Plan: | Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0845.BP2013SMGCENTRP101-VA01 |
Aanleiding
Bij de gemeente Sint-Michielsgestel is een verzoek ontvangen te komen tot een gezondheidscentrum in het pand Schijndelseweg 17 te Sint-Michielsgestel. Het pand staat leeg na de verhuizing van het kantoor van het daarvoor gevestigde bedrijf naar een bedrijventerrein. De eigenaar van het pand heeft een overeenstemming met initiatiefnemer om ter plaatse tevens een gezondheidscentrum te realiseren.
De gemeente is van mening dat met de realisering van een gezondheidscentrum een maatschappelijk belang is gediend. In het gezondheidscentrum worden circa 17 verschillende disciplines, waaronder huisartsen, apotheek en tandartsen, fysiotherapie, psychologie, logopedie, dyslexie, pedicure, diëtist en verloskundigen gehuisvest.
De locatie waarbinnen het gezondheidscentrum is geprojecteerd, is opgenomen binnen het bestemmingplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. De gronden zijn daarbinnen aangewezen voor 'Kantoor' en 'Wonen - 1'. Een gezondheidscentrum is niet binnen deze bestemmingen mogelijk.
Doel
Om medewerking aan het initiatief te kunnen verlenen is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Voorliggend bestemmingsplan Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel voorziet in de ruimtelijke onderbouwing en een juridisch-planologische regeling.
De locatie is gesitueerd aan de zuidzijde van de kern Sint-Michielsgestel. De globale begrenzing is als volgt.
In figuur 1.1 is de globale begrenzing van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1 Globale begrenzing plangebied
De opzet van de toelichting van het plan is als volgt.
Beschrijving locatie en directe omgeving
Ten aanzien van de locatie wordt het volgende geconstateerd.
Figuur 2.1 Luchtfoto huidige situatie
Ter plaatste geldt het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. In het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010 zijn de gronden in het plangebied voorzien van de bestemmingen:
Binnen deze bestemmingen is een gezondheidscentrum met bijbehorende voorzieningen zoals parkeren, niet mogelijk. Het bestemmingsplan voorziet niet in een wijzigingsbevoegdheid, noch andere flexibiliteitsbepalingen. Het opstellen van een op de ontwikkeling afgestemd bestemmingsplan is noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Figuur 2.2 Fragment verbeelding Centrum Sint-Michielsgestel
De ontwikkelingen laten zich als volgt globaal beschrijven.
Oostzijde plangebied
Westzijde plangebied
Algemeen en programma
Alle eerstelijnszorg op één plek, met goede zorg voor de patiënt en korte lijnen tussen de zorgaanbieders: dat is het streven bij de ontwikkeling van het nieuwe gezondheidscentrum in Sint-Michielsgestel.
Het nieuwe gezondheidscentrum zal worden gerealiseerd aan de Schijndelseweg 15 in Sint-Michielsgestel. In het voormalige bedrijfspand (kantoor) van bouwbedrijf Hurks van der Linden zal een breed georiënteerd gezondheidscentrum worden gerealiseerd. Naast de Gestelse huisartsenpraktijken zijn onder meer de volgende voorzieningen gedacht:
Sint-Michielsgestel heeft reeds een goed aanbod op het gebied van (eerstelijns) gezondheidszorg. Nu is het echter vaak nog onduidelijk waar welke hulpverleners of organisaties te vinden zijn. Om deze reden worden diverse voorzieningen nu vanuit de kern op de beoogde locatie gebundeld.
Figuur 3.1 Artist impression van het beoogde gezondheidscentrum
Bouwplan
Het initiatief laat zich concreet als volgt beschrijven.
Inpassing en groen
Oost- en noordzijde
Langs de oostzijde van het perceel (grens met de woning Schijndelseweg 21 en langs de noordzijde (nu nog bedrijven, op termijn woningbouwpercelen) wordt langs het te realiseren parkeerterrein ten behoeve van het gezondheidscentrum een licht-, zicht- en geluidsdichte erfafscheiding gerealiseerd. Hiermee wordt eventuele hinder ten aanzien van het woon- en leefklimaat beperkt. Verwezen wordt ook naar paragraaf 5.8.
Schijndelseweg
Het parkeerterrein wordt langs de randen voorzien van hagen, waardoor het wordt ingepast in de omgeving. De bestaande lindebomen aan de voorzijde van het voormalige kantoorgebouw blijven behouden.
Overige zijden
Aan de overige zijden van het perceel zijn geen specifieke ingrepen voorzien.
Ontsluiting
Het gezondheidscentrum wordt ontsloten via de Schijndelseweg. Daarbij geldt dat gebruik wordt gemaakt van de toerit van het voormalige bedrijf.
Momenteel bevinden zich twee bedrijven op het achtererf: een timmerwerkplaats en een stalling van een hoveniersbedrijf. Beide bedrijven genereren weinig verkeer. Voorts geldt dat deze bedrijven op termijn zullen worden geamoveerd in verband met de ontwikkeling van een nieuw woongebied, middels de in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' opgenomen bestemming 'Wonen - Uit te werken bestemming'. Voorlopig zal hiervan nog geen sprake zijn. De bedrijven zullen vooralsnog via de Schijndelseweg, over het parkeerterrein van het gezondheidscentrum, worden ontsloten. De specifieke bedrijven generen vooral verkeersbewegingen in de zeer vroege ochtenduren en de late namiddag, waardoor zich geen verkeersconflictsituaties zullen voordoen met de bezoekers van het gezondheidscentrum. Voor een onderbouwing van de verkeersafwikkeling wordt verwezen naar paragraaf 5.4.2.
Parkeren
Uitgangspunt is het parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein te realiseren. Om deze reden is ook het perceel van de woning Schijndelseweg 19 betrokken bij het project en wordt deze woning geamoveerd. Er worden ten behoeve van de locatie in voldoende parkeerplaatsen voorzien. Ten aanzien van de onderbouwing van het aantal parkeerplaatsen wordt verwezen naar paragraaf 5.4.3.
Zorgverleners in Sint-Michielsgestel zijn reeds 8 jaar betrokken bij het opzetten van een integrale samenwerking. Ook binnen de plaatselijke gemeenschap leeft bij de aanbieders van zorg de wens deze zorg centraal aan te bieden. Onderdeel daarvan is ook een gezamenlijke huisvesting. Casa Medica heeft als adviseur voor de verhuurder hiervoor diverse locaties afgewogen, waarbij onder andere mogelijkheden voor huisvesting, bereikbaarheid en beschikbaarheid zijn afgewogen. Zorgaanbod is particulier. De locatiekeuze wordt dan ook ingegeven door particuliere overweging. In het bestemmingsplan is het initiatief integraal beoordeeld, waarbij naast de ruimtelijke effecten ook sectorale aspecten zijn beoordeeld. De volgende alternatieve locaties zijn bestudeerd.
Kentalis
De locatie op het terrein Kentalis is afgevallen vanwege de onzekerheid omtrent de financiering van de tweedelijnszorg bij Kentalis. Daarnaast geldt dat geen overeenstemming kon worden bereikt over de planning, het programma van eisen en de condities.
Brandweerkazerne
De locatie van de voormalige brandweerkazerne is bij de gemeente in beeld geweest voor de realisering van een gezondheidscentrum. Hiervoor bestond echter geen concreet plan en voorts was er ook geen concrete initiatiefnemer. Het gezondheidscentrum dat hier werd gedacht zou bovendien van een beduidend bescheidener omvang zijn geweest dan het actuele initiatief. De in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' opgenomen wijzigingsbevoegdheid biedt ruimte voor een grondoppervlakte van maximaal 400 m² in niet meer dan 3 bouwlagen. Het beoogde programma dat momenteel wordt voorgestaan, is daarbinnen niet te realiseren. Er gelden voorts belemmeringen in verband met aanwezige monumentale bomen. Tot slot geldt in de wijzigingsbevoegdheid de voorwaarde dat voorzien dient te worden in de eigen parkeerbehoefte. Het wijzigingsgebied kan, gelet op het thans voorgestane programma, onvoldoende in die parkeerbehoefte voorzien.
De 'Villa'
Alternatieve locaties die in beeld zijn geweest, betreffen de 'Villa', een nieuw pand in de bocht van de Schijndelseweg, als onderdeel van de stedenbouwkundige visie van het centrumplan, en het voormalige gemeentehuis. Studie heeft echter uitgewezen dat deze locaties niet geschikt zijn gebleken, vanwege het te kleine oppervlak in relatie tot het programma van eisen en de beoogde planning.
Locatie Schijndelsweg 15
Het kantoorgebouw Schijndelseweg 15 is door de bedrijfsverplaatsing beschikbaar gekomen en uitermate geschikt voor de vestiging van het gezondheidscentrum. Dit blijkt uit:
Ten aanzien van het gezondheidscentrum aan de Schijndelseweg is door Casa Medica een voorstel gedaan waarbij een bestaand kantoorgebouw wordt verbouwd. Nieuwbouw is hierdoor niet noodzakelijk. Het bouwen kan beperkt blijven tot interne verbouwingen en een beperkte uitbreiding aan de achterzijde van het huidige kantoorgebouw.
Op basis van geldende beleidsuitgangspunten, de ruimtelijke en milieueffecten, het waarborgen van de parkeerbehoefte en de integrale afweging in het juridisch-planologische spoor en de aangetoonde financiële haalbaarheid, meent het gemeentebestuur dat sprake is van een goede locatie. Na deze integrale afweging is door de gemeente geconstateerd dat het beoogde hergebruik van het kantoorpand door een sociaal-maatschappelijke medische voorziening, zoals een gezondheidscentrum, ruimtelijk passend is.
Analyse
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit waren gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat met name opdrachten aan de provincie om bepaalde onderwerpen nader uit te werken. Daarnaast bevat het regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het gaat om regels voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren en militaire terreinen. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. In en nabij het bestemmingsplangebied zijn geen bepalingen uit het Barro relevant.
Toetsing en conclusie
Voorliggend bestemmingsplan zet in op de realisering van een gezondheidscentrum. Hiermee wordt het voorzieningen niveau van de kern op peil gehouden. Daarmee wordt op kleine schaal invulling gegeven aan het rijksbeleid. Er zijn geen rijksbelangen in het geding met de realisering van dit project.
Analyse
De provincie Noord-Brabant heeft de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld. Noord-Brabant heeft de ambitie om een goede mix van wonen, werken en voorzieningen te creëren. De leefbaarheid moet van voldoende kwaliteit zijn. Dynamische stadscentra, eigen identiteit en regionale afstemming zijn enkele uitgangspunten. Daarnaast dienen er voldoende veilige en goed bereikbare werkplekken te zijn voor de bevolking. Steden moeten aantrekkelijk blijven voor diverse bevolkingsgroepen en dienen garant te staan voor het aanbieden van (bovenlokale) voorzieningen.
Toetsing en conclusie
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de wens ontwikkelingen zoveel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te laten plaatsvinden. Daarbij wordt een bestaand kantoorgebouw beperkt uitgebreid en volledig heringericht en geschikt gemaakt om te dienen als gezondheidscentrum voor de kern Sint-Michielsgestel.
In lijn met het provinciaal beleid wordt daarbij ingezet het voorzieningenniveau op peil te houden. Er zijn voor het overige geen provinciale beleidskaders die een belemmering zouden kunnen vormen voor de ontwikkeling. In hoofdstuk 5 wordt de ontwikkeling getoetst aan de diverse planologische en sectorale aspecten. Ook op basis van deze toetsing blijken er geen belemmeringen te bestaan (zie ook Hoofdstuk 5 Milieu- en waardenaspecten).
Analyse
Volgens de Wet ruimtelijke ordening heeft een gemeente de verplichting om een ruimtelijke structuurvisie vast te stellen. Hierin staan de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling en de hoofdzaken van het ruimtelijke beleid. Op 5 november 2009 heeft de gemeenteraad haar toekomstvisie 'Zieners 2025' vastgesteld.
De structuurvisie is ook de ruimtelijke vertaling van deze toekomstvisie. Het is een strategisch document en het biedt een ruimtelijk afwegingskader voor toekomstige plannen. In de structuurvisie komen thema's aan de orde zoals: wonen, werken, recreatie, groene kwaliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid in de kernen en duurzame ontwikkeling.
De woonvisie gaat in op de manier waarop de gemeente uitvoering wil geven aan de woningbouwtaak en hoe zij met de veranderingen op de woningmarkt wil omgaan. Voorop staat dat de gemeente de goede woonkwaliteit wil behouden en versterken door, samen met inwoners en partners op de woningmarkt, te bouwen aan dorpen met een levendig centrum en waar groen, duurzaamheid, variatie en bereikbaarheid sleutelwoorden zijn. De huidige woningmarkt is sterk veranderd, bijvoorbeeld door de economische recessie, maar ook door de samenstelling van de bevolking en huishoudens en andere woonwensen. Daarom is een nieuwe visie noodzakelijk.
'De gemeente Sint-Michielsgestel wil samen bouwen aan dorpen met een levendig centrum waar groen, duurzaamheid, variatie en bereikbaarheid sleutelwoorden zijn.'
Het centrum van Sint-Michielsgestel voldoet niet meer aan de maatschappelijke en economische behoeften van bewoners. Om deze reden is een centrumplan opgesteld, dat moet leiden tot verbetering van het voorzieningenaanbod en de openbare beleving.
Toetsing en conclusie
In de Structuurvisie 2025 is de realisering van een gezondheidscentrum niet letterlijk genoemd. De realisering van een gezondheidscentrum past goed binnen de algemene uitgangspunten van de gemeente het voorzieningenniveau van de kern op peil te houden, dan wel verder te versterken. De woningbouwontwikkelingsmogelijkheden ten noorden van het plangebied blijven behouden. Er zijn zodoende geen belemmeringen voor het project vanuit de Structuurvisie.
Analyse
Functies
Binnen het centrum van Sint-Michielsgestel kunnen maatschappelijke en dienstverlenende functies het aanbod voor de consument completeren. Gelet op de schaal van het centrum zijn er weinig specifieke locaties aan te wijzen waar maatschappelijke functies en dienstverlening per se wel of niet zou mogen.
Het is wenselijk dat maatschappelijke en dienstverlenende functies zich in het centrum kunnen vestigen dan wel ontwikkelen. De aanwezigheid en omvang van maatschappelijke functies worden niet door de markt gereguleerd. Ontwikkelingen zijn afhankelijk van lokale maatschappelijke omstandigheden. Inmiddels is de gemeentelijke organisatie verplaatst naar de nieuwbouw op het Viataal-terrein. Ook de bibliotheek en de brandweerkazerne krijgen een nieuwe locatie buiten het centrum.
In het gebied is al een relatief groot aantal dienstverlenende kantoorfuncties aanwezig. Er zijn geen bezwaren ten aanzien van de locatie van consumentgerichte dienstverleners en kantoren binnen het gebied, anders dan in het geplande winkelgebied. Er is voor gekozen om de bestaande rechten met de mogelijkheid voor het realiseren van dienstverlenende kantoorfuncties in het nieuwe plan te handhaven.
Flexibele omvang centrumfuncties/niet-woonfuncties in bestemmingsplan
In het plan is gekozen voor flexibiliteit in de locaties voor maatschappelijke kantoorfuncties. De omvang van de verschillende functies in de bouwvlakken is aan een maximum gebonden. De exacte locaties zijn echter niet vastgelegd. Hoe de verhouding winkels, horeca en diensten er uiteindelijk uit komt te zien in het centrum van Sint-Michielsgestel is afhankelijk van de markt. Dit blijft ook aan dynamiek onderhevig. Wel bestaat de verwachting dat met name voor detailhandel op een deel van de aangegeven bestemmingsvlakken het maximum gehaald zal worden. Deze vlakken bevatten dan ook een kleiner deel overige functies dan op basis van het bestemmingsplan mogelijk is.
Toetsing en conclusie
In het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010 is in de toelichting een onderbouwing opgenomen ten aanzien van de toelaatbaarheid van functies in relatie tot de marktruimte en de benodigde parkeerruimte. Dit is vertaald in een bestemmingsregeling, met een onderscheid per deelgebied. Per deelgebied met een centrum of gemengde bestemming blijven de geboden ontwikkelingsmogelijkheden onverkort gehandhaafd.
Voor de locatie aan de Schijndelseweg geldt dat deze locatie wordt onttrokken aan het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010.
De randvoorwaarden voor de herontwikkeling van het pand aan de Schijndelseweg zijn evenwel gebaseerd op de uitgangspunten in het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010. Dit betekent dat de ontwikkeling alleen mogelijk is indien dit onder andere niet leidt tot een toename van de parkeerdruk. De ontwikkeling voorziet primair in het parkeren op eigen terrein en leidt daarmee niet tot een toename van de parkeerdruk. Ook is in de regels nog steeds het maximum aantal m² kantoor en dienstverlening vastgelegd.
In het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel' zijn twee percelen met een bestemming 'Kantoor' aanwezig. Perceel Schijndelsweg 15 wordt nu aan dit bestemmingsplan onttrokken. Het resterende perceel Schildershof 2 beschikt niet over de juridisch-planologische bouwmogelijkheden om de vrijkomende bvo's kantoor te benutten in de omvang als voor het perceel Schijndelsweg 15. Dit betekent dat er geen relevant aanvullend kantooroppervlak mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'.
In het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' is binnen de bestemmingen 'Centrum' opgenomen dat maatschappelijke voorzieningen niet zijn toegestaan. De maatschappelijke voorziening binnen het voorliggende plan tast daarmee de juridisch-planologische mogelijkheden binnen het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' niet aan.
Het beleid is gericht op het versterken van bestaand stedelijk gebied onder andere in de vorm van het behoud en de versterking van het voorzieningenniveau in de kern(en). Het rijks- en provinciaal beleid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
In de Structuurvisie 2025 (gemeente) is de realisering van een gezondheidscentrum niet letterlijk genoemd. Wel is, zoals in paragraaf 4.3.1 is aangehaald, de ambitie uitgesproken zorg te dragen voor dorpscentra die voldoen aan de maatschappelijke en economische behoeften van de bewoners. De beoogde realisering van een gezondheidscentrum, waar diverse sociaal-maatschappelijke en medische zorgvoorzieningen zijn gecombineerd, is passend binnen deze ambitie.
Het project is binnen het geldende bestemmingsplan niet rechtstreeks mogelijk. Gelet op de opgenomen motivering en afweging in het voorliggende bestemmingsplan Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel, wordt het voorliggende bestemmingsplan hiervoor vastgesteld.
Geconcludeerd wordt dat zowel op rijks, provinciaal als gemeentelijk niveau wordt ingezet op een hoog voorzieningenniveau en duurzaam stedelijk ruimtegebruik. Dit bestemmingsplan zet in op de uitvoering van dat beleid.
De gemeente heeft op 14 oktober 2010 besloten tot de vaststelling van:
Op basis van het gemeentelijk beleid geldt ter plaatse een hoge archeologische verwachting (zie ook figuur 5.1). Dit is in de bijbehorende beleidsnota verder uitgewerkt en betekent voor de ontwikkeling in het plangebied het volgende.
Dit is vertaald in Waarde - Archeologie, hetgeen betekent dat voor uitbreidingen van 100 m² of meer en voor werkzaamheden dieper dan 50 cm onder het maaiveld archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Het bouwplan omvat circa 107 m² uitbreiding van het gebouw in oostelijke richting. Hiervoor is derhalve een bureauonderzoek noodzakelijk. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zal dit onderzoek worden verricht. In het bestemmingsplan wordt een bestemming Waarde - Archeologie opgenomen ter veiligstelling van eventuele archeologische waarden.
Figuur 5.1 Archeologische waardenkaart
Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is bij aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen mogelijk noodzakelijk. In het bestemmingsplan is een bestemming Waarde - Archeologie opgenomen.
Wet modernisering monumentenzorg
De Wet modernisering monumentenzorg heeft onder andere tot doel dat cultuurhistorische waarden in een vroegtijdig stadium in een ruimtelijk plan worden betrokken. In de toelichting van een ruimtelijke plan dient een beschrijving opgenomen te worden van de in het plangebied voorkomende cultuurhistorische waarden. Indien het gemeentebestuur dat wenselijk acht, kan ervoor gekozen worden om de aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen in een eventuele regeling (indien er een bestemmingsplan opgesteld wordt).
In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 Bro) staat expliciet dat niet alleen archeologie maar ook 'in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden' moeten worden betrokken bij de belangenafweging en hierover verantwoording moet worden afgelegd in de plantoelichting.
De gemeente heeft op 14 oktober 2010 besloten tot de vaststelling van de Erfgoedverordening gemeente Sint-Michielsgestel 2010. Tevens beschikt de gemeente over de Welstandsnota, waarin actuele cultuurhistorische waarden zijn vastgesteld.
De provincie Noord-Brabant
De provincie koestert haar ruimtelijk erfgoed, zoals landgoederen, heidevelden, oude klooster- en fabriekscomplexen, vestingwerken, monumentale bomen en bodemvondsten. De provincie ziet dit erfgoed als belangrijk onderdeel van haar identiteit en wil het een plaats geven in de verdere ontwikkeling van Brabant. Daarom heeft ze haar ruimtelijk erfgoed opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW).
Provinciaal belang
Op de CHW is ook het 'provinciaal cultuurhistorisch belang' weergegeven. Het gaat hierbij om erfgoed dat van belang is voor de regionale identiteit. Het provinciaal cultuurhistorisch belang hangt nauw samen met het provinciaal ruimtelijk belang, zoals benoemd in de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening. Het is beperkt tot het landelijk gebied, waar de provincie haar belangrijkste taak heeft. De kaartlagen 'cultuurhistorische vlakken' en 'complexen van cultuurhistorisch belang' zijn ook opgenomen in de Verordening ruimte Noord-Brabant.
Overige erfgoedwaarden
De CHW geeft verder de meest recente erfgoedinformatie van het Rijk, met archeologische en bouwkundige monumenten, met archeologische verwachtingswaarden en met beschermde stads- en dorpsgezichten.
Toetsing/onderzoek
Welstandsnota
Het initiatief is getoetst aan de gemeentelijke welstandsnota. Geconcludeerd is dat het project past binnen de omgeving. De Schijndelseweg is aangewezen als historisch bebouwingslint. De karakteristiek van dit bebouwingslint is dat er sprake is van gevarieerde wegprofielen. De bebouwing is wisselend van karakter. Er is een grote diversiteit wat betreft stijl, kleur en materiaal. Voorts is op diverse plaatsen nieuwbouw gepleegd. De locatie waar nu de vestiging van het gezondheidscentrum wordt voorgestaan is ook een voormalig nieuw gebouwd kantoorgebouw, waarvoor nu een andere functie is gevonden. De te slopen woonbebouwing heeft geen cultuurhistorische waarde. Het kenmerkend straatprofiel wordt niet onevenredig aangetast; er is immers reeds sprake van wisselende profielbreedten en dat beeld wordt niet aangetast. Verder zijn ter plaatse geen specifieke cultuurhistorische waarden aanwezig. Realisering van het project resulteert niet in een aantasting van de (cultuurhistorische) omgeving.
Provinciaal beleid
Figuur 5.2 Stedenbouwkundige waarden
Op basis van de CHW van de provincie worden de volgende constateringen gedaan (zie ook figuur 5.2).
Conclusie
In het plangebied vormt cultuurhistorie geen belemmering voor ontwikkeling.
Besluit ruimtelijke ordening
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Nota Bodembeleid en Regionale Bodemkwaliteitskaart
Het doel van de regionale bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid is het vastleggen van het bodembeleid voor de deelnemende gemeenten conform het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit. Door de vaststelling van bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid wordt het verplaatsen van grond binnen de regio van de deelnemende gemeenten, waaronder Sint-Michielsgestel eenvoudiger en goedkoper. Daarnaast zijn lokale bodemambities en bodemthema's opgenomen.
Verkennend/actualiserend bodemonderzoek locatie aan de Schijndelseweg 19
Aanleiding
In opdracht van Royal Haskoning heeft Lankelma Geotechniek Zuid BV een verkennend/actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie aan de Schijndelseweg 19 te Sint-Michielsgestel (zie Bijlage 1 Bodem).
Het doel van het verkennend/actualiserend bodemonderzoek is het, middels een steekproef, vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse van de verdachte terreindelen en het onverdachte terreindeel. Ter plaatse van de voormalige afleverzuil, waar eerder sterk verhoogde gehalten minerale olie in de grond werden aangetroffen, dient de verontreinigingssituatie geactualiseerd te worden.
Het verkennend/actualiserend bodemonderzoek is uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen zoals beschreven in de Nederlandse norm NEN 5740:2009 'Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek'.
Onverdacht terreindeel
In de bovengrond zijn kobalt, koper, nikkel, zink, PAK, minerale olie aangetroffen in gehalten boven de generieke achtergrondwaarden en barium in een gehalte boven de interventiewaarde. Na uitsplitsing bleken de sterk verhoogde gehalten zich tot 2 boringen te beperken. De verhoogde gehalten houden vermoedelijk verband met de waargenomen bijmengingen.
Smeerkuil
Ter plaatse van de smeerkuil zijn zowel zintuiglijk als analytisch geen minerale oliecomponenten aangetroffen. Ook op het beton zijn geen noemenswaardige oliesporen aangetroffen.
Afspuitplaats
Ter plaatse van de afspuitplaats zijn zintuiglijk geen minerale oliecomponenten aangetroffen.
Analytisch is een marginaal verhoogd gehalte minerale olie gemeten. Omdat sprake is van een zwaardere oliefractie is er waarschijnlijk een relatie met de afspuitplaats.
Voormalige kolenopslag
Ter plaatse van de voormalige kolenopslag zijn in de bovengrond puin- en kooldeeltjes aangetroffen. Deze bijmengingen worden elders op de locatie echter ook aangetroffen. Analytisch zijn in de bovengrond cadmium, kobalt, kwik, lood, zink en PAK aangetroffen in gehalten boven de generieke achtergrondwaarden. Het verontreinigingsbeeld is vergelijkbaar met de bodem kwaliteit op het overige, onverdachte terreindeel.
Voormalige afleverzuil
Ter plaatse van de voormalige afleverzuil zijn in de ondergrond zwakke oliewaterreacties gemeten en lichte tot matige dieselgeuren geroken. Analytisch is minerale olie aangetroffen in een gehalte boven de interventiewaarde. Op deze plaats werd in 1999 minerale olie aangetroffen in een min of meer vergelijkbaar gehalte.
Ter plaatse van boring 04, waarin in 1999 minerale olie aangetroffen zijn in een gehalte ruim boven de interventiewaarde, zijn anno 2011 alleen licht verhoogde gehalten minerale olie gemeten. Hiervoor is geen directe verklaring voorhanden. In de afperkende boringen B8 t/m B10 zijn net als In 1999 geen minerale oliecomponenten aangetroffen. Geconcludeerd wordt dat de verontreinigingssituatie in ieder geval niet is verslechterd ten opzichte van 1999 en mogelijk zelfs verbeterd.
Asbest
In het kader van het onderzoek is geen specifiek onderzoek (conform NEN 5707) verricht naar het voorkomen van asbest in de grond. Wel zijn een drietal asbestproefgaten aangetroffen ter plaatse van de voormalige kolenopslag. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Ook in de vrijkomende grond zijn geen aanwijzingen aangetroffen die zouden kunnen duiden op het voorkomen van asbesthoudende materialen.
Conclusie
Onverdacht terreindeel
Daar in de grond verhoogde gehalten aan zware metalen PAK en minerale olie zijn gemeten in gehalten boven de desbetreffende achtergrondwaarden, dient de onderzoekshypothese 'onverdacht' te worden verworpen.
Verdachte terreindelen
Ter plaatse van de smeerkuil dient de hypothese 'verdacht' te worden verworpen. Hier is geen minerale olie aangetroffen. Ter plaatse van de afspuitplaats, de voormalige kolenopslag en de voormalige afleverzuil kan de hypothese 'verdacht' aangenomen worden. Ter plaatse zijn verhogingen gemeten met de te verwachten componenten.
Indicatieve toetsing Besluit bodemkwaliteit
Om te toetsen of de bodemkwaliteit overeenstemt met het beoogde toekomstige gebruik van de locatie (wonen) zijn de resultaten van het mengmonster, die op het NEN5740 pakket zijn geanalyseerd, vergeleken met de kwaliteitsnormen zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. Hieruit blijkt dat de bovengrond voldoet aan de functie industrie. De ondergrond voldoet aan de functie Wonen (oliespot uitgezonderd).
Eindconclusie
Overleg met de gemeente heeft uitgewezen dat aanvullend onderzoek naar de locatie van de tank niet noodzakelijk is. Hiervoor is reeds in 1999 onderzoek verricht. Beoordeling door de gemeente heeft uitgewezen dat een aanvullend onderzoek noodzakelijk is ten aanzien van de mogelijke verontreiniging met barium en asbest. De resultaten van dit onderzoek zijn hierna opgenomen.
Aanvullend bodemonderzoek Schijndelseweg 19 te Sint-Michielsgestel
Aanleiding onderzoek
De aanleiding voor het laten uitvoeren van een bodemonderzoek is de sloop van de panden en de geplande verharding ten behoeve van een parkeerplaats. Tijdens een eerder uitgevoerd bodemonderzoek (66150, 28 maart 2011) werd in de toplaag barium boven de interventiewaarde aangetroffen. Tevens werd in de toplaag puin waargenomen. Deze rapportage (zie bijlage 2) is beoordeeld door een ambtenaar van de gemeente Sint-Michielsgestel en zijn bevindingen weergegeven in een mail.
Conclusie en aanbevelingen
Barium
De grondverontreiniging is binnen de perceelsgrenzen zowel in verticale als in horizontale richting voldoende ingekaderd. Enkel in de grondmonsters B15 (0,0-0,4 m-mv), B17 (0,0-0,5 m-mv) (uit het verkennend bodemonderzoek) en B6 (0,4-0,9 m-mv) uit het huidige onderzoek wordt een sterke verhoging aan barium aangetoond. In de overige onderzochte grondmonsters wordt de interventiewaarde voor barium niet overschreden. De sterke verhoging aan barium is naar verwachting te relateren aan het puinhoudend karakter van de diverse grondmonsters, waarbij wel kan worden opgemerkt dat in sommige puinhoudende grondmonsters het gehalte aan barium de interventiewaarde niet overschrijdt.
Er is derhalve géén sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvoor een saneringsnoodzaak geldt. De verontreiniging is naar verwachting veroorzaakt vóór 1987 en valt dus niet onder de zogenaamde zorgplicht. Indien er in het kader van de geplande ontwikkeling, op dat deel waar de olie is aangetroffen, grond wordt ontgraven dient men er rekening mee te houden dat de met olie verontreinigde grond apart dient te worden ontgraven en dat deze grond niet kan worden hergebruikt.
Asbest
In het bovengrondmengmonster MM3 van asbestgaten ABG6 t/m ABG10 is een gewogen gehalte asbest beneden de interventiewaarde gemeten. In geen van de asbestgaten ABG6 t/m ABG10 zijn asbestverdachte materialen aangetroffen. Op basis van het asbest in grondonderzoek kan geconcludeerd worden dat de verdenking op asbest in de grond op de onderzoekslocatie onterecht is. Het asbestverdachte materiaal uit asbestgat ABG1 (puinlaag) betreft asbesthoudend materiaal (serpentijn 2-5%). Uitgaande van de aangetroffen hoeveelheid asbesthoudend materiaal in asbestgat ABG1 wordt niet verwacht dat de hergebruiksnorm van 100 mg/kg ds voor asbest in bouwstoffen wordt overschreden. Opgemerkt wordt dat het mengmonster van de puinlaag MM1 niet analytisch onderzocht is.
Wel wordt opgemerkt dat, gezien de heterogeniteit van asbest in de bodem, het niet uit te sluiten is dat bij de saneringswerkzaamheden of verdere grondwerkzaamheden alsnog asbestdelen aangetroffen worden. Geadviseerd wordt daarom alert te blijven op de aanwezigheid van (plaatselijke) asbestverontreinigingen.
De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het project.
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
Het gezondheidscentrum wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten vanaf de Schijndelseweg. Deze gebiedsontsluitingsweg maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur binnen de gemeente Sint-Michielsgestel. In oostelijke richting loopt de weg over in de Gestelseweg, die aansluit op de provinciale weg N617. Via de N617 wordt verder ontsloten richting Schijndel (in het zuidoosten) en de A2 (in het noorden). In westelijke richting sluit de Schijndelseweg aan op het Petrus Dondersplein/Nieuwstraat en het Adrianusplein. Deze wegen leiden respectievelijk naar het centrumgebied en de wijk Theereheide.
De Schijndelseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Deze weg maakt onderdeel uit van de hoofdinfrastructuur binnen de gemeente Sint-Michielsgestel.
Ontsluiting langzaam verkeer
Het langzaam verkeer wordt afgewikkeld over dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. De Schijndelseweg, onderdeel van het regionaal fietsnetwerk, beschikt ter hoogte van de ontwikkeling over fietsstroken op de rijbaan. Aan de oostzijde lopen deze ter hoogte van het kruispunt met de Spijt over in vrijliggende fietsvoorzieningen. De fietsstroken zijn opgenomen als actiepunt in het regionaal fietsplan. Deze fietsstroken dienen in rood asfalt uitgevoerd te worden. Voor voetgangers is aan weerszijden van de weg een trottoir aanwezig.
Ontsluiting openbaar vervoer
In nabijheid van de ontwikkeling liggen bushaltes aan de Schijndelseweg, ter hoogte van het kruispunt met De Beemden en aan het Petrus Dondersplein. Hier halteren bussen in de richting van Eindhoven, Den Bosch, Oirschot en Veghel.
Huidige situatie
De ontsluiting van het gezondheidscentrum vindt, zoals in paragraaf 5.4.1 aangegeven, primair plaats via de Schijndelseweg. Op basis van verkeerstellingen uit 2008 bedraagt de intensiteit op deze weg tijdens een gemiddelde werkdag circa 6.800 mvt/etmaal (bron: 'Partiële herziening bestemmingsplan brandweerkazerne Schijndelseweg', BRO 2009). Op basis van een autonome groei van 0,91% (bron: 'Daling in groei; actualisatie van de verkeerskundige cijfers', RBOI 2009) bedraagt deze intensiteit in 2013 circa 7.100 mvt/etmaal.
In de huidige situatie is op deze planlocatie een kantoorfunctie aanwezig. Deze heeft een bruto vloeroppervlak van 2.127 m² (bron: ontwerptekening). Uitgaande van een weinig stedelijke omgeving (bron: CBS) en het gebiedstype 'schil-centrum' kan de verkeersgeneratie van deze functie bepaald worden. Het kengetal per 100 m² bruto vloeroppervlak waarmee dit berekend kan worden, bedraagt minimaal 7,4 mvt/weekdagetmaal en maximaal 9,2 mvt/weekdagetmaal (bron: 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', CROW-publicatie 317, 2012). Gemiddeld bedraagt de verkeersgeneratie van de kantoorfunctie 177 mvt/weekdagetmaal. Dit kan worden omgerekend naar een werkdag op basis van een omrekenfactor van 1,33. Op een gemiddelde werkdag bedraagt de verkeersgeneratie van de kantoorfunctie zodoende circa 230 mvt/etmaal. Dit verkeer zit verwerkt in de huidige verkeersintensiteiten.
Toekomstige situatie
Gezondheidscentrum
In de toekomstige situatie komt de aanwezige kantoorfunctie te vervallen. In het pand wordt een gezondheidscentrum gerealiseerd met daarin tevens een apotheek. Op basis van het gestelde gebiedstype en kencijfers uit CROW-publicatie 317 kan de verkeersgeneratie voor deze nieuwe functie worden bepaald. De gehanteerde kencijfers en de berekening van de verkeersgeneratie zijn opgenomen in tabel 5.1.
Tabel 5.1 Verkeersgeneratie gezondheidscentrum en apotheek
functie | kencijfer | aantal | verkeersgeneratie (weekdag) | ||||
gezondheids- centrum |
minimaal: 15,1 per behandelkamer maximaal: 19,2 per behandelkamer |
34 behandelkamers | minimaal: 513 mvt/weekdagetmaal maximaal: 653 mvt/weekdagetmaal |
||||
apotheek | minimaal: 111,2 per apotheek maximaal: 132,6 per apotheek |
1 apotheek | minimaal: 111 mvt/weekdagetmaal maximaal: 133 mvt/weekdagetmaal |
||||
totaal |
minimaal: 624 mvt/weekdagetmaal maximaal: 785 mvt/weekdagetmaal |
Uit deze berekening blijkt dat voor het gezondheidscentrum de gemiddelde verkeersgeneratie tijdens een weekdag 705 mvt/weekdagetmaal bedraagt. Deze verkeersgeneratie kan omgerekend worden naar een werkdag op basis van een omrekenfactor van 1,4. De verkeersgeneratie op een werkdag bedraagt zodoende 990 mvt/etmaal. In tabel 5.2 is de verkeersintensiteit op de Schijndelseweg berekend voor het planjaar 2024 waarbij rekening wordt gehouden met het verdwijnen van de kantoorfunctie en de komst van het gezondheidscentrum.
Tabel 5.2 Verkeersintensiteit Schijndelseweg tijdens een gemiddelde werkdag*
weg | intensiteit 2013 | intensiteit 2013 excl. kantoorfunctie | intensiteit 2024 autonoom | intensiteit 2024 incl. ontwikkeling | |||
Schijndelseweg | 7.100 | 6.870 | 7.590 | 8.580 |
* Op een weekdag bedraagt de netto toename na het verdwijnen van de kantoorfunctie en de komst van het gezondheidscentrum circa 530 mvt/weekdagetmaal.
Deze toekomstige verkeersintensiteit past bij de functie van de Schijndelseweg als gebiedsontsluitingsweg. Verwacht wordt dat de ontwikkeling met betrekking tot de verkeersafwikkeling dan ook niet tot problemen zal leiden.
Bedrijven
Achter het gezondheidscentrum zijn momenteel nog twee bedrijven gelegen. Op termijn wordt hier een woongebied gerealiseerd en zullen de bedrijven komen te vervallen. De bedrijven zullen tot de bedrijfsbeëindiging ter plaatse in de toekomstige situatie blijvend ontsluiten richting de Schijndelseweg. De volgende verkeersbewegingen worden momenteel verwacht van deze bedrijven:
Deze verkeersbewegingen zullen blijvend over het perceel Schijndelsweg worden afgewikkeld. De aard en omvang van de bewegingen zijn zodanig dat deze voornamelijk in de vroege ochtenduren en de late namiddag plaatsvinden. Dit zijn momenten waarop bezoekers van het gezondheidscentrum het minst worden gehinderd. Er is daardoor ook geen sprake van een conflictsituatie tussen de diverse gebruikers van het gebied.
De ontwikkeling betreft het mogelijk maken van een te vestigen gezondheidscentrum, met daarin tevens een apotheek. Voor deze verschillende functies is de parkeervraag berekend. Voor het bepalen van de parkeernormen die aan deze berekening ten grondslag liggen, is gebruikgemaakt van de CROW publicatie 317 ('Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', CROW 2012). De ontwikkeling ligt binnen een weinig stedelijke omgeving in het gebiedstype 'schil-centrum'. In tabel 5.3 is een overzicht opgenomen van de gehanteerde parkeerkencijfers en het berekend aantal benodigde parkeerplaatsen. Binnen de gehanteerde kencijfers zit zowel het parkeren door bezoekers als het parkeren door werknemers opgenomen.
Tabel 5.3 Parkeervraag gezondheidscentrum
functie | parkeerkencijfer | aantal | parkeervraag | ||
gezondheidscentrum | minimaal: 1,8 per behandelkamer maximaal: 2,3 per behandelkamer |
34 behandelkamers | minimaal: 61,2 parkeerplaatsen maximaal: 78,2 parkeerplaatsen |
||
apotheek | minimaal: 2,6 per apotheek maximaal: 3,1 per apotheek |
1 apotheek | minimaal: 2,6 parkeerplaatsen maximaal: 3,1 parkeerplaatsen |
||
totaal |
minimaal: 64 parkeerplaatsen maximaal: 82 parkeerplaatsen |
Uit deze berekening blijkt dat voor het gezondheidscentrum een minimale parkeervraag van 64 parkeerplaatsen en een maximale parkeervraag van 82 parkeerplaatsen. Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' is onderzoek verricht naar de te hanteren parkeerkencijfers in het centrumgebied van Sint-Michielsgestel. Uit dit onderzoek blijkt dat voor ruimtelijke ontwikkelingen die spelen in het centrumgebied uit kan worden gegaan van de minimale parkeervraag.
Op het eigen terrein worden 58 parkeerplaatsen aangelegd. Dit betekent dat 6 parkeerplaatsen in de openbare ruimte benodigd zijn. In de huidige situatie bevinden zich voor het kantoorgebouw reeds minimaal 5 parkeerplaatsen. Voor de te slopen woning bevinden zich ook 3 parkeerplaatsen. De bestaande parkeervraag neemt met 2 parkeerplaatsen af nu een woning aan het plangebied wordt onttrokken. Met de 58 parkeerplaatsen op eigen terrein en de bestaande parkeerplaatsen voor het bestaande kantoorgebouw en de woning (gezamenlijk aanbod 66 parkeerplaatsen) wordt ruim voldaan aan de minimale parkeervraag.
In het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' is opgenomen dat de verschillende centrumontwikkelingen die de komende jaren binnen het centrumgebied gerealiseerd worden, tijdens piekmomenten (koopavonden en zaterdagen tijdens winkelopeningsuren) leiden tot een tekort van 76 parkeerplaatsen.
Voor een gezondheidscentrum geldt op basis van de CROW-publicatie 317 kencijfers parkeren en verkeersgeneratie een piekbelasting van 100% op werkdagen in de ochtenduren. Voor de middag geldt een piekbelasting van 75%; 's avonds 0%. Nu een minimale parkeervraag geldt van 64 parkeerplaatsen en 61 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd, geldt in de middaguren dat geen parkeerruimte in de openbare ruimte is benodigd (parkeervraag bedraagt 48 parkeerplaatsen). Uit het parkeeronderzoek, behorend bij het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010, blijkt dat de piekmomenten in de parkeervraag liggen op vrijdagavond en zaterdag, niet op vrijdagmiddag. De parkeervraag van het gezondheidscentrum wordt op middagen volledig gesitueerd op eigen terrein ondergebracht en er ontstaat als gevolg van de ontwikkeling geen krapte in de bestaande parkeerruimte in het centrum.
In het plangebied wordt overigens nog één extra parkeerplaats gerealiseerd ten behoeve van de woning Schijndelseweg 21. Deze parkeerplaats is om deze reden niet meegenomen in de berekening.
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Wet geluidhinder, Wet milieubeheer
Geluidshinder kan ontstaan door verschillende activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan weg-, rail- en luchtverkeer maar ook aan industriële activiteiten. De Wet geluidhinder (Wgh), de Wet milieubeheer (Wm) en het Bouwbesluit geven normen weer voor de hoogst acceptabele geluidsbelasting en de minimale geluidswering bij geluidsgevoelige objecten (zoals woningen). Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe situaties.
Beleidsregel Wgh gemeente Sint-Michielsgestel
Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidshinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. Met de wijziging van de Wgh, is aan deze gedachte tegemoetgekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd is er door het Ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt. In de gemeente Sint-Michielsgestel is dit beleid vastgelegd in de beleidsregel Wgh. Daarbij is aangesloten op de oude Wgh.
Een gezondheidscentrum, zoals het geprojecteerde gezondheidscentrum, is geen geluidsgevoelig object conform de Wgh. Een akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Ook op basis van de Beleidsregel Wgh gemeente Sint-Michielsgestel is geen sprake van een noodzaak tot onderzoek, aangezien een gezondheidscentrum geen geluidsgevoelig object is.
De ontwikkeling leidt tot een toename van het verkeer op de Schijndelseweg. Deze verkeerstoename kan leiden tot een toename van de geluidsbelasting (>1,5 dB) op de bestaande woningen langs deze weg, het zogenaamde uitstralingseffect van de ontwikkeling. Voor toetsing van het uitstralingseffect bestaat geen wettelijk kader. Als vuistregel wordt gehanteerd dat, indien sprake is van een intensiteittoename van = 25% ten gevolge van de ontwikkeling, onderzoek naar het uitstralingseffect wordt uitgevoerd. Bij een toename van de verkeersomvang met minder dan 25% is er namelijk sprake van een geluidstoename van minder dan 1 dB. Dat is niet hoorbaar voor het menselijk gehoor. Op basis van alleen de autonome groei (exclusief ontwikkeling gezondheidscentrum, inclusief voortgezet gebruik van het pand als kantoor), is voor de Schijndelseweg een verkeersintensiteit bepaald van 7.590 mvt/etmaal. De ontwikkeling kent een verkeersgeneratie van circa 990 mvt/etmaal (werkdag). Ten opzichte van de autonome toekomstsituatie (waarbij het voormalige gebruik als kantoor wordt voorgezet) leidt de ontwikkeling van het gezondheidscentrum tot een verkeerstoename van circa 13% en is daarmee substantieel lager dan 25%. Verder akoestisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. De ontwikkeling van het gezondheidscentrum leidt daarom niet tot een significante verslechtering van het akoestisch klimaat.
Vanuit wegverkeerslawaai zijn er geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied.
Wet milieubeheer
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.4 weergegeven.
Tabel 5.4 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In dit Besluit is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Wet milieubeheer
Met behulp van de nibm-tool is onderzoek gedaan of de verkeersgeneratie mogelijk een in betekenende mate bijdrage levert aan de luchtkwaliteit. Uit dit onderzoek blijkt dat het extra verkeer niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Derhalve is nader onderzoek niet noodzakelijk. In figuur 5.3 is de nibm-tool weergegeven.
Figuur 5.3 Nibm-tool
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Bosschebaan (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving lagen. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Het centrumplan is niet gelegen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, transportroutes en/of leidingen. Op grotere afstand is wel een lpg-station aan de Nieuwstraat gelegen, maar deze heeft geen invloed op de ontwikkelingen in het plangebied.
Op basis van het verrichte onderzoek wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
Voor een gezondheidscentrum (onder andere een apotheek en een artsenpraktijk) dat ter plaatse wordt gerealiseerd, geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 10 m tot een rustige woonwijk in verband met het aspect geluid (en 0 m in een gemengd gebied). Deze richtafstand wordt met name bepaald door de hoeveelheid extra verkeer en het geluid ten gevolge van dit extra verkeer, denk hierbij aan parkeerbewegingen. Onder gemengd gebied wordt een gebied met matige tot sterke functiemenging verstaan, maar ook lintbebouwing en gebieden die direct langs hoofdinfrastructuur liggen behoren tot een gemengd gebied. Het plangebied en de omgeving zijn te karakteriseren als een gebied met een menging van de functies, zoals wonen, maatschappelijke functies en een brandstoffenhandel. Het gebied ligt tevens langs de doorgaande Schijndelseweg en ligt in het centrumgebied van Sint-Michielsgestel. Het gebied wordt daarom gekarakteriseerd als een gemengd gebied. De richtafstand voor het gezondheidscentrum bedraagt 0 m. De aanwezige (en toekomstig geprojecteerde) woningen in de omgeving van het plangebied vormen dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
De VNG-brochure geeft aan dat een dergelijke inrichting een aanzienlijke verkeersaantrekkende werking kan hebben. Dit betreft voornamelijk personenvervoer. Deze verkeersaantrekkende werking is verwerkt in de hiervoor genoemde richtafstand, waaraan ruimschoots wordt voldaan. Om echter te voorkomen dat bij de aanwezige woningen overlast zou kunnen ontstaan door de parkeerbewegingen van bezoekers van het gezondheidscentrum, zal in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij de dichtstbijzijnde woning, Schijndelseweg 21, een licht-, geluids- en zichtdichte erfafscheiding worden gerealiseerd met een bouwhoogte van circa 2 m. Er is ter plaatse van de omliggende woningen dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Het gezondheidscentrum betreft geen milieugevoelige functie. In het centrum worden mensen behandeld, maar de mensen zullen hier niet verblijven voor langdurige behandelingen, langer dan één dag. Het is niet noodzakelijk om de milieuhinder ten gevolge van omliggende bedrijven op het gezondheidscentrum te inventariseren, echter in het kader van een goede ruimtelijke ordening is hier wel invulling aan gegeven. Ten noorden van het gezondheidscentrum is een hovenier en een timmerwerkplaats aanwezig. Dit betreffen tijdelijke bedrijven die op termijn zullen verdwijnen. In het geldende bestemmingsplan zijn deze namelijk wegbestemd, in verband met de realisering van woningen op die locatie. De huidige bedrijvigheid is reeds ingepast in een gemengd gebied en vormt geen belemmering voor de omgeving, waaronder woningen. Deze bedrijven worden ontsloten via het Spijt, ten noorden van het betreffende perceel. Derhalve is er voor het gezondheidscentrum, zijnde geen milieugevoelige functie, geen milieuhinder te verwachten. Omgekeerd geldt ook dat voor de bedrijvigheid tot de toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid tot de woonbestemming geen beperking is te verwachten als gevolg van de ontwikkeling van het gezondheidscentrum.
Het dichtstbijzijnde conform het bestemmingsplan aanwezige bedrijf is op circa 70 m afstand gelegen. Dit betreft brandstoffenhandel Oetelaar's met een richtafstand van 30 m, dit bedrijf vormt geen belemmering.
Het aspect milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg. Bij de woningen is sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat en de realisering van het gezondheidscentrum zorgt niet voor een beperking bij de omliggende bedrijven.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet (hierna Ffw), de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van en ligt niet in de nabijheid van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten zuiden van de Schijndelseweg maken de gronden grenzend aan het Dommeldal, deel uit van de EHS.
Figuur 5.4 Ecologische Hoofdstructuur (bron: Atlas Natuurbeheerplan, provincie Noord-Brabant)
De ontwikkeling van een gezondheidscentrum buiten de EHS is niet van invloed op het functioneren van de EHS. In het kader van de Ffw is verstoring van broedende vogels wel verboden (zie ook onder soortbescherming). Gezien de lokale en beperkt regionale functie van het gezondheidscentrum, kunnen negatieve effecten op de verder weg gelegen Natura 2000-gebieden Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek (circa 4 km) en Kampina & Oisterwijkse Vennen (circa 7 km) worden uitgesloten.
Soortenbescherming
In de tuin en aangrenzende tuinen en EHS komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing in het plangebied. In de bebouwing kunnen ook vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Aangezien het plangebied grotendeels verhard is, komen er geen andere matig of zwaar beschermde soorten voor.
Voorafgaand aan de sloop van de woning Schijndelseweg 19 wordt nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en broedvogels met vaste nesten uitgevoerd. Indien deze soorten aanwezig zijn, zullen maatregelen worden getroffen om overtreding van de Ffw te voorkomen. Naar verwachting wordt een ontheffing dan ook verleend.
Verder dient tijdens de werkzaamheden rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: website vogelbescherming).
De Ffw, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de EHS staan de uitvoering van het plan niet in de weg. Voorafgaand aan de sloop van de woning Schijndelseweg 19 wordt een nader onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen en broedvogels met vaste nesten uitgevoerd.
Het is verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets te doorlopen. Hierin dient inzicht te worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente wateradvies in te winnen bij de waterbeheerder. De gemeente en het waterschap kunnen praktische afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan wordt opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap De Dommel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van deze waterparagraaf wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. De resultaten van dit overleg zijn als reactie op de overlegreactie en als wateradvies bij dit plan gevoegd (zie bijlage 3).
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Waterschapsbeleid
Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het waterschap samen met andere partijen invulling willen geven aan het waterbeheer in de planperiode. Dit waterbeheerplan is een strategisch document. Hierin wordt aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe die bereikt moeten worden. Het betreft alle aspecten rondom het beheer van de watergangen, stuwen, gemalen, transportstelsels en rioolwaterzuiveringen, zowel onder normale omstandigheden als in het geval van calamiteiten. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Aan de basis van dit waterbeheerplan staan de waterprogramma's. Deze kwamen in 2007-2008 in samenwerking met andere overheden en belangenpartijen in ons gebied tot stand en richten zich op alle waterdoelen in ons beheergebied.
Er wordt een indeling gemaakt in de volgende thema's:
Om deze taak goed uit te voeren, zijn wettelijke regels nodig, ook op en langs het water. Deze regels staan in de keur van het waterschap en gelden voor iedereen binnen het gebied van Waterschap De Dommel. De regels zijn vastgelegd in de Keur Waterschap De Dommel 2009. De Keur bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater.
De verboden in de Keur zijn onder andere:
De verplichtingen in de Keur zijn onder andere:
Afwijken van de verboden en verplichtingen is mogelijk. Hiervoor dient een watervergunning aangevraagd te worden.
Waterschap De Dommel hanteert het principe Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. Hydrologisch neutraal ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Concreet betekent dit dat:
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied is gelegen aan de Schijndelseweg 13 t/m 19 te Sint Michielsgestel en bestaat in de huidige situatie uit een kantoorpand en woning met tuin.
Bodem en grondwater
Volgens de Bodemkaart van Nederland (www.bodemdata.nl) bestaat de bodem ter plaatse uit zandgrond. Er is sprake van grondwatertrap VII. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,8 en 1,4 m beneden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand op meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte is circa NAP +6 m.
Waterkwantiteit
Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszones van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de interne verbouwing van het aanwezige kantoor en een beperkte uitbreiding van het gebouw (footprint circa 100 m²), de sloop van de bestaande woning en de aanleg van parkeerplaatsen.
Waterkwantiteit
Bij een toename in verharding dient deze toename gecompenseerd te worden door de aanleg van functioneel open water. In de huidige situatie is het plangebied reeds grotendeels verhard. Er vindt dus niet/nauwelijks een toename in verhard oppervlak plaats. Voor de beoogde ontwikkeling is watercompensatie dan ook niet noodzakelijk.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Veiligheid en waterkeringen
De beoogde ontwikkeling is niet van invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Er is sprake van sloop van de woning en verbouw van het kantoorgebouw tot gezondheidscentrum. Aanleg van een nieuw rioleringsstelsel is niet aan de orde. Het hemelwater van schone oppervlakten zal voor zover mogelijk worden voorbereid op afkoppeling.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Met het project worden geen aanpassingen van het watersysteem voorzien.
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Planologisch relevante buisleidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd en voorzien van stroken waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn hoofdtransportleidingen waarmee de navolgende producten worden vervoerd:
In het plangebied komen leidingen en kabels voor (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met infrastructuur. Er zijn in het plangebied geen planologisch relevante leidingen aanwezig.
Nu geen planologisch relevante leidingen aanwezig zijn, vormen deze ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Gelet op de kenmerken van het plan (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen.
Voor dit bestemmingsplan is geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart; met legenda) en planregels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en planregels. In de volgende twee paragrafen wordt de systematiek van de planregels uiteengezet en wordt een uitleg per bestemming gegeven.
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP2012 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi.
Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.
Begrippen
In de 'begrippen' worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begrippen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.
Wijze van meten
De wijze van meten bevat technische regelingen met betrekking tot het bepalen van oppervlaktes, percentages, hoogtes, diepten, breedtes en dergelijke waarmee op een eenduidige manier uitleg wordt gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan.
De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor zover passend binnen de bestemming direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat een omgevingsvergunning is verleend. Een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten wordt verleend indien zij voldoet aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit:
Hieronder volgt per bestemmingsonderdeel een korte toelichting.
Bestemmingsomschrijving
De bestemmingsomschrijving bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals Gemengd. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.
De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfuncties ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt weergegeven door de zinsnede 'met daaraan ondergeschikt'. Tevens wordt aangegeven welke functies bij de bestemming behoren door middel van de zinsnede 'met daarbij bijbehorende'. Het betreft hier functies zoals paden, groen, erven, etc. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel, maar bevat ook inrichtingsaspecten.
Bouwregels
In de bouwregels wordt aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er op een perceel bestaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Afwijken van de bouwregels
Door het opnemen van een afwijkingsregeling bestaat de mogelijkheid af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Voor elke afwijking wordt aangegeven waarvan de afwijking van de bouwregels wordt verleend, de maximale afwijking die met de afwijking kan worden toegestaan en eventueel de situaties of voorwaarden waaronder afwijking wordt verleend.
Het gaat hier om afwijkingsbevoegdheden voor een specifieke bestemming. Indien afwijkingsbevoegdheden ook gelden voor andere bestemmingen, dan wel een algemene strekking hebben worden deze geplaatst in hoofdstuk 3 (de algemene afwijkingsregels). In dit plan is hiervan sprake.
Specifieke gebruiksregels
In dit onderdeel kan worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Hierin worden niet alle mogelijke strijdig gebruiksvormen genoemd, maar alleen die waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Ook kunnen nuanceringen ten aanzien van het toegestane gebruik worden aangeduid, bijvoorbeeld een minimum aantal parkeerplaatsen voor een bepaalde functie. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de bestemmingsomschrijving.
Afwijken van de gebruiksregels
Een afwijking van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat wel een afwijking kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via een afwijking kunnen geen 'nieuwe' functies worden toegestaan. Met andere woorden: de afwijkingsregeling kan worden opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid. In dit plan zijn een afwijkingen van de gebruiksregels opgenomen.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Specifieke inrichtingsactiviteiten, niet bestaande uit bouwen, dienen soms aan een omgevingsvergunning gebonden te worden. Het gaat daarbij om gevallen waarbij er geen noodzaak bestaat om werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden geheel uit te sluiten, maar waarbij de toelaatbaarheid afhangt van de omstandigheden in een concreet geval. Een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt opgenomen om extra bescherming aan bijvoorbeeld een leiding te geven of aan een specifieke waarde van de bestemming, zoals landschappelijke of natuurlijke waarden of de groen en/of waterstructuur.
Deze regels zijn in het voorliggende plan Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel niet opgenomen.
Antidubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
Met de regels inzake overschrijding bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels bouwgrenzen onder voorwaarden worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen. De daglichten van de onderliggende kelder van het gezondheidscentrum vallen onder deze regeling.
Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat (ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen.
Algemene gebruiksregels
In deze bepaling is omschreven wat in ieder geval strijdig wordt geacht. Ook is een algemene verbodsbepaling opgenomen.
Algemene afwijkingsregels
In deze bepaling wordt aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van niet-ingrijpende (bouw)activiteiten. De criteria, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn daarbij aangegeven.
Overgangsrecht
In deze regel wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht.
Slotregel
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.
Gebruik
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, waaronder een gezondheidscentrum en daaraan ondergeschikte voorzieningen, zoals groen en parkeervoorzieningen, tuinen erven en terreinen.
In de begrippen is een definitie van gezondheidscentrum opgenomen. Hieronder wordt verstaan: een voorziening, gericht op het verlenen van sociaal-medische diensten, waaronder huisartsen, apotheek, medische en paramedische praktijkruimten, met in begrip van hieraan ondergeschikte detailhandel.
De beoogde medische en paramedische voorzieningen en de apotheek kunnen hierdoor op deze locatie mogelijk worden gemaakt.
Daarnaast zijn in verband met de gewenste flexibiliteit naar de toekomst ook de volgende functies toegestaan:
Bouwen
Hoofdgebouwen zijn voorzien binnen een bouwvlak. Op de verbeelding is voorzien in één bouwvlak. Op basis van de geldende regeling, correcties naar aanleiding van de bestaande situatie en het voorgenomen initiatief zijn aanduidingen geprojecteerd.
Aan-, uit- en bijgebouwen zijn alleen binnen het bouwvlak toegestaan. Met overige bouwwerken en overkappingen is een regeling opgenomen om bijvoorbeeld overdekte fietsenstallingen mogelijk te maken (tot maximaal 40 m²). De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen. Hiermee kan de zicht-, licht- en geluidsdichte erfscheiding worden gerealiseerd. De bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m. De bouwhoogte van andere overige bouwwerken en overkappingen mag niet meer bedragen dan 4 m.
In de bouwregels is ook voorzien in een regeling voor ondergronds bouwen. De bestaande kelder kan hiermee worden gehandhaafd. De daglichten van de kelder liggen buiten het bouwvlak, maar binnen de bestemming en worden aangemerkt als ondergeschikte bouwdelen.
Specifieke gebruiksregels
In de specifieke gebruiksregels is vastgelegd dat het gebruik van gebouwen voor bewoning niet is toegestaan. Er zijn alleen dagopnames mogelijk. Het gebruik van gronden of gebouwen voor seksinrichting, prostitutie of daarmee vergelijkbare vormen van gebruik is eveneens niet toegestaan. Dit volgt uit het gemeentelijk beleid.
Om zorg te dragen voor voldoende parkeerruimte is in de specifieke gebruiksregels voorzien in een regeling. Hierbij is bepaald dat gebruik van de gronden voor een gezondheidscentrum zonder voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein niet is toegestaan. Daarbij is uitgegaan van de normen, zoals die in paragraaf 5.4.3 zijn gehanteerd. Uitgegaan is van de volgende minimale parkeerbehoefte.
Maatschappelijke voorzieningen
functie | aantal parkeerplaatsen |
a. een gezondheidscentrum | minimaal 1,8 per behandelkamer |
b. apotheek | minimaal 2,6 per 100 m² bvo |
overige maatschappelijke voorzieningen | minimaal 1,5 per 100 m² bvo |
Kantoor zonder balie
functie | aantal parkeerplaatsen |
kantoor zonder balie | minimaal 2,1 per 100 m² bvo |
Kantoor met balie
functie | aantal parkeerplaatsen |
dienstverlening (kantoor met balie) | minimaal 2,7 per 100 m² bvo |
Daarnaast is vastgelegd dat de oppervlakte voor kantoren en dienstverlening maximaal 950 m² bvo mag bedragen. Dit volgt uit bestaand beleid voor het gebied Centrum Sint-Michielsgestel.
Overeenkomstig het gemeentelijk archeologiebeleid is een bestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen. Dit betreft een zogenoemde dubbelbestemming. Naast de betreffende dubbelbestemming hebben de betrokken gronden altijd nog een hoofdbestemming (in dit geval 'Gemengd'). De bepalingen van de hoofdbestemming en de dubbelbestemming zijn dan beide van toepassing. Bij strijd tussen deze bepalingen prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming.
Belangrijk onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de Grondexploitatiewet, waarbij een exploitatieplan verplicht wordt gesteld indien nieuwe bouwplannen rechtstreeks mogelijk worden gemaakt door middel van een bestemmingsplan en er voor de gemeente sprake is van verhaalbare kosten (kostensoortenlijst Besluit ruimtelijke ordening). Een exploitatieplan is niet vereist indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld door het sluiten van overeenkomsten van grondexploitatie met alle eigenaren in het exploitatiegebied, waar bouwmogelijkheden gerealiseerd kunnen worden of volledig grondeigendom).
Voor de beoogde ontwikkeling is tussen initiatiefnemer en de gemeente een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de (financiële) afspraken over het plan zijn vastgelegd, inclusief kostenverhaal. Deze overeenkomst wordt aangemerkt als anterieure overeenkomst.
Voor de gemeente Sint-Michielsgestel zijn er ten aanzien van de uitvoering geen financieel-economische risico's aan verbonden. De risico's daaromtrent liggen bij de initiatiefnemer.
In artikel 3.1.6. van het Bro is bepaald dat in de toelichting van het bestemmingsplan inzicht moet worden gegeven in de uitvoerbaarheid. Hieronder wordt mede de financiële uitvoerbaarheid verstaan.
De kosten die samenhangen met de realisering van het project (inclusief eventuele planschade aanvragen ten gevolge van of samenhangend met het project en kosten voor de planologische procedure) komen geheel ten laste van de initiatiefnemer. De gemeente heeft met de initiatiefnemer voor de vaststelling van het bestemmingsplan een anterieure overeenkomst gesloten.
De financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is voldoende verzekerd.
Inspraak is in de Wet ruimtelijke ordening niet verplicht gesteld. Het is uiteraard van groot belang dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de totstandkoming van een bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel wordt niet ter inzage gelegd als voorontwerp. In het kader van de procedure van het ontwerpbestemmingsplan wordt gelegenheid gegeven te reageren op het bestemmingsplan.
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De gemeente heeft het plan toegezonden aan:
Waterschap De Dommel
Het Waterschap heeft per brief van 23 juli 2013 gereageerd op het bestemmingsplan Gezondheidscentrum Sint-Michielsgestel. Het Waterschap heeft ingestemd met het bestemmingsplan, aangezien geen negatief effect op de waterhuishoudkundige situatie in het gebied is te verwachten. Het wateradvies is opgenomen in bijlage 3.
Provincie Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant heeft per brief van 19 juli 2013, verzonden 22 juli 2013, laten weten dat het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De brief is opgenomen in bijlage 4.
In de 'Nota Zienswijzen', is na afloop van de procedure van het ontwerpbestemmingsplan, de ingekomen zienswijze samengevat en voorzien van commentaar (zie bijlage 5). De uit de zienswijze voortkomende wijzigingen zijn verwerkt in het vastgestelde bestemmingsplan.