In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan “Berlicum-Noord, herziening Milrooijseweg 45-67” van de gemeente Sint-
Michielsgestel;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0845.BP2012BLCBVGMilrwg-OH01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
- is analoge plan (dus de print), NL.IMRO.0845.BP2012BLCBVGMilrwg-OH01
- is pdf van de plankaart, NL.IMRO.0845.BP2012BLCBVGMilrwg-OH01.pdf
- is het IMRO bestand, NL.IMRO.0845.BP2012BLCBVGMilrwg-OH01.gml
een aan een hoofdgebouw toegevoegd afzonderlijk gebouw dat in functioneel opzicht een integrerend
onderdeel van het hoofdgebouw vormt en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 ambachtelijke bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, geheel of overwegend door
middel van handwerk, alsook het in verband hiermee beperkt verkopen en/of leveren van ter plaatse
vervaardigde, geproduceerde of bewerkte goederen.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal
mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.10 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden
van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein,
noodzakelijk is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijbehorende bouwwerken, gebouwen zijnde:
aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en vrijstaande bijgebouwen.
1.14 bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
erf- en perceelsafscheidingen, carports, overkappingen etc.
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden
van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw en zolder.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 bruto (inrichtings)vloeroppervlak:
het totale oppervlak dat toegankelijk is en de ruimten voor magazijn, kantine, kantoor, keuken en
dergelijke ten behoeve van het aanwezige bedrijf.
1.24 consumentenvuurwerk:
consumentenvuurwerk als bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 van het Vuurwerkbesluit.
1.25 detailhandel in agrarische hulpmaterialen, diervoeders en tuininrichting:
detailhandel in hulpmaterialen ten behoeve van uitoefening van een agrarisch bedrijf, detailhandel in
diervoeders, alsmede detailhandel in meubelen en artikelen ten behoeve van de inrichting van tuinen en
daarmee samenhangende artikelen, alsmede daaraan ondergeschikte artikelen.
1.26 detailhandel in dierbenodigdheden:
detailhandel in goederen ten behoeve van het houden van dieren, zoals goederen voor de huisvesting, de
verzorging, het vervoer en het vermaak van dieren en daarmee samenhangende artikelen alsmede
daaraan ondergeschikte artikelen.
1.27 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in de navolgende limitatieve opsomming, die vanwege de aard en omvang van de goederen
een groot oppervlak per detailhandelsvestiging nodig heeft voor uitstalling: detailhandel in boten,
aanhangwagens, caravans, kampeerartikelen (sportartikelen en kleding hiervan expliciet
uitgezonderd), tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair,
woninginrichtingsartikelen (meubel-, vloer- en/of stofferings-zaak), alsmede bouwmarkten, met
uitzondering van supermarkten en warenhuizen en met uitzondering van productiegebonden
detailhandel.
1.28 dienstverlening (zakelijk en medisch):
het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten aan of ten gerieve van bedrijven en/of personen,
zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, werkbemiddelings-, advies- en
ingenieursbureaus met een beperkte publieksgerichte functie alsmede het verlenen van medische
diensten aan personen, zoals een praktijk voor huisarts(en), een tandarts, een fysiotherapeut, een
logopediste dan wel andere vormen van medische dienstverlening met een publieksgerichte
functie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
1.31 geluidgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals
bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. Bedoeld worden woningen,
geluidsgevoelige terreinen en andere geluidgevoelige gebouwen.
1.32 geluidzone industrie:
geluidscontour rond een bedrijfsterrein waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein niet meer
mag bedragen dan 50 dB(A).
1.33 geluidzoneringsplichtig bedrijf:
een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een
bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de
bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.35 industrieel bedrijf:
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend machinaal verwerken van grondstoffen en/of
vervaardigen van producten (nijverheids- en productietechnische bedrijven).
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor
telecommunicatie.
een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of
standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats.
1.38 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het
productieproces.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische
aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan
niet in combinatie met elkaar.
de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals de lijst is opgenomen in
Bijlage 1 behorende bij deze regels.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk
gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden,
met dien verstande dat onder een vrijstaande woning wordt verstaan: een woning, waarvan de afstand
van één zijgevel van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen ten minste 2 m
bedraagt.