direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Broekermolenweg 1-3
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.phbroekermolenweg1-0001

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. autosloperij annex brandstoffenhandel, ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - autosloperij';
  • b. tankstation, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';

een en ander met bijbehorende bebouwing, met dien verstande dat per aanduidingsvlak slechts één niet-agrarisch bedrijf is toegestaan,

Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal.

3.2 Bouwregels

De oppervlakte van gebouwen bedraagt niet meer dan de bestaande oppervlakte (bedrijfswoningen inclusief bijgebouwen uitgezonderd) zoals weergegeven in bijlage 1'Overzicht niet-agrarische functies'.

De afstand tot de as van de weg bedraagt ten minste 20 m dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is.

  • a. Bebouwing ten behoeve van hoofdgebouwen
  • de maximale goothoogte bedraagt 4 m;
  • de maximale bouwhoogte bedraagt 8 m;
  • bij afwijking van bestaande bebouwing wordt de bestaande bouwhoogte als maximum bouwhoogte aangehouden indien deze meer bedraagt;
  • de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met maximaal 100 m³ tot een maximum van 600 m³ per woning, en de bouwhoogte niet meer dan 8 m, met dien verstande, dat de inhoud van vrijstaande bedrijfswoningen tenminste 400 m³ mag bedragen, dan wel de bestaande inhoud en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
  • een bedrijfswoning mag binnen de buitenwerkse muurvlakken worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3 m;

  • b. Bebouwing ten behoeve van bijgebouwen
    Bijgebouwen zijn toegestaan bij woningen, tot een maximale oppervlakte van 50 m² per woning, een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte van 6 m, dan wel de bestaande oppervlakte, goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen.

  • c. De bouwhoogte en de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt respectievelijk ten hoogste 10 m en ten hoogste 25 m².
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie,


een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 voor:

  • een afstand tot de as van de weg van tenminste 10 m;
  • voor het vergroten van de bestaande bebouwing met ten hoogste 20%, met een maximum van 1000 m²;
  • een vergroting en gebruik van bijgebouwen voor gedeeltelijk zelfstandige inwoning tot maximaal 60 m², mits de noodzaak om het bijgebouw te gebruiken in plaats van het hoofdgebouw is aangetoond;
  • een grotere oppervlakte aan bijgebouwen tot maximaal 80 m²;
  • een vergroting van de inhoud van een woning met ten hoogste 60 m³ tot een maximale inhoud van 660 m³ ten behoeve van gedeeltelijk zelfstandige inwoning van een huishouden, mits dit niet leidt tot woningsplitsing;
  • het vergroten van de inhoud van de woning tot een maximum van 800 m³, uitsluitend indien sprake is van vermindering van bebouwing door sloop of de aanleg van natuur- en/of landschapselementen volgens onderstaande tabel:
    Sloop bebouwing   Aanleg nieuwe natuur   Aantal landschapselementen   Extra woninginhoud  
    400 m²   5000 m²   1000 m²   100 m³  
    800 m²   10000 m²   2000 m²   200 m³  
    1200 m²   15000 m²   3000 m²   300 m³  
    1600 m²   20000 m²   4000 m²   400 m³  
  • de vergroting van de oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van het vervangen van bestaande bijgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50% van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen mag worden vervangen, voor zover deze meer bedraagt dan 150 m²;
    • 2. de oppervlakte per bijgebouw niet meer dan 100 m² mag bedragen;
    • 3. de totale oppervlakte aan bijgebouwen na vervanging niet meer bedraagt dan 400 m²;
  • een vergroting van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte;
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van een ander niet-agrarisch bedrijf dan blijkens de aanduiding is toegestaan met in achtneming van het volgende:

  • a. het mag uitsluitend een niet-agrarisch bedrijf betreffen welke is opgenomen in bijlage 2: ‘Lijst nieuwvestiging landelijke- verblijfs- en dagrecreatieve en niet-agrarische bedrijven’ of genoemd in lid 3.1 dan wel een voor wat betreft aard, omvang en hinder vergelijkbaar bedrijf;
  • b. het nieuwe bedrijf mag gelet op de aard, omvang en ligging geen onevenredige afbreuk doen aan het (leef)milieu en het landschap;
  • c. aangetoond dient te worden dat er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. aangetoond dient te worden dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan belangen van de eigenaren en/of gebruikers van de naburige gronden.
3.5 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • het ruimtelijk beeld;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid.


nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen indien de afstand tot de grens van het bouwperceel minder dan 5 m bedraagt;
  • b. de plaats van bouwwerken indien de afstand tot de as van de weg minder bedraagt dan 20 m;
  • c. de plaats van bedrijfswoningen indien dit uit milieuoverwegingen noodzakelijk is.