direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Kerklaan 5-7
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0277.BPkom2010001-0002

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanKerklaan 5-7 van de gemeente Rozendaal.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0277.BPkom2010001-0002 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan- of uitbouw:

een al of niet voor bewoning bestemd gebouw dat aan een woning

is aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde.

1.7 archeologisch deskundige:

de gemeentelijke (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.8 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

1.9 archeologisch onderzoek:

het verrichten van werkzaamheden met als doel het verzamelen van kennis en wetenschap van bekende of verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.12 bebouwingspercentage:

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak.

1.13 bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:

  • die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  • die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,

in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.

1.14 beroep aan huis:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, in de woning en

de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie.

1.15 bestaande situatie:

de situatie, zoals die op het tijdstip van terinzagelegging van het

ontwerp van het plan bestaat of rechtens mag bestaan.

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw:

een bij een woning behorend gebouw, zoals een garage, berging

of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning

en dat indien vrijstaand van de woning, niet voor bewoning is bestemd.

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of

balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen -

hoogteverschil per vloer of balklaag maximaal 1,5 m-, zulks met

inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van onderbouwen, zolders en kappen.

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw.

1.27 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten

verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik,

verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening

van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 dienst- of bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk

slechts is bedoeld voor de huisvesting van het huishouden van

een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van

de grond ter plaatse van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

1.30 extensieve openluchtrecreatie:

vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied

door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige

voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op

de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen.

1.31 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een samenstel van bij elkaar behorende,

aaneengesloten gronden door constructie of afmetingen als het

belangrijkste valt aan te merken.

1.33 horecabedrijf:

restaurant, café, cafetaria, hotel, pension of daaraan verwante

inrichting, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of

spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt of logies

wordt verstrekt, een en ander met uitzondering van discotheek

of soortgelijke inrichting en seksinrichtingen.

1.34 monument:

alle bouwwerken welke van algemeen belang zijn als bedoeld in de Monumentenwet, provinciale dan wel gemeentelijke monumentenverordening en op grond daarvan zijn aangewezen als monument;

1.35 landgoed:

een landhuis of kasteel met bijbehorende terreinen, welke agrarische

gebieden, parkgebieden en bosgebieden kunnen zijn en een eenheid vormen met het landhuis of kasteel.

1.36 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken,

vaar- of voertuig, ark caravan of stacaravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.37 peil:
  • a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een

weg grenst:

de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b. in andere gevallen:

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende

afgewerkte terrein of maaiveld.

1.38 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke,

besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee

vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht.

1.39 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.40 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw

gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere

zodanige gevels, één van de gevels.

1.41 voorgevelrooilijn:

de snijlijn van het voorgevelvlak van een woning en het grondvlak

waarop de woning zich bevindt.

1.42 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.