Plan: | Hooiweg 16 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0273.WPBPHooiweg16-ON01 |
Het voorliggend plan betreft een wijzigingsplan ex artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied', zoals vastgesteld door de raad op 3 juli 2014.
Met dit wijzigingsplan wordt medewerking verleend aan het verzoek van de initiatiefnemer om de agrarische bestemming van het perceel Hooiweg 16 te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid voor een extra bouwkavel. Dit aangezien het agrarische gebruik is beëindigd en voortzetting daarvan niet wordt voorzien.
Het perceel Hooiweg 16 is gelegen in het 'Westelijk Buitengebied' ten zuiden van de kern Putten in de gemeente Putten. Op het perceel is een veehouderij gevestigd. De bebouwing op het perceel bestaat uit één bedrijfswoning en diverse bedrijfsgebouwen. Dit is in figuur 1 weergegeven. Momenteel zijn de agrarische bedrijfsactiviteiten op het perceel beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. Daarom wordt de agrarische bestemming omgezet naar een woonbestemming zodat de percelen in gebruik kunnen worden genomen door de aanwezige woonfunctie.
Figuur 1: Huidige situatie Hooiweg 16 (Luchtfoto gemeente Putten 2015)
Het perceel Hooiweg 16 ligt in het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. In dit bestemmingsplan heeft het perceel een bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak gekregen. Naast de agrarische bestemming is de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - middelgroot agrarisch bedrijf' opgenomen. Op het perceel is naast de huidige bedrijfswoning circa 700 m² aan overige bebouwing aanwezig.
Binnen het perceel is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Daarnaast geldt de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' en de gebiedsaanduiding 'overige zone - intensief rood zwermgebied'. Figuur 2 geeft een uitsnede weer van het geldende bestemmingsplan.
Figuur 2: Uitsnede geldende bestemmingsplan Westelijk Buitengebied (www.ruimtelijkeplannen.nl)
Op dit moment mag het perceel alleen worden gebruikt voor een middelgroot agrarisch bedrijf.
In het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' is in artikel 34.16 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college om bij bedrijfsbeëindiging de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming met de mogelijkheid om een extra bouwkavel te creëren. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe aan de voorwaarden van deze wijzigingsbevoegdheid wordt voldaan.
Voor een aanvullende uiteenzetting van zowel rijks, provinciaal als gemeentelijk beleid ten aanzien van de functieverandering van het agrarische perceel wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
De wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Agrarisch' om te zetten naar de bestemming 'Wonen' is opgenomen in artikel 34.16 van de regels van het vigerende bestemmingsplan. Hieronder zijn de voorwaarden opgesomd en wordt aangegeven hoe aan de voorwaarde wordt voldaan.
De wijziging kan uitsluitend plaatsvinden indien er sprake is van bedrijfsbeëindiging. | Het agrarische bedrijf aan de Hooiweg 16 is beëindigd. Een voortzetting van het agrarische gebruik wordt niet voorzien. |
Indien het betreft een bedrijfslocatie gelegen binnen de op de verbeelding als ’reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’ aangegeven gronden, zijn de woning en de wooneenheden uitsluitend toegestaan indien is aangetoond dat de woning of wooneenheden geen enkele belemmering oplevert voor de omliggende bedrijven. | De bedrijfslocatie is gelegen binnen het gebied ter plaatse van 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'. In hoofdstuk 3.3 van dit wijzigingsplan wordt hier nader op ingegaan. |
De bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder dienen in acht te worden genomen. | Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid van hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die geluidhinder kunnen veroorzaken een geluidzone. Met een geluidsonderzoek kan worden aangetoond dat de ontwikkeling op deze locatie aanvaardbaar is en of er maatregelen getroffen moeten worden. In paragraaf 3.4 onder 'Geluid' wordt dit nader toegelicht. |
De wijziging is mogelijk indien alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt overeenkomstig de tabel en onder de volgende voorwaarden Minimaal te slopen Maximale inhoud fysiek legale bebouwing woongebouw minimaal 1.000 m² 660 m³ minimaal 2.000 m² 880 m³ (twee-aaneen) minimaal 3.000 m² 2x660 m³ 1. indien ombouw van bestaande bebouwing naar wooneenheden niet mogelijk is, mogen maximaal twee (geschakelde) woongebouwen worden gebouwd; 2. in geval van intensieve veehouderij in het op de verbeelding als ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ aangegeven gebied wordt de in de tabel vermelde oppervlakte aan minimaal te slopen bebouwing met 20% verlaagd; 3. het samenvoegen van de sloopoppervlakte van meerdere locaties is toegestaan om tot de ingevolge de tabel vereiste oppervlakte te komen, mits op deze locaties tegelijkertijd alle aanwezige bebouwing wordt gesloopt en van deze locaties in één en dezelfde wijzigingsprocedure de (agrarische) bedrijfsfunctie wordt verwijderd. |
Alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt In totaal wordt er circa 700 m² aan bebouwing gesloopt. De bestaande bedrijfswoning (Hooiweg 16) blijft behouden. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een burgerwoning. Er mag volgens de slooptabel bij minimaal 1.000 m² te slopen bebouwing een maximale inhoud woongebouw van 660 m³ worden gerealiseerd. Omdat er op het perceel maar circa 700 m² aan sloopmeters aanwezig is, is dit onvoldoende om aan de voorwaarde te kunnen voldoen. De gemeente Putten hanteert een sloopregistratie bank waar sloopmeters worden geregistreerd. Bij het niet halen van het aantal sloopmeters om een extra woning te bouwen kunnen er sloopmeters worden aangekocht. Voor het perceel Hooiweg 16 wordt 300 m² aan sloopmeters aangekocht. Met de aankoop van de extra sloopmeters ontstaat de mogelijkheid voor de realisatie van een extra bouwkavel. |
De hierboven aangegeven sloopverplichting is niet van toepassing op bebouwing met karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden, deze bebouwing wordt echter wel meegeteld bij de berekening. | De bebouwing is niet aangemerkt als karakteristiek of cultuurhistorisch waardevol. |
Voor de berekening van de benodigde sloopmeters geldt dat niet vergunde gebouwen van voor 1 januari 1993 kunnen worden meegeteld tot maximaal het bouwrecht van 1 woning. | Op het perceel zijn geen gebouwen aanwezig die niet volgens vergunning zijn gebouwd. Deze voorwaarde is niet van toepassing op het plangebied. |
Aangetoond dient te worden dat de extra woning of de wooneenheden passen in de gemeentelijke woningbouwprogrammering. | De gemeente Putten gaat uit woningbehoefte van 830 woningen voor de periode tot 2025. Bij realisatie van de woningen dient rekening te worden gehouden met de bestaande woningbouw afspraken in de regio Noord Veluwe. De nieuwe woningen dienen vooral in de middeldure sector (51%) en in mindere mate in de goedkope (30%) en duurdere sector (19%) te worden gerealiseerd. Onderhavig plan betreft de bouw van één extra woning. Het plan is niet in strijd met de gemeentelijke Woonvisie. |
Met de regels wordt aangesloten bij de regels die van toepassing zijn voor de bestemming 'Wonen'. | Doordat de bestemming 'Wonen' wordt opgenomen, zijn de regels van artikel 19 uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' van overeenkomstige toepassing. |
De extra woning dient binnen het (voormalig) agrarisch bouwvlak te worden gesitueerd, of ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - intensief rood zwermgebied' en 'overige zone - extensief rood zwermgebied'. | De woonbestemming wordt binnen het voormalige agrarische bouwvlak en binnen het gebied 'overige zone - intensief rood zwermgebied' gerealiseerd. |
De inhoud van de extra woning dan wel van een wooneenheid mag niet meer bedragen dan 660 m³. | De nieuwe woning krijgt een inhoud van maximaal 660 m³. Dit sluit aan op de bouwregels uit het geldende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. |
De oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt per nieuw te bouwen woning c.q. wooneenheid maximaal 80 m². | Door de sloop van de gebouwen wordt met de transformatie aangesloten op de regeling voor bijgebouwen uit het vigerende bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. |
De extra woning dient goed in het landschap te worden ingepast. | De woning wordt landschappelijk ingepast. Hiervoor wordt een landschappelijke inpassing opgesteld. In paragraaf 3.2 wordt dit nader toegelicht. |
De oppervlakte van het woonperceel (bebouwing met bijbehorend erf) mag niet meer bedragen dan 1.500 m². | De oppervlakte van de woonpercelen wordt in de nieuwe situatie niet groter dan 1.500 m². De opzet van de woonpercelen is in samenspraak met de gemeente Putten tot stand gekomen en hebben een oppervlakte van circa 1.500 m2. |
Eventuele bijbehorende gronden die geen erffunctie hebben, blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het betrokken gebied. | De overige gronden die niet gewijzigd worden naar 'Wonen' blijven beschikbaar voor de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering. |
Met dit wijzigingsplan wordt het agrarisch bouwvlak van het perceel Hooiweg 16 omgezet naar een woonbestemming met een extra bouwkavel. Hierbij gaat het om de gronden die gelegen zijn binnen het bouwvlak en binnen het gebied 'overige zone - intensief rood zwermgebied'. Een groot deel van de aanwezige bebouwing wordt op termijn gesloopt. De bestaande bedrijfswoning (Hooiweg 16) blijft behouden en wordt omgezet naar een woonbestemming. Achter op het perceel ontstaat ruimte voor de realisatie van de extra bouwkavel.
Door wijziging naar de bestemming 'Wonen' wordt de voormalige bedrijfswoning aangemerkt als burgerwoning en geschikt voor particulier gebruik. Voor deze woning geldt de normale bestemming 'Wonen' (artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'.
In de woonbestemming geldt een bijgebouwenregeling. Hierin staat beschreven dat er bij een woning maximaal 80 m² aan bijgebouwen is toegestaan. De overige agrarische gebouwen worden op termijn gesloopt.
De extra bouwkavel achter op het perceel wordt bestemd voor één woning. Het perceel wordt in de nieuwe situatie bestemd als 'Wonen'. Voor deze bouwkavel geldt ook de normale bestemming 'Wonen' (artikel 19) met bijbehorende regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied'. Bij deze bouwkavel is op basis van de bestemming 'Wonen', 80 m² aan bijgebouwen toegestaan.
De ruimtelijke gevolgen voor het toekennen van de woonbestemming zijn beperkt. Het wijzigingsplan ziet toe op een functiewijziging van de bestaande bebouwing. Het aantal woningen neemt toe met één woning. De omvang van het perceel is vergelijkbaar met andere woonpercelen in het 'Westelijk Buitengebied'.
De vervanging van een gestopt agrarisch bedrijf door een woonbestemming komt vaker voor in het 'Westelijk Buitengebied' en zorgt ervoor dat het erf en de gebouwen een voor de toekomst bestendig gebruik krijgen. Na de wijziging geldt voor het woonperceel de standaard bouw- en gebruiksregels voor woningen in het 'Westelijke Buitengebied'.
Zoals ook hierboven is beschreven zullen de ruimtelijke gevolgen voor het toekennen van de woonbestemming beperkt zijn. Eén van voorwaarden is om het perceel landschappelijk in te passen. Hiervoor is een landschappelijke inpassing opgesteld. (zie figuur 3).
Om tot een goede landschappelijke inpassing te komen wordt aangesloten bij de bestaande landschapselementen. Op de scheiding met Hooiweg 18 en 20 is een bestaand struweel aanwezig. Deze wordt in de nieuwe situatie gehandhaafd. Dit geldt ook voor het bestaande struweel op de achterzijde van het perceel.
Haaks op het bestaande struweel wordt een nieuw struweel aangelegd. Hier wordt in driehoeksverband (in twee rijen) de geveerde els aangeplant (Alnus glutinosa, in figuur 3 aangeduid met 'A').
Op het perceel zelf wordt een solitaire boom aangeplant. Het gaat hier om een Walnoot (Juglans regia, in figuur 3 aangeduid met 'B').
Figuur 3: Landschappelijke inpassing Hooiweg 16
In de omgeving van Hooiweg 16 zijn enkele (agrarische) bedrijven en woningen gelegen. Op grond van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' kan de omgeving rond het perceel Hooiweg 16 tot 'gemengd gebied' worden gerekend. In het geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandstap worden verlaagd.
Hooiweg 22 en 22a en Roosendaalseweg 168
Aan de Hooiweg 22 en 22a en Roosendaalseweg 168 zijn agrarische bedrijven gevestigd. Het agrarisch bedrijf aan de Roosendaalseweg 168 ligt op meer dan 50 meter van het perceel. In de VNG-publicatie geldt voor deze bedrijven (houden en fokken van vee) een richtafstand van 100 meter (milieucategorie 3.2). Binnen het omgevingstype 'gemengd gebied' geldt hier een richtafstand van 50 meter. Daarnaast is de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing. Hierin staat vermeld dat de afstand tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom minimaal 50 meter moet bedragen.
Het agrarisch bedrijf aan de Hooiweg 22 en 22a is een nertsenfokkerij. Dit agrarisch bedrijf heeft volgens de VNG-publicatie een richtafstand van 200 meter (milieucategorie 4.1) Binnen een omgevingstype 'gemengd gebied' geldt hier een richtafstand van 100 meter. Het agrarisch bedrijf aan de Hooiweg 20 en 22a ligt op circa 110 meter van het perceel Hooiweg 16. De afstand van dit agrarisch bedrijf tot aan de woning valt dus buiten de milieuzone van dit agrarisch bedrijf.
Voor het perceel Hooiweg 10 en 10a en Hooiweg 12 wordt op dit moment een wijzigingsprocedure gevoerd om de agrarische bestemming te wijzigen in een woonbestemming.
Roosendaalseweg 162, 162 a-d
Verder zijn aan de Roosendaalseweg 162, 162 a-d verschillende bedrijven gevestigd. Het betreft hier onder andere een transportbedrijf, dierenkliniek en een dakdekkersbedrijf. Deze bedrijven komen niet specifiek voor in de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. Algemeen geldt voor lichte bedrijvigheid een richtafstand van 10 meter en 0 meter binnen een gemengd omgevingstype. De afstand van de bedrijven tot aan de woning bedraagt circa 170 meter en valt dus buiten de milieuzone van deze bedrijven.
Roosendaalseweg 164
Op het perceel Roosendaalseweg 164 is een tuincentrum gevestigd. Een tuincentrum heeft op grond van de VNG publicatie een milieuzone van categorie 2. De richtafstand van dit bedrijf tot een gevoelig object is 10 meter (omgevingstype 'gemengd gebied'). De afstand van het tuincentrum tot aan de woning bedraagt circa 90 meter en valt dus buiten de milieuzone van dit bedrijf.
Voor de locatie aan de Hooiweg 16 betekent dit dat vanuit de milieuzonering aan de afstandsnormen worden voldaan en de woningen op deze locatie, vanuit het oogpunt van milieu, inpasbaar zijn.
Verkeerssituatie
De bestaande functie maakt agrarische bedrijvigheid mogelijk, inclusief een bedrijfswoning. In de nieuwe situatie een burgerwoning en een bouwkavel aanwezig. Feitelijk is er sprake van een vermindering van de verkeersintensiteit, nu er geen bedrijfsmatig gerelateerd vracht- en personenverkeer zal plaatsvinden van en naar het perceel.
De woningen beschikken over een eigen inrit en er wordt voldoende parkeerruimte op het terrein gerealiseerd.
Water
Via de Digitale Watertoets is het Waterschap Vallei en Veluwe geïnformeerd over dit wijzigingsplan. In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Wel heeft het waterschap een reactie gegeven op de digitale watertoets. Voor een klein deel wordt een C-watergang geraakt. Op basis daarvan heeft het waterschap om nadere informatie gevraagd. In de omgeving van Hooiweg 16 is sprake van wateroverlast. Het waterschap is hard bezig om hier een oplossing voor te vinden. Dit heeft voor het project Hooiweg 16 verder geen gevolgen. Het waterschap heeft voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Het wijzigingsplan is in overeenstemming met het waterschapsbeleid. De resultaten van de Digitale Watertoets zijn opgenomen in bijlage 1 en het wateradvies is opgenomen in bijlage 2.
Bodem
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient er in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig gesaneerd wordt, dat het kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen worden bij voorkeur op schone grond gerealiseerd.
Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Voor het plangebied is geen sprake van een verdachte locatie.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van een bestaande agrarisch bedrijf omgezet naar een woonbestemming, waarbij alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden gesloopt. De bestaande bedrijfswoning blijft gehandhaafd. Er is sprake van nieuwbouw van één woning. Door de bouw van de nieuwe woning is het noodzakelijk om verkennend bodemonderzoek uit te voeren. Daarnaast is voor deze locatie verkennend asbestbodemonderzoek verricht naar de mogelijke aanwezigheid van asbesthoudende materialen op de locatie.
Onderzoek en conclusie:
Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie (zie bijlage 3 voor de rapportage daarvan).
Bodem:
De onderzoekshypothese ”niet verdacht” wordt op grond van de analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters verworpen. De aangetroffen concentraties zijn echter van lichte aard geven geen aanleiding tot aanvullend onderzoek. De invloed hiervan op de volksgezondheid en het milieu is nihil.
Asbest:
De onderzoekshypothese "verdachte locatie met een diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld" wordt op basis van de analyseresultaten en het berekende gewogen gehalten asbest bevestigd. Het gehalte asbest in grond in alle inspectiegaten is kleiner dan de helft van de maximaal toegestane waarde van 100 mg asbest per kg droge stof.
Het verkennend bodemonderzoek en verkennend asbestbodemonderzoek is opgenomen in bijlage 3.
Geluid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming van het bestaande agrarisch bedrijf omgezet naar een woonbestemming, waarbij de bestaande bedrijfswoning gehandhaafd blijft. Daarop aanvullend is er sprake van nieuwbouw van één woning binnen de geluidzone van de Hooiweg, Hellerweg en de Roosendaalseweg. Hierdoor is het nodig om in het kader van de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uit te voeren.
Onderzoek en conclusie
Op 21 juli 2017 is voor het plangebied akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd (zie bijlage 4 voor de rapportage daarvan). Daaruit is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden wordt ten gevolge van het wegverkeer op de Hooiweg, Hellerweg en Roosendaalseweg. Vanuit de Wet geluidhinder vormen de genoemde wegen geen belemmering voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
Het aantal verkeersbewegingen zal door de nieuwe situatie afnemen. Deze functiewijziging naar wonen valt onder het begrip 'niet in betekende mate'. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Ecologie
De Wet natuurbescherming kan worden onderverdeeld in gebiedsbescherming (Natura 2000 gebieden en Natuurnetwerk Nederland) en soortenbescherming. Op de betreffende locatie rust geen gebiedsbescherming op grond van de of de Habitat- of vogelrichtlijn. Het Natura 2000 gebied Veluwe ligt op circa 1,5 tot 2,0 kilometer van het plangebied.
In het kader van soortenbescherming is de Wet natuurbescherming van belang. Voor de transformatie van een agrarisch bedrijf naar twee woningen zal het nodige aan bedrijfsgebouwen op termijn worden gesloopt. Voor de agrarische bebouwing wordt een sloopmelding gedaan. Gezien de ligging en huidige inrichting van het gebied, is op voorhand niet uit te sluiten dat (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast. Om die reden is in het kader van dit wijzigingsplan een quickscan Flora en fauna uitgevoerd. Hiermee dient te worden aangetoond dat er geen (mogelijke) verblijfplaatsen van beschermde soorten worden aangetast.
Onderzoek en conclusie
Op 19 juli 2017 is voor het plangebied een quickscan Flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 5 voor de rapportage daarvan). Daaruit is gebleken dat binnen het plangebied geen beschermde soorten zijn aangetroffen. Ook de aanwezigheid van geschikte verblijfs- en/of voortplantingsplaatsen zijn niet waargenomen. Hierdoor wordt nader onderzoek naar dit aspect niet noodzakelijk geacht. Wel geldt de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Archeologie
Voor het betreffende perceel geldt op basis van de Archeologisch Waardenkaart van Putten een archeologische dubbelbestemming. Op het perceel geldt Waarde - Archeologie 3. Voor de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek een oppervlakte tot 500 m² en voor ingrepen dieper dan 40 cm bij bouwwerken.
Het plan betreft het omzetten van een agrarisch bedrijf naar wonen. Er wordt één nieuwe woning gerealiseerd. Ter plaatse van deze woning vindt enige bodemroering plaats. De nieuwe woning wordt niet groter is dan 500 m², maar heeft een verstoringsdiepte die dieper is dan 40 cm -Mv. Ter plaatse van de beoogde bouwkavel mag echter worden aangenomen dat de bodem als gevolg van het aanwezige agrarisch bedrijf (en daarmee samenhangende aanleg van verhardingen, bebouwing, riolering en nutsvoorzieningen) al is geroerd. De kans dat ter plaatse een gaaf en ongeschonden bodemarchief wordt aangetroffen is daarom nihil. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Archeologie vormt geen belemmering voor het plan.
Cultuurhistorie
Sinds 1 januari 2012 is er de zorgplicht voor cultuurhistorie formeel vastgelegd. Alle cultuurhistorische waarden dienen in ruimtelijke plannen meegewogen te worden. Deze maatregel is een gevolg van het project Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). Cultuurhistorische waarden kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst. Ze kunnen een bron van inspiratie zijn bij de inrichting van de ruimte en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden. Zo verhoogt cultuurhistorie de kwaliteit van de leefomgeving.
Het plangebied ligt in een gebied dat geen cultuurhistorische waarden kent. Het gebied is vanaf eind jaren '60 ontwikkeld. De aanwezige bebouwing heeft geen bijzondere cultuurhistorische waarden. De bestaande woning heeft geen monumentale of andere beschermde status.
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.
Beleidsvisie externe veiligheid
In juli 2014 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is de toepassing van verschillende restrictieniveaus voor het al dan niet toestaan van risicovolle bedrijven op bedrijventerreinen. Elk bedrijventerrein is gekoppeld aan een restrictieniveau. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen worden dus niet per definitie uitgesloten, maar dit is wel als restrictieniveau opgenomen. Het oprichten van nieuwe risicovolle bedrijven buiten bedrijventerreinen wordt tevens niet per definitie uitgesloten, al moet wel rekening worden gehouden met een optimale ruimtelijke ordening en veiligheid.
Risicobronnen
In of in de nabijheid van het plangebied zijn twee relevante risicobronnen aanwezig. Het gaat hier om de Nijkerkerstraat (N798), de Voorthuizerstraat en een hogedruk aardgasleiding.
Ten noorden en oosten van het plangebied is het basisnet gelegen en ten noorden en westen van het plangebied is een hogedruk aardgasleiding gelegen. De locatie is aangegeven op onderstaande figuur.
Figuur 4: Uitsnede risicokaart (bron: www.risicokaart.nl)
Toetsing
Hogedruk aardgasleiding
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied groepsrisico van hogedruk aardgasleiding A-510, op een afstand van ongeveer 1.350 meter. Gezien de afstand tot de hogedruk aardgasleiding is nadere verantwoording van het groepsrisico niet nodig.
Nijkerkerstraat (N798), de Voorthuizerstraat
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied groepsrisico van de Nijkerkerstraat (N798), de Voorthuizerstraat, op een afstand van ongeveer 650 meter. Gezien de ligging van de wegen op meer dan 200 meter van het plangebied is nadere verantwoording van het groepsrisico niet nodig.
Conclusie en Advies
De beoogde ontwikkeling past binnen de geldende wet- en regelgeving over externe veiligheid.
Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming nodig hebben.
Dit wijzigingsplan voorziet in een juridisch planologische regeling waarbij de bestemming 'Agrarisch' (bouwvlak) van het perceel Hooiweg 16 wordt gewijzigd in een bestemming 'Wonen'. Daarbij blijft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. De overige gronden behouden de bestemming 'Agrarisch'.
Het wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, verbeelding en een toepassingsregel waarin wordt aangegeven dat met het wijzigingsplan alleen de verbeelding van het moederplan is aangepast. De regels uit het bestemmingsplan 'Westelijk Buitengebied' zijn dus van overeenkomstige toepassing.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Door het voeren van de genoemde procedure, wordt een ieder in de gelegenheid gesteld voor het indienen van zienswijzen.
Er wordt geen vooroverleg gevoerd over dit plan, omdat er geen rijks-, provinciale of waterschapsbelangen in het geding zijn.
Het gaat hier niet om een wijzigingsplan dat een 'bouwplan' mogelijk maakt. De grondexploitatieregeling uit de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet van toepassing.
De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding en het voeren van de procedure. Deze kosten worden gedekt uit de legesopbrengsten. Daarnaast wordt er met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst afgesloten.