Plan: | Omgevingsplan Laar Nieuw Laar |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0845.BP2023BLCLaarNLaar-VA01 |
Maatregelen die in het kader van de toepassing van artikel 8.3.1 lid c onder 2 aan de orde zijn ten behoeve van de waarborging van een goede werking van het gecombineerd luchtwassersysteem: A. Voldaan moet worden aan de eisen voor luchtwassers zoals opgenomen in paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit (artikelen 3.124, 3.125 en 3.126) en eisen voor monitoring zoals opgenomen in de Regeling Activiteitenbesluit milieubeheer (artikel 3.99 en 3.100): 1. In een elektronisch monitoringsysteem worden ieder uur de waarden van in ieder geval de volgende parameters geregistreerd: a) de zuurgraad van het waswater; b) de geleidbaarheid van het waswater in milliSiemens per centimeter; c) de spuiwaterproductie in kubieke meter; d) de drukval over het filterpakket in pascal; e) het elektriciteitsverbruik van de waswaterpomp in kilowatt uur. Van de parameters onder c en e worden tevens de cumulatieve waarden geregistreerd. 2. Het waswater van het luchtwassysteem is voorzien van een laagdebietalarmering. 3. De geregistreerde waarden van de parameters worden gedurende ten minste vijf jaar binnen de inrichting bewaard. 4. Voor de registratie van voorgaande parameters zijn doelmatige meetvoorzieningen aanwezig die voldoen aan het volgende: a) Voor het meten van de spuiwaterproductie is per spuiwaterstroom in de spuileiding een elektromagnetische flowmeter geïnstalleerd. b) Ten minste eenmaal per zes maanden worden de EC-elektrode en de pH-elektrode gekalibreerd door een deskundige op het gebied van het kalibreren van elektrodes. c) Bewijzen van de kalibraties worden gedurende ten minste vijf jaar binnen de inrichting bewaard. B. Voldaan moet worden aan de regels voor gedragsvoorschriften zoals opgenomen in artikel 3.101 van de Activiteitenregeling: 1. In gedragsvoorschriften wordt ten minste aangegeven: a) wanneer en op welke wijze de schoonmaak en het onderhoud van het luchtwassysteem door een deskundige op het gebied van luchtwassystemen zullen plaatsvinden; b) wanneer en op welke wijze de visuele controles en schoonmaak van het luchtwassysteem door de drijver van de inrichting zullen plaatsvinden; c) op welke wijze de waarden en instellingen van het luchtwassysteem die bepalend zijn voor de goede werking worden gecontroleerd, en d) welke maatregelen onmiddellijk worden getroffen als uit de registratie blijkt dat de parameters die van belang zijn voor een goede werking worden overschreden. C. Voldaan moet worden aan de eisen van de stalbeschrijving (leaflet) van de toegepaste gecombineerde luchtwasser: 1. Instelling parameters en controle: a) de zuurgraad van het waswater in de biologische luchtwassers is minimaal gelijk aan pH = 6,5 en mag niet meer zijn dan pH = 7,5 b) de geleidbaarheid van het waswater in de gecombineerde luchtwasser is maximaal 20 mS/cm 2. Reiniging: a) reiniging filterpakket in de biologische wasser minimaal éénmaal per jaar b) reiniging druppelvanger minimaal éénmaal per jaar c) reiniging van de wateropvangbak (afvoer gesuspendeerd materiaal) minimaal éénmaal per zes maanden. 3. Onderhoud: a) met betrekking tot het onderhoud van het luchtwassysteem dienen in overeenstemming met het Activiteitenbesluit milieubeheer gedragsvoorschriften te worden opgesteld. Registratiesysteem: b) het meet- en registratiesysteem dient te worden gebruikt, gecontroleerd en onderhouden zoals is opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer. D. Aanvullend op de onder sub A t/m C weergegeven eisen moet voldaan worden aan de volgende extra maatregelen om een goede werking te kunnen waarborgen: 1. In de gedragsvoorschriften moet worden vastgelegd op welke wijze de geregistreerde data worden verwerkt en gepresenteerd. 2. Bijhouden van calamiteiten, uitgevoerd onderhoud, reparaties en storingen in een papieren logboek. 3. Een onderhoudscontract met de leverancier of een andere deskundige partij voor jaarlijkse controle, het onderhoud van het luchtwassysteem en het uitvoeren van een onderhoudsbeurt waaronder de halfjaarlijkse kalibratie van de pH- en EC-elektroden. Ook gaat het onderhoudscontract in op taken voor de veehouder. 4. Uitbreiding van het elektronisch logboek met één of meerdere debietmeters bij de waswaterpomp(en). 5. Toepassen van een automatische doseerinstallatie voor de Ph-regeling en meten en registreren van verbruik aan zuur of base. 6. Definiëren van de locatie van de pH-meting, waarop de voorgeschreven pH range is gebaseerd. 7. De pH- en EC-meter in de luchtwasser dient éénmaal per zes maanden gecontroleerd te worden met bijvoorbeeld een handmeter, zodat mogelijke afwijkingen in de sensoren worden geconstateerd en deze dan opnieuw gekalibreerd kunnen worden of vervangen indien noodzakelijk. 8. Emissie-metingen met sensortechnologie. De ammoniaksensoren moeten zo geplaatst worden dat deze voortdurend het ammoniakgehalte van de ingaande en van de uitgaande lucht meten. Het ventilatiedebiet moet gemeten en gelogd worden. De informatie die beschikbaar is in de klimaatcomputer moet worden ontsloten en toegepast ten behoeve van de metingen. E. Indien uit metingen blijkt dat de gemeten emissies het emissieplafond, zoals bedoeld in artikel 8.3.1 lid d, overschrijden dient de veehouder direct en adequaat bij te sturen en de noodzakelijk maatregelen te treffen om te zorgen dat de gemeten ammoniakemissie voldoet aan het emissieplafond. Dit kunnen maatregelen zijn ten aanzien van techniek, voer, temperatuur of luchtinlaat, maar ook het houden van minder varkens. |