direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: De Del
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0277.BPkom2012001-0002

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis;
  • b. erven en tuinen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.2.1 Algemeen:
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen', mogen uitsluitend half-vrijstaande of vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand', mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd;
  • c. gestapelde woningen zijn niet toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan aangeduid.

7.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag bij:
    • 1. vrijstaande woningen aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende afstand zijdelingse perceelsgrens' de afstand aan één zijde niet minder mag bedragen dan 3 meter en aan de andere zijde niet minder mag bedragen dan 2 meter.
    • 2. halfvrijstaande woningen aan één zijde niet minder bedragen dan 3 meter.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' dient de voorgevel van het hoofdgebouw georiënteerd te worden naar de gevellijn;
  • d. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer dan 750 m³ bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume' mag de inhoud van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • f. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • g. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 13 meter bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', mogen de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • i. hoofdgebouwen dienen te worden voorzien van een kap, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' ook een plat dak is toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel eerste bouwlaag' dienen de woningen op de eerste bouwlaag te worden voorzien van dove gevels, uitgezonderd de oostgevel;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel tweede bouwlaag' dienen de woningen op de tweede bouwlaag te worden voorzien van dove gevels, uitgezonderd de oostgevel;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel boven tweede bouwlaag' dienen de woningen boven de tweede bouwlaag te worden voorzien van dove gevels, uitgezonderd de oostgevel;
  • m. onder een gevel van een woning, zoals bedoeld onder j, k en l, wordt tevens het dak begrepen.

7.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, dienen op een afstand van tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag niet meer dan 25 centimeter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw liggen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag niet meer dan 6,5 meter bedragen;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaande overkapping mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaande overkapping mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde hoofdgebouw behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • h. in aanvulling op het bepaalde onder g geldt dat de gronden buiten het bouwvlak per bouwperceel voor niet meer dan 50% mogen worden bebouwd met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

7.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. voor het bouwen van overkappingen gelden de onder 7.2.3 genoemde regels;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerk geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
vlaggenmasten   8 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   3 meter  
7.3 Afwijken van de bouwregels

7.3.1 Kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b en toestaan dat hoofdgebouwen op een kleinere afstand van de zijdelingse perceelsgrenzen worden gebouwd, mits:

  • a. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 2 meter bedraagt;
  • b. deze kleinere afstand vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

7.3.2 Grotere inhoud hoofdgebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder d en toestaan dat hoofdgebouwen met een grotere inhoud worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkend maximum bouwvolume', mits:

  • a. de inhoud van het hoofdgebouw niet meer dan 1.000 m³ bedraagt;
  • b. de oppervlakte van het bouwperceel minimaal 850 m² bedraagt;
  • c. deze grotere inhoud vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

7.3.3 Afzien van het bouwen met dove gevels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder j en/of k en/of l en toestaan dat woningen (op één of meerdere plaatsen) niet van dove gevels worden voorzien, mits middels akoestisch onderzoek is aangetoond dat de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevel van de woning ten hoogste de voorkeursgrenswaarde, dan wel verleende hogere grenswaarde bedraagt.

7.3.4 Hogere goothoogte aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 onder c en toestaan dat aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een hogere goothoogte worden gebouwd, mits:

  • a. de goothoogte niet meer dan 1 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw ligt;
  • b. deze hogere goothoogte vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

7.3.5 Hogere bouwhoogte aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.3 onder d en toestaan dat aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een hogere bouwhoogte worden gebouwd, mits:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 8,5 meter bedraagt;
  • b. deze hogere bouwhoogte vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.
7.4 Specifieke gebruiksregels

De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, als bedoeld in 7.5, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in 7.4, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
    • 1. het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
    • 2. behoudens in en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen wezenlijk nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.