeentelijke Parkeernota Centrum Putten uit 2008. De normen uit de parkeernota zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Functie | Norm | Eenheid | |
Gezondheidscentrum | 1,8 pp | per behandelkamer | |
Apotheek | 2,2 pp | per 100 m2 bvo | |
Woningen duur | 2 pp | per woning | |
Woningen middelduur | 1,8 pp | per woning | |
Woningen goedkoop | 1,5 pp | per woning |
Parkeerbehoefte
In het plangebied worden in totaal 16 woningen gerealiseerd verdeeld over de verschillende prijssegmenten. Daarnaast worden in het gezondheidscentrum zowel behandelkamers als een apotheek gerealiseerd. De behoefte van deze functies zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Functie | Aantal eenheden | Parkeerbehoefte |
Gezondheidscentrum | 26 behandelkamers | 46,8 parkeerplaatsen |
Apotheek | 168 m2 bvo | 3,7 parkeerplaatsen |
Woning duur | 5 woningen | 10 parkeerplaatsen |
Woning middelduur | 5 woningen | 9 parkeerplaatsen |
Woning goedkoop | 6 woningen | 9 parkeerplaatsen |
Totale parkeerbehoefte | 78,5 parkeerplaatsen |
De gezamenlijke parkeerbehoefte van de voorgenomen ontwikkeling bedraagt 79 parkeerplaatsen. Voor het gezondheidscentrum/apotheek is een behoefte van 51 parkeerplaatsen en voor de woningen dienen 28 parkeerplaatsen gerealiseerd te worden.
Parkeeraanbod
Op het parkeerterrein ten zuiden van het gezondheidscentrum worden 46 openbare parkeerplaatsen aangelegd. Voor de woningen worden 25 parkeerplaatsen in het openbaar gebied aangelegd en is ruimte vrijgemaakt voor 3 parkeerplaatsen op eigen terrein. In totaal worden in het gebied 74 nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd; een tekort van 5 parkeerplaatsen.
Het 'tekort' van 5 parkeerplaatsen kan echter ondervangen worden op basis van gecombineerd gebruik van de parkeerplaatsen.
Gecombineerd gebruik
In de Parkeernota Centrum Putten uit 2008 zijn voor de verschillende functies aanwezigheidspercentages opgenomen. Deze aanwezigheidspercentages zijn vastgelegd voor verschillende momenten in de week. Op basis van de aanwezigheidspercentages uit de parkeernota blijkt dat de parkeerbehoefte op een doordeweekse werkdag in de middag het grootst is. Op dit tijdstip geldt voor woningen een aanwezigheidspercentage van 43%. Voor het gezondheidscentrum is dit 100% en voor de apotheek een percentage van 75%.
De gezamenlijke parkeerbehoefte op een dergelijke middag bedraagt daarmee 62 parkeerplaatsen. In het gebied worden 74 parkeerplaatsen aangelegd waarvan er 71 in het openbaar gebied.
Gelet op de aanwezigheidspercentages betekent dit dat vooral parkeerplaatsen die aangelegd zullen worden voor de woningen op een doordeweekse werkmiddag mogelijk gebruikt kunnen worden door bezoekers van het gezondheidscentrum. Uitgaande van een piekbehoefte van 62 parkeerplaatsen in het plangebied en het feit dat er 74 parkeerplaatsen worden aangelegd, kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen plannen door middel van gecombineerd gebruik ruim voorzien in de aanleg van voldoende parkeervoorzieningen.
Daarbij wordt opgemerkt dat het bestaande terrein, dat noordelijk grenst aan het plangebied en liggend aan de Garderenseweg, wordt heringericht. In dit gebied worden 12 parkeerplaatsen aangelegd.
In de omgeving van de voormalige Da Costaschool zijn diverse functies aanwezig: wonen, winkels en bedrijven. Gezien het geheel van de omgeving kan de omgeving op dit moment als een gemengd gebied gekenmerkt worden op basis van de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”. Een gemengd gebied wordt in deze uitgave beschreven als: Een gebied met een matige tot sterke functievermenging. Naast woningen komen in het gebied ook andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.
Bij de ontwikkeling van de locatie is het uitgangspunt geweest om functievermenging in de lijn met de huidige omgeving toe te staan. Op basis van de VNG-uitgave worden er drie categorieën onderscheiden met betrekking tot functievermenging:
Het plangebied heeft betrekking op de volgende activiteiten met bijbehorende categorie:
1. gezondheidscentrum | : categorie A; |
2. apotheek | : categorie A. |
In de directe omgeving van het plangebied zijn de volgende activiteiten met bijbehorende categorie aanwezig:
1. horeca (De Huifkar, Kerkstraat 67) | : categorie B; |
2. groothandel (Van de Kraats, Kerkstraat 61) | : categorie C. |
Gezien de nabijheid en verwevenheid van deze activiteiten met het plangebied is er bij het ontwikkelen van het gebied rekening gehouden met deze activiteiten door afstand te creëren tussen deze bedrijven en de woningen:
Binnen de contouren om deze twee bedrijven heen is het gezondheidscentrum gesitueerd. Het gezondheidscentrum is een categorie A-bedrijf. Er behoeft dus geen ruimte gecreëerd te worden tussen het centrum en de woningen. In het plangebied zijn de woningen niet aanpandig aan het gezondheidscentrum gesitueerd maar staan ze op enkele meters afstand.
Het gezondheidscentrum en de apotheek kunnen zelf ook als milieugevoelig gekenmerkt worden. Gezien het feit dat er sprake is van een gevoelige objecten waar geen overnachtingen plaatsvinden is het acceptabel om deze in de nabijheid van de bedrijven te situeren. Hierbij is mede rekening gehouden met het karakter van de bedrijven zijnde geen vol continue bedrijfsvoering. Op basis van het vigerende bestemmingsplan “Putten Centrum”, zijn er tevens geen mogelijkheden tot het realiseren van bedrijven met een grotere milieubelasting dan de huidige gevestigde bedrijven.
Conclusie
Het gebied van de voormalige Da Costaschool en de nabij gelegen omgeving kunnen gekenmerkt worden als een gemengd gebied op basis van de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”. Om een goed woon- en leefklimaat te garanderen is er ruimte gecreëerd tussen de reeds aanwezige bedrijven en de nieuw te realiseren woningen. De milieugevoelige bedrijfsfunctie (gezondheidscentrum) vormt een buffer tussen de bedrijven en de woningen. Gezien het soort gebied en de type bedrijven is het acceptabel dat het gezondheidscentrum in de nabijheid van de bedrijven gesitueerd wordt.
Geluid beïnvloedt vaak de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. De mate waarin geluid door wegverkeer de leef- en woonomgeving mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder.
De regels van de Wet geluidhinder zijn van toepassing bij het vaststellen van een ruimtelijk plan, waarin de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk wordt gemaakt. De functie wonen is een geluidgevoelige bestemming. In dit plan wordt de functie wonen mogelijk gemaakt.
Op basis van de regels in de Wet geluidhinder moet worden vastgesteld in hoeverre nieuwbouw op een geluidbelaste locatie al dan niet is toegestaan. Wanneer een geluidgevoelige bestemming in de aandachtszone van een weg ligt, moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd.
Voor geluidgevoelige bestemmingen binnen de aandachtszone geldt de voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting:
In het kader van de Wet geluidhinder bedraagt de voorkeursgrenswaarde op de gevels van de nieuw te bouwen woningen 48 dB. Indien de geluidbelasting hoger is dan deze waarde, kunnen Burgemeester en Wethouders een hogere waarde voor de geluidbelasting op de gevel vaststellen, met een maximum van 63 dB.
Een hogere waarde wordt niet zonder meer door B&W vastgesteld. Daarbij moet aangetoond te worden dat geluidbeperkende maatregelen (bijvoorbeeld het aanbrengen van een geluidreducerend wegdek of het realiseren van een geluidwal/geluidscherm) onvoldoende doeltreffend zijn of dat deze overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard ontmoeten.
Akoestisch onderzoek
Op 5 februari 2015 heeft de omgevingsdienst Noord-Veluwe een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het rapport 'Akoestisch onderzoek wegkeerslawaai voormalige Da Costaschool, Putten' (nr. PU Z-14-01132, d.d. februari 2015) is als bijlage 10 in de toelichting opgenomen.
Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bij een aantal woningen wordt overschreden. De verhoogde geluidniveaus worden veroorzaakt door het verkeer op de Voorthuizerstraat.
Het is redelijkerwijs niet mogelijk om akoestische maatregelen bij de bron of in het overdrachtsgebied te realiseren om de geluidbelasting te verlagen.Om het plan mogelijk te maken moeten de volgende hogere grenswaarden worden vastgesteld:
Aantal woningen | dB | |
Vrijstaande woning | 1 | 59 |
Appartementengebouw | 4 | 51 |
Nultredenwoningen | 6 | 49 |
Het vaststellen van hogere grenswaarde is mogelijk omdat voldaan wordt aan geluidbeleid, de woningen beschikken namelijk over een geluidluwe zijde.
Conclusie
Door het vaststellen van hogere waarden voor 11 woningen, is het mogelijk om op deze locatie woningbouw te ontwikkelen. Het plan levert hiermee geen belemmeringen op.
Met wet- en regelgeving wil de overheid zorgen voor een goede luchtkwaliteit en de bescherming bieden tegen de schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. Verkeer, industrie en huishoudens brengen grote hoeveelheden schadelijke stoffen in de lucht.
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen met als doel mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging. De wet bevat luchtkwaliteitsnormen voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. In de wet is aangegeven in welke gevallen gemeenten en provincies de luchtkwaliteit in kaart moeten brengen en wanneer zij maatregelen moeten nemen.
Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aannemelijk is dat een project slechts in 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.
Om te bepalen of een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging is de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende Mate' van kracht. Projecten die 'niet in betekende mate' bijdragen aan de luchtverontreinigingen, hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden). Hiervoor wordt een grens gehanteerd van 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Dit betekent dat voor NO2 en PM10 projectbijdragen zijn toegestaan van maximaal 1,2 µg/m3.
Als voor een project aannemelijk is gemaakt dat het niet meer dan 1,2 µg/m3 aan de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 bijdraagt, is het 'NIBM' en vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen in de buitenlucht uit de Wet milieubeheer.
Voor kleinere ruimtelijke plannen en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met Kenniscentrum InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan de concentratie van een stof in de buitenlucht.
Op basis van de verschillende functies is een inschatting gemaakt van het extra aantal verkeersbewegingen ten gevolge van dit plan.
Functie | Bewegingen per dag |
16 woningen | 96 |
26 behandelkamers | 936 |
apotheek | 198 |
Totaal | 1.230 |
Met de NIBM-tool is berekend hoeveel extra verkeersbewegingen nog binnen de grens voor 'niet in betekenende mate' vallen. De NIBM-tool laat zien dat een toename van het aantal motorvoertuigbewegingen met 1230 per weekdag, waarvan 0,5 % vrachtverkeer, niet in betekenende mate is. De effecten van het realiseren van dit plangebied op het aantal verkeersbewegingen zullen onder de NIBM grens blijven.
Goede ruimtelijke ordening
In het verlengde van een goede ruimtelijke ordening is het Besluit gevoelige bestemmingen van kracht. Dit Besluit ziet erop toe dat gevoelige groepen niet worden blootgesteld aan te hoge concentraties luchtvervuiling nabij provinciale en rijkswegen. Zo zijn bijvoorbeeld voorzieningen voor langdurig verblijf bedoeld voor ouderen, kinderen en zieke personen aangemerkt als gevoelige bestemmingen. Woningen zijn hierbij niet als gevoelige bestemming aangemerkt. Desondanks is het vanuit een goede ruimtelijke ordening zinvol om inzicht te hebben in de luchtkwaliteit in verband de bouw van seniorenwoningen.
Het Besluit luchtkwaliteit stelt onderzoekszones in. Binnen die onderzoekszones is luchtkwaliteitsonderzoek nodig. Voor provinciale wegen is de onderzoekszone 50 m. De Voorthuizerstraat is geen provinciale weg, en heeft daarmee geen onderzoekszone. De seniorenwoningen in het plangebied liggen daarnaast op een grotere afstand dan 50 m. Er wordt in dit plan voldoende afstand aangehouden tussen de woningen en de Voorthuizerstraat.
Conclusie
Het plan levert geen belemmeringen op ten aanzien van luchtkwaliteit.
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen het onderwerp externe veiligheid worden twee normstellingen gehanteerd:
In het kader van de externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden:
Voor elke risicobron is een apart wettelijk kader opgesteld waarin beschreven staat hoe met de risico's moet worden omgegaan. Het betreft hier het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Inrichtingen
In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die op basis van het Bevi een belemmering vormen voor de voorgenomen ontwikkeling.
Transportroutes
Door of nabij het plangebied lopen geen verkeers-, water- of spoorwegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaats vindt.
Buisleidingen
In de omgeving het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die in het kader van externe veiligheid relevant zijn.
Conclusie externe veiligheid
Externe veiligheid is geen aspect waarmee rekening hoeft te worden gehouden bij de plannen op de locatie van de voormalige Da Costaschool.
In het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van nut en noodzaak van de nieuwe stedelijke ruimtevraag en de ruimtelijke inpassing. Hierbij wordt uitgegaan van de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. De 'stappen van de ladder' worden is artikel 3.1.6, lid 2 Bro als volgt omschreven:
De voorgenomen woningbouw op de Locatie Da Costa sluit aan bij de uitgangspunten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking':
Geconcludeerd wordt dat in onderhavige situatie sprake is van een duurzame stedelijke ontwikkeling.
Voor zover bekend liggen er in en rond het plangebied geen kabels en leidingen waarvoor in het kader van dit bestemmingsplan een specifieke regeling nodig is.
Voorliggend wijzigingsplan is een wijziging, zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Wanneer deze wijziging rechtskracht verkrijgt gaat het formeel deel uitmaken van het bestemmingsplan 'Putten Centrum' van de gemeente Putten.
Wat betreft de nieuwe regels en de verbeelding wordt zo veel mogelijk aangesloten op de planregels en verbeelding uit het geldende bestemmingsplan 'Putten Centrum'. Om het wijzigingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar te maken dient het te voldoen aan de RO-standaarden (IMRO2012, SVBP2012, STRI2012).
![]() |
Afbeelding - uitsnede van de verbeelding |
Artikel 3 Gemengd
De gronden voor het nieuwe gezondheidscentrum hebben de bestemming Gemengd gekregen. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd en is zodanig gepositioneerd dat rondom vrije ruimte over blijft. Buiten het bouwvlak is een berging of fietsenhok mogelijk gemaakt.
De maximum bouwmaten staan op de verbeelding weergegeven.
Op de verbeelding is de functie-aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. In de planregels is bepaald dat ter plaatse van deze aanduiding uitsluitend maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan op de begane grond als op de verdiepingen.
Artikel 4 Groen
Daar waar de gronden bij de herontwikkeling een groene inrichting dienen te krijgen en te behouden, zijn deze als 'Groen' bestemd. Binnen deze bestemming zijn naast groenvoorzieningen ook paden en speelvoorzieningen en dergelijke toegestaan.
Artikel 5 Tuin
Voor de woningen zijn stroken met de bestemming 'Tuin' opgenomen. Binnen deze stroken mogen in principe geen gebouwen worden gerealiseerd, met uitzondering van erkers en ingangspartijen.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
De nieuwe ontsluitingsweg en de parkeerplaatsen in het plangebied worden ingericht als 30 km-zone. De gronden zijn dan ook bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
In deze bestemming zijn behalve de wegen ook de aansluitende trottoirs, parkeerstroken en stroken (blok-)groen opgenomen en zijn evenementen mogelijk.
Binnen de bestemming zijn ook water en nutsvoorzieningen toegestaan.
Ter hoogte van de aansluiting van het plangebied op de parallelweg van de Voorthuizerstraat (naast Voorthuizerstraat 28) is de functie-aanduiding 'langzaam verkeer' opgenomen. Hier zijn de gronden in eerste instantie bestemd voor fietsers en voetgangers.
Artikel 7 Wonen
De nieuwe woningen hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. De bouwvlakken in deze bestemming geven aan waar het hoofdgebouw gebouwd mag worden. De functie-aanduidingen in het bestemmingsvlak geven aan om welk woningtype het gaat en wat de maximale goot- en bouwhoogte mag bedragen.
Op de verbeelding is per bouwvlak het aantal woningen gemaximeerd, in de planregels is daarbij aangegeven wat het minimaal aandeel sociale huurwoningen moet zijn.
Het is binnen deze bestemming, onder voorwaarden, toegestaan om een aan huis verbonden beroep- of bedrijf uit te oefenen.
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
De archeologische waarden in het gebied zijn beschermd middels deze bestemming. Voor deze gronden is een vergunningstelsel opgenomen ter bescherming van de archeologische waarden.
Bij het opstellen van een nieuw ruimtelijk plan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Alle gronden zijn in eigendom van de gemeente. De inrichting van de openbare ruimte (aanleg weg, parkeerplaatsen e.d.) vindt plaats door of in opdracht van de gemeente. De gronden ten behoeve van de woningen en het gezondheidscentrum zijn inmiddels verkocht aan marktpartijen, welke het plan zullen ontwikkelen binnen de regels van het bestemmingsplan. De overdracht heeft nog niet plaatsgevonden.
De bouwkavel aan de Voorthuizerstraat zal eveneens worden verkocht.
In het kader van het wettelijke verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is vooroverleg gevoerd met Waterschap Veluwe en Vallei. Het resultaat van het vooroverleg is verwerkt in de waterparagraaf (4.4 Watertoets). Het Waterschap Vallei en Veluwe heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de in deze toelichting opgenomen watertoets en het ontwerp hoeft verder niet meer toegezonden te worden.
Het ontwerp-wijzigingsplan heeft vanaf 19 februari tot 2 april 2015 in het gemeentehuis voor een ieder ter inzage gelegen. Op 18 februari is een inloopavond georganiseerd. Binnen de termijn is eenieder in de gelegenheid gesteld op het ontwerp-wijzigingsplan te reageren. Naar aanleiding van de terinzagelegging zijn vier zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn tijdig ingediend en daarmee ontvankelijk.
Beantwoording zienswijzen en overlegreacties
De indieners zijn na afloop van de terinzageleggingstermijn uitgenodigd voor een hoorzitting. Deze hoorzittingen hebben plaatsgevonden op 8, 10 en 15 april 2015. Tijdens de hoorzittingen zijn de ingediende zienswijzen mondeling toegelicht. In de zienswijzennota zijn de ingediende zienswijzen kort samengevat en is een beoordeling c.q. beantwoording gegeven. De 'Zienswijzennota bestemmingsplan “Putten centrum,
wijzigingsplan locatie Da Costa"' is als bijlage 11 aan het wijzigingsplan toegevoegd. De 'Nota van wijzigingen bestemmingsplan “Putten Centrum, wijzigingsplan locatie Da
Costa”' is als bijlage 12 opgenomen in de toelichting.
Besluit tot vaststelling
Het wijzigingsplan is op 9 juni 2015 door het college van burgemeester en wethouders van Putten gewijzigd vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.