direct naar inhoud van Toelichting
Plan: De Beemden
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Sint-Michielsgestel krijgt een nieuw dorpshart. Het betekent concentratie van winkels in het centrumgebied, de nieuwbouw van diverse winkelpanden, herinrichting van het openbaar gebied en het versterken van de woonfunctie.

Voor de totale herontwikkeling is in 2010 het nieuw bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' opgesteld. Het plan is op 16 mei 2012 onherroeppelijk geworden. Voor het binnengebied Spijt / Schijndelseweg (in figuur 1.2 met rood aangegeven) is destijds een uit te werken bestemming opgenomen omdat de exacte invulling nog niet bekend was. Nu de planvorming in een verder stadium is, wordt per deelgebied een uitwerkingsplan opgesteld.

Het voorliggend deelgebied omvat de herontwikkeling van De Beemden 2 tot en met 9. De huidige 8 geschakelde woningen zullen plaatsmaken voor 12 nieuwe geschakelde woningen.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van het voorliggend uitwerkingsplan bestaat uit de percelen De Beemden 2 tot en met 9 te Sint-Michielsgestel, gelegen aan de oostzijde van het centrum van Sint-Michielsgestel. De ligging van het plangebied is aangegeven in de onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Wonen - Uit te werken' zoals omschreven in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Dit betekent dat ter plaatse een bouwverbod geldt, totdat de bestemming nader is uitgewerkt binnen de kaders zoals verwoord in artikel 20.2 van het bestemmingsplan.

Middels het voorliggend uitwerkingsplan wordt binnen het plangebied de 'uit te werken bestemming' vervangen door de bestemmingen 'Wonen-1', 'Tuin', 'Groen' en 'Verkeer'. Het voorliggend uitwerkingsplan maakt na vaststelling onderdeel uit van het plan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0002.png"

Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. In rood is het totale uit te werken gebied (de bestemming 'Wonen - Uit te werken bestemming') aangegeven.

1.4 Leeswijzer

De opzet van de toelichting van het plan is als volgt:

  • in hoofdstuk 2 wordt de huidige en de beoogde situatie beschreven;
  • in hoofdstuk 3 wordt de beoogde situatie getoetst aan de uitwerkingsregels zoals opgenomen in artikel 20.2 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010';
  • de milieu- en waardenaspecten worden in beeld gebracht in hoofdstuk 4;
  • in hoofdstuk 5 is ingegaan op de gekozen juridisch-planologische regeling waarmee de herontwikkeling mogelijk wordt gemaakt;
  • hoofdstuk 6 belicht de financiële en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

2.1 Huidige situatie

Beschrijving locatie en directe omgeving

Ten aanzien van de locatie wordt het volgende geconstateerd:

  • de percelen zijn bebouwd met in totaal 8 geschakelde woningen. De woningen zijn voorzien van een voor- en achtertuin;
  • de woningen hebben een goothoogte van circa 3,5 m en zijn horizontaal afgedekt;
  • de woningen zijn trapsgewijs geschakeld en staan op relatief korte afstand van De Beemden, de interne ontsluitingsweg op het terrein van de zorginstelling De Beemden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0003.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0004.jpg"

Figuur 2.1 Beeld te slopen woningen

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0005.png"

Figuur 2.2 Bestaande bebouwingsstructuur

  • De Beemden haakt aan de zuidzijde aan op de Schijndelseweg.
  • Ten zuiden van de locatie bevinden zich de achtertuinen van vrijstaande woningen aan de Schijndelseweg.
  • Ten zuidwesten van de locatie is recent een bestemmingsplan vastgesteld voor de realisering van een gezondheidscentrum. Hier zijn brede voorzieningen gerelateerd aan de gezondheidszorg voorzien (tandartsenpraktijk, fysiotherapie, psychologische zorg, apotheek, vergelijkbare eerstelijnszorg waaronder thuiszorg en verloskunde).
  • De locatie maakt deel uit van een uit te werken woongebied waar op termijn in totaal tot 120 woningen kunnen worden gerealiseerd. Ten westen en ten noordwesten van de locatie liggen de overige gronden van het uitwerkingsgebied. Momenteel zijn hier nog tijdelijk enkele bedrijven gevestigd. Het gaat om een timmerbedrijf en een hovenier. Deze ontsluiten in de richting van de Schijndelseweg.
  • Ten noorden van de locatie ligt het intramureel verzorgingstehuis van zorggroep Elde. Dit gebouw bestaat uit 4 tot 5 bouwlagen.

2.2 Toekomstige situatie

De huidige bebouwing ter plaatse van de percelen wordt gesloopt en maakt plaats voor 12 geschakelde woningen aan De Beemden 2 tot en met 9 te Sint-Michielsgestel. De goothoogte van de nieuwbouw bedraagt ten hoogste 4 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8,5 m. De woningen zijn qua plattegrond en infrastructuur afgestemd op ouderen en zorgbehoevenden.

De woningen bestaan uit twee bouwlagen. In de eerste laag zijn de badkamer, keuken, woonruimte en slaapgedeelte gesitueerd. In de tweede laag is ruimte voor een hobby-, logeer- of studeerkamer of wanneer de bewoner zelf niet meer in staat is de tweede verdieping te gebruiken, kan deze worden ingericht als verblijfsruimte voor de mantelzorg.

Aan de overzijde van de nieuwe ontsluitingsweg worden openbare parkeerplaatsen aangelegd, omringd door opgaande groenvoorzieningen. Het dierenparkje, gelegen binnen het plangebied, wordt verplaatst naar aangrenzende gronden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0006.png"

Figuur 2.3 Beoogde bebouwingsstructuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0007.png"

Figuur 2.4 Dwarsprofiel van de ontsluitende weg

Hoofdstuk 3 Planologische toets

3.1 Uitwerkingsregels en toets

Het voorliggend uitwerkingsplan moet voldoen aan de uitwerkingsregels zoals opgenomen in artikel 20 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Om te toetsen of aan deze regels wordt voldaan, zijn (in de onderstaande tabel) in de linkerkolom de uitwerkingsregels opgenomen en wordt in de rechterkolom hieraan getoetst.

De in artikel 20 genoemde aantallen en voorwaarden gaan overigens over het gehele uit te werken gebied. Dit gebied is in figuur 1.2 met rood aangegeven (zie hoofdstuk 1). Het voorliggend uitwerkingsplan is slechts een deelgebied hiervan.

Artikel 20 Wonen - Uit te werken     toetsing  
a. het aantal te bouwen woningen bedraagt ten hoogste 120;     In dit deelplan zijn 12 grondgebonden woningen opgenomen.  
b. in het oostelijk deel, met name in de noordoosthoek zijn gestapelde woningen tot ten hoogste vijf bouwlagen toegestaan;     n.v.t.  
c. langs de randen van het uitwerkingsgebied, grenzend aan percelen langs Spijt, Schijndelseweg en Petrus Dondersplein, zijn verder voornamelijk grondgeboden woningen toegestaan; deze grondgebonden woningen mogen bestaan uit ten hoogste twee bouwlagen met een kap; de afstand van een hoofdgebouw, bestaande uit twee bouwlagen, tot de grens van het uitwerkingsgebied dient ten minste 3 m te bedragen;     De woningen zijn gelegen aan de rand van het uitwerkingsgebied, aan de zijde van de Schijndelseweg. De woningen zijn grondgebonden en de goot- en bouwhoogten zijn beperkt tot 4 m en 8,5 m. De woningen bestaan uit ten hoogste één bouwlaag met een kap.  
d. centraal in het westelijk deel van het uitwerkingsgebied zijn gestapelde woningen tot ten hoogste vier bouwlagen toegestaan;     n.v.t.  
e. globaal worden van het totale aantal woningen ten minste 50% grondgebonden geprojecteerd. Ten minste 30 woningen worden gerealiseerd met een zorgindicatie. De planopzet is afgestemd op het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;     De woningen zijn grondgebonden en zijn bestemd voor senioren en zorgbehoevenden.
De planvorming is afgestemd op gemeentelijk volkhuisvestigingsbeleid.  
f. de auto-ontsluiting voor bewoners wordt geregeld vanaf het Spijt en vanaf de Schijndelseweg, waarbij maximaal 70% van het verkeer op het Spijt afgewikkeld mag worden. Er mag geen doorgaande route ontstaan voor autoverkeer;     De ontsluiting van het totaal te ontwikkelen gebied wordt ontsloten op de Spijt en op de Schijndelseweg. De ontsluiting van dit deelgebied vindt in zijn geheel plaats via de Schijndelseweg en doet daarmee geen afbreuk aan de voorwaarde dat maximaal 70% van het verkeer mag worden afgewikkeld op het Spijt.
Tussen de Schijndelseweg en het Spijt wordt geen nieuwe doorgaande route gecreëerd voor het autoverkeer.  
g. rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van een verbinding voor langzaam verkeer via een doorsteek aan de westzijde van het uitwerkingsgebied;     De voorziene langszaamverkeerroute wordt niet belemmerd door het voorliggend uitwerkingsplan.  
h. het profiel van de te projecteren wegen is afgestemd op bereikbaarheid door in ieder geval vrachtwagens voor afvaltransport, brandweer en verhuisbedrijven. Daarbij wordt het profiel afgestemd op voor een woongebied gebruikelijke nutsvoorzieningen;     Bij de verdere uitwerking van het plan wordt rekening gehouden met deze voorwaarde. Onder het trottoir, direct aan de noordzijde van de woonpercelen, wordt een nieuw nutstracé aangelegd.  
i. het plan dient te voldoen aan de stedenbouwkundige relevante eisen van het politiekeurmerk Veilig Wonen;     De eisen (en waar mogelijk ook de aanbevelingen) van het politiekeurmerk Veilig Wonen zijn, voor zover van toepassing, als uitgangspunt meegenomen in het stedenbouwkundig ontwerp. Het betreffen aspecten zoals het zicht op en de verlichting bij de parkeerplaatsen, het zicht op en de toegankelijkheid van de voor- en achterzijde van de woningen, de hoogte van erfscheidingen, etc.  
j. in het uitwerkingsplan wordt ruimte geprojecteerd voor parkeergelegenheid volgens de parkeernorm 1,3 parkeerplaatsen per zorgwoning (inclusief bezoekers) en 1,7 parkeerplaats per woning voor andere woningen (inclusief bezoekers); garages worden niet meegerekend, losstaande garageboxen, carports en opritten wel;     Het stedenbouwkundig plan voldoet aan deze parkeernorm.  
k. er dient te worden voorzien in voldoende waterberging. Hierbij geldt voor de toename van verhard oppervlak de norm van hydrologisch neutraal ontwikkelen en voor het af te koppelen verhard oppervlak de norm 9 mm berging per vierkante meter. Waterberging dient bij voorkeur in het uitwerkingsgebied te worden geprojecteerd. Indien wordt aangetoond dat dit niet of niet volledig mogelijk is, wordt aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel via het Spijt;     De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 12 grondgebonden woningen met bijbehorende parkeerplaatsen, tuinen en groen. De woningen worden gerealiseerd ter vervanging van de huidige woningen. Per saldo zal de verharding niet significant toenemen.  
l. het plan dient een verantwoorde verhouding te laten zien tussen het openbaar gebied inclusief groenvoorziening ten opzichte van het uit te geven gebied van ten minste 40%/60%;     De verhouding binnen het uitwerkingsgebied bedraagt 40%/60%. Aan deze eis wordt ook binnen dit deelgebied voldaan.  
m. van het openbaar gebied wordt ten minste 3% als speelruimte geprojecteerd.     Er zijn (vooralsnog) geen speelruimten voorzien in het voorliggend deelgebied. De 3% aan speelruimte dienen in het totaalplan te worden opgenomen.  

3.2 Conclusie

Het beoogde plan voldoet aan alle uitwerkingsregels voor zover van toepassing op het uitwerkingsgebied.

Hoofdstuk 4 Milieu- en waardenaspecten

4.1 Archeologie

In 2003 is door BAAC een 'Aanvullende Archeologische Inventarisatie' (BAAC, mei 2003, rapportnummer 03.039) uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 4. Voor het gebied, waar het voorliggend uitwerkingsplan onder valt, wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Binnen het plangebied worden geen archeologische waarden verwacht. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.

4.2 Cultuurhistorie

Binnen het plangebied bevinden zich geen cultuurhistorisch waardevolle elementen. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.

4.3 Bodem

4.3.1 Beleid en normstelling

Besluit ruimtelijke ordening

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Nota Bodembeleid en Regionale Bodemkwaliteitskaart

Het doel van de regionale bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid is het vastleggen van het bodembeleid voor de deelnemende gemeenten conform het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit. Door de vaststelling van bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid wordt het verplaatsen van grond binnen de regio van de deelnemende gemeenten, waaronder Sint-Michielsgestel eenvoudiger en goedkoper. Daarnaast zijn lokale bodemambities en bodemthema's opgenomen.

4.3.2 Toetsing/onderzoek

Conform de Nota Bodembeleid van onder andere de gemeente Sint-Michielsgestel dient bij ruimtelijke ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de kwaliteit van de gronden. Ook in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen dient de bodemkwaliteit te worden onderzocht.

Door Econsultancy is daarom verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De rapportage is opgenomen in bijlage 1. Hieruit blijkt dat zowel in de ondergrond als in de bovengrond geen verontreinigingen zijn geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met koper. Deze metaalverontreiniging in het grondwater is waarschijnlijk te relateren aan de regionaal verhoogde achtergrondconcentratie van metalen in het grondwater.

De onderzoekslocatie kan als 'onverdacht' ten opzichte van haar omgeving worden beschouwd. Echter indien er werkzaamheden plaatsvinden waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop van toepassing.

4.3.3 Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.

4.4 Verkeer

4.4.1 Verkeersstructuur

Ontsluiting gemotoriseerd verkeer

De 12 woningen ontsluiten primair op De Beemden. Deze weg loopt rondom het verzorgingstehuis van zorggroep Elde en sluit ten zuidoosten van de ontwikkeling aan op de Schijndelseweg.

De Beemden, de Beemdweg en het Spijt, zijn allen gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h. Over de ontsluiting van het totaal te ontwikkelen gebied zijn reeds afspraken gemaakt: een verkeersknip moet ervoor zorgen dat er geen doorgaande route ontstaat tussen de verschillende deelgebieden. De ontsluiting van de 12 woningen zal dan ook niet plaatsvinden via de Beemdweg en het Spijt, maar enkel via de Schijndelseweg. Deze is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. De Schijndelseweg weg maakt onderdeel uit van de hoofdinfrastructuur binnen de gemeente Sint-Michielsgestel. In oostelijke richting loopt de weg over in de Gestelseweg, die aansluit op de provinciale weg N617. Via de N617 wordt verder ontsloten richting Schijndel (in het zuidoosten) en de A2 (in het noorden). In westelijke richting sluit de Schijndelseweg aan op het Petrus Dondersplein/Nieuwstraat en aan de overzijde van de Dommel op de Esscheweg en Theerestraat. Deze wegen leiden respectievelijk naar het centrumgebied en de wijk Theereheide.

Ontsluiting langzaam verkeer

Het langzaam verkeer wordt afgewikkeld over dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. Ter plaatse wordt het fietsverkeer gemengd afgewikkeld met het autoverkeer. Voor voetgangers is aan de noordzijde van de woningen een trottoir. Dit trottoir sluit aan de westzijde van de ontwikkeling aan op een voetpad, welke in noordelijke richting direct aansluit op het Spijt. De Schijndelseweg, onderdeel van het regionaal fietsnetwerk, beschikt over fietsstroken op de rijbaan.

Ontsluiting openbaar vervoer

In nabijheid van de ontwikkeling liggen bushaltes aan de Schijndelseweg, ter hoogte van het kruispunt met De Beemden. Hier halteren bussen in de richting van Eindhoven, Den Bosch, Oirschot en Veghel.

4.4.2 Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

Ten opzichte van de bestaande situatie is netto sprake van een toename met 4 woningen, 8 bestaande woningen worden gesloopt en 12 nieuwe woningen worden gerealiseerd. De toename van de verkeersintensiteiten op het omliggend wegennet is daarom dermate laag dat dit niet van significante invloed is op de verkeersafwikkeling.

De verkeersgegevens die ten grondslag liggen aan het onderzoek met betrekking tot wegverkeerslawaai voor de 12 nieuwe woningen staan vermeld in de volgende tabel. Hierbij is de verkeersintensiteit op de Schijndelseweg van belang. Deze verkeersintensiteit is ontleend aan verkeersmodelcijfers van de gemeente Sint-Michielsgestel op het wegvak tussen De Beemden en het Spijt. Dit verkeersmodel is tevens gebruikt voor het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010. Hierin is een verkeersprognose opgenomen voor 2020. Op basis van een autonome groei van 1% per jaar is een doorrekening gemaakt naar het planjaar 2024. Tevens is rekening gehouden met de realisatie van 8 grondgebonden woningen aan het Spijt (bestemmingsplan 'Sint-Michielsgestel - Spijt').

Tabel 4.1 Verkeersintensiteiten (afgerond op tientallen)

weg   2020   2024  
Schijndelseweg   9.830   10.300  

Voor het akoestisch onderzoek zijn tevens een voertuig- en etmaalverdeling benodigd. Deze zijn ontleend aan het verkeersmodel Sint-Michielsgestel en weergegeven in de volgende tabel.

Tabel 4.2 Voertuig- en etmaalverdeling

weg   voertuigverdeling (%)
(licht/middelzwaar/zwaar)  
dag-, avond-, nachtpercentages  
Schijndelseweg   dag: 90,37/6,28/3,35
avond: 90,37/6,28/3,35
nacht: 90,37/6,28/3,35  
6,70/2,70/1,10  
4.4.3 Parkeren

De gemeente Sint-Michielsgestel hanteert voor woningen voor senioren en zorgbehoevenden een parkeernorm van 1,3 parkeerplaatsen per woning, waarvan 0,3 ten behoeve van bezoekers. Elke woning wordt voorzien van één parkeerplaats op eigen terrein. Voor de 12 woningen bedraagt de totale parkeerbehoefte 16 parkeerplaatsen. Hiervan dienen nog 4 parkeerplaatsen in het openbaar gebied gerealiseerd te worden. Binnen de totale ontwikkeling van het Binnenterrein De Beemden is in de aanleg van deze openbare parkeerplaatsen voorzien, waardoor aan de totale parkeerbehoefte wordt voldaan.

4.4.4 Conclusie

Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.

4.5 Geluid

Het plan voorziet in de realisatie van 12 geschakelde woningen voor senioren en zorgbehoevenden. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. De woningen zijn gelegen binnen de geluidszone van de Schijndelseweg.

4.5.1 Beleid en normstelling

Normstelling

Langs alle wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg moet worden getoetst. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

Nieuwe situaties

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de woningen (binnen- of buitenstedelijk). Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een maximaal toelaatbare hogere waarde van 63 dB voor wegverkeerslawaai. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB.

30 km/h-wegen

Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde. Binnen onderhavige ontwikkeling worden de 12 woningen gerealiseerd aan De Beemden. De Beemden verzorgt enkel de interne verkeersontsluiting van het Binnenterrein De Beemden. In het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' is voor deze weg, ten aanzien van bestaande woningen, bepaald, dat het toepassen van stille elementverharding noodzakelijk is om tot een aanvaardbare geluidsbelasting te komen. Binnen dit uitwerkingsplan wordt ervan uitgegaan dat deze maatregel ook voor de nieuw te realiseren woningen voldoende soelaas biedt. Een verdere berekening is daarom achterwege gelaten. Ten aanzien van het bestaande verzorgingstehuis van zorggroep Elde geldt dat de wegas van De Beemden in de toekomstige situatie, in beperkte mate, verder van het zorgcentrum af komt te liggen. De ontwikkeling zorgt zodoende niet voor een verslechtering van het woon- en leefklimaat voor de woningen binnen het verzorgingstehuis.

Aftrek ex artikel 3.4 RMG 2012

Krachtens artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder (RMG) 2012 mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een representatief te achten snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Voor wegen met een representatief te achten snelheid van 70 km/h of hoger geldt een aftrek van 2 dB. Op de voor de ontwikkeling relevante weg (Schijndelseweg), geldt een maximum snelheid van 50 km/h. Hiervoor vindt dus een aftrek plaats van 5 dB.

4.5.2 Rekenmethode en uitgangspunten

Rekenmethode

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012. Voor de Schijndelseweg is de 48 dB-contour berekend. Tussen de ontwikkeling en deze weg is afschermende bebouwing aanwezig. Binnen het SRM I-model wordt in beginsel geen rekening gehouden met deze afscherming. Door het toepassen van een zichthoekcorrectie kan hier echter rekenkundig rekening mee gehouden worden. Op basis hiervan is voor de Schijndelseweg de 48 dB-contour bepaald.

Uitgangspunten

De ontwikkeling is gelegen binnen de wettelijke geluidszone van de Schijndelseweg. Deze weg heeft een geluidszone van 200 m uitgaande van twee rijstroken en een binnenstedelijke ligging. De woningen worden uitgevoerd in twee bouwlagen. Zodoende is een berekening uitgevoerd voor de waarneemhoogten 1,5 m en 4,5 m. Voor de verkeersgegevens is aangesloten bij de gegevens zoals opgenomen in de verkeersparagraaf (tabel 4.1 en tabel 4.2 uit paragraaf 4.4.2).

De maximumsnelheid op de Schijndelseweg bedraagt 50 km/h. Verder is als verhardingssoort dicht asfaltbeton (referentiewegdek) toegepast.

4.5.3 Resultaat

De 48 dB-contour van de Schijndelseweg ligt bij de waarneemhoogte van 1,5 m op maximaal 38,4 m uit de as van de weg en bij de waarneemhoogte van 4,5 m op maximaal 48,8 m uit de as van de weg. De kortste afstand tussen de ontwikkeling en de as van de weg bedraagt circa 60,5 m. De ontwikkeling ligt dus buiten de 48 dB-contouren van de Schijndelseweg. De voorkeursgrenswaarde wordt niet overschreden. De bijbehorende rekenbladen zijn opgenomen in bijlage 2.

4.5.4 Conclusie

Uit het onderzoek blijkt dat de ontwikkeling is gelegen buiten de 48 dB-contour van de Schijndelseweg, rekening houdend met de aanwezige afschermende bebouwing tussen deze weg en de te ontwikkelen woningen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB zal ten gevolge van verkeer op deze weg niet worden overschreden. Zodoende zijn in het kader van de Wgh geen aanvullende procedures noodzakelijk. Het aspect wegverkeerslawaai staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.

4.6 Luchtkwaliteit

4.6.1 Beleid en normstelling

Wet milieubeheer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.3 weergegeven.

Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2) 1)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10) 2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  • 1. De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO2 de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval.
  • 2. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een uitwerkingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In dit Besluit is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.
4.6.2 Toetsing/onderzoek

Het plan voorziet in de realisatie van 12 seniorenwoningen. Een dergelijke ontwikkeling past voor wat betreft de verkeersgeneratie binnen de categorie die vrijgesteld kan worden van toetsing aan de grenswaarden zoals woningbouw tot 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg. Nadere onderzoek en/of toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer is niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2012 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Bosschebaan (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving lagen. De rekenpunten van deze weg zijn weergegeven in figuur 4.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0008.png"

Figuur 4.1 Rekenpunten luchtkwaliteit

Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt.

4.6.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.

4.7 Externe veiligheid

4.7.1 Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

4.7.2 Toetsing/onderzoek

Het plangebied is niet gelegen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen, transportroutes en/of leidingen. Nader onderzoek en/of een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.

4.7.3 Conclusie

Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

4.8 Bedrijven en milieuzonering

4.8.1 Beleid en normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

4.8.2 Toetsing/onderzoek

Bekeken dient te worden of de bouw van 12 seniorenwoningen gevolgen heeft voor/vanwege omliggende bedrijven/inrichtingen. Het plangebied kan getypeerd worden als gemengd gebied, gezien rondom de woningen diverse andere (zorg)functies zijn gelegen.

Ten westen van de seniorenwoningen zijn een hovenier en een timmerwerkplaats aanwezig. Dit betreffen echter tijdelijke bedrijven die op termijn zullen verdwijnen. In het vigerende bestemmingsplan zijn deze reeds wegbestemd, in verband met de realisering van woningen op die locatie. De huidige bedrijvigheid is reeds ingepast in een gemengd gebied en vormt geen belemmering voor de omgeving, waaronder woningen. Deze bedrijven worden ontsloten via de Schijndelseweg, ten zuiden van het betreffende perceel. Derhalve is er voor de woningen geen milieuhinder te verwachten. Omgekeerd geldt ook dat voor de bedrijvigheid tot de toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid tot de woonbestemming geen beperking is te verwachten als gevolg van de ontwikkeling van de woningen.

Ten noorden van het plangebied zijn diverse zorgfuncties gelegen. Voor het verzorgingstehuis van zorggroep Elde inclusief parkeerterrein geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 10 meter ten opzichte van een gemengd gebied. Aan deze richtafstand wordt ruim voldaan.

Ten zuidwesten van het plangebied is tevens een gezondheidscentrum met parkeerterrein voorzien (Schijndelseweg 15). Voor een gezondheidscentrum (met onder andere een apotheek en een artsenpraktijk) dat ter plaatse wordt gerealiseerd, geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 0 m tot een gemengd gebied. Aan deze richtafstand wordt ook ten opzichte van de nieuw te realiseren woningen voldaan. Ter plaatse van de nieuw te realiseren woningen zal sprake zijn van een acceptabel woon- en leefklimaat. De realisatie van de woningen vormt eveneens geen belemmering voor de bedrijfsvoering van het nieuwe gezondheidscentrum.

4.8.3 Conclusie

Het aspect milieuhinder staat de vaststelling van het plan niet in de weg. Bij de woningen is sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.

4.9 Flora en fauna

4.9.1 Beleid en normstelling

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet (hierna Ffw), de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

4.9.2 Toetsing/Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van en ligt niet in de nabijheid van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten zuiden van de Schijndelseweg maken de gronden grenzend aan het Dommeldal, deel uit van de EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0845.UP2014SMGCENTRP102-VA01_0009.png"

Figuur 4.2 Ecologische Hoofdstructuur (bron: Atlas Natuurbeheerplan, provincie Noord-Brabant)

De ontwikkeling van 12 seniorenwoningen buiten de EHS is niet van invloed op het functioneren van de EHS. In het kader van de Ffw is verstoring van broedende vogels verboden. Gezien de lokale en beperkte functie van de seniorenwoningen kunnen negatieve effecten op de verder weg gelegen Natura 2000-gebieden Vlijmse Ven, Moerputten & Bossche Broek (circa 4 km) en Kampina & Oisterwijkse Vennen (circa 7 km) worden uitgesloten.

Soortenbescherming

Het uitwerkingsplan voorziet in de realisatie van 12 geschakelde woningen. In het kader hiervan is een ecologische quickscan uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 3. In het onderzoek is vastgesteld dat er alleen algemene kleine grondgebonden zoogdieren en amfibieën voorkomen. Deze soorten komen in lage dichtheid voor. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Ffw. Verder komen er algemene broedvogels voor. In verband met het voorkomen van deze algemene broedvogels wordt aangeraden om te werken buiten het broedseizoen of op een manier dat de vogels niet tot broeden komen. De bebouwing is ongeschikt voor verblijfplaatsen van vleermuizen en broedvogels. Het plangebied vormt ook geen primair foerageergebied voor vleermuizen en vervult geen functie in een vlieg- of migratieroute. Het plangebied heeft ook geen functie voor andere soorten, zoals vissen, amfibieën en reptielen.

4.9.3 Conclusie

De Ffw, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de EHS staan de uitvoering van het plan niet in de weg.

  • Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
  • Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).

4.10 Water

4.10.1 Beleid en normstelling

Het is verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets te doorlopen. Hierin dient inzicht te worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente wateradvies in te winnen bij de waterbeheerder. De gemeente en het Waterschap kunnen praktische afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan wordt opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap De Dommel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van deze waterparagraaf wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Waterschapsbeleid

Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het Waterschap samen met andere partijen invulling willen geven aan het waterbeheer in de planperiode. Dit waterbeheerplan is een strategisch document. Hierin wordt aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe die bereikt moeten worden. Het betreft alle aspecten rondom het beheer van de watergangen, stuwen, gemalen, transportstelsels en rioolwaterzuiveringen, zowel onder normale omstandigheden als in het geval van calamiteiten. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Aan de basis van dit waterbeheerplan staan de waterprogramma's. Deze kwamen in 2007-2008 in samenwerking met andere overheden en belangenpartijen in ons gebied tot stand en richten zich op alle waterdoelen in ons beheergebied.

Er wordt een indeling gemaakt in de volgende thema's:

  • droge voeten;
  • voldoende water;
  • natuurlijk water;
  • schoon water;
  • schone waterbodem;
  • mooi water.

Om deze taak goed uit te voeren, zijn wettelijke regels nodig, ook op en langs het water. Deze regels staan in de keur van het Waterschap en gelden voor iedereen binnen het gebied van Waterschap De Dommel. De regels zijn vastgelegd in de Keur Waterschap De Dommel 2009. De Keur bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater.

De verboden in de Keur zijn onder andere:

  • het graven, dempen en verleggen van waterlopen;
  • het leggen, verplaatsen of weghalen van duikers, stuwen, bruggen en dergelijke;
  • op stroken van 4 m breed naast de hoofdwaterlopen (zogenaamde A-wateren) obstakels, bouwwerken en beplantingen neerzetten, omdat dit het onderhoud belemmert;
  • op stroken van 25 m langs beken met een natuurfunctie bouwwerken plaatsen die beekherstel bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken;
  • op kaden ploegen, spitten, graven, motorrijden etc. waardoor de kade minder stevig wordt;
  • onttrekken van grondwater;
  • draineren in en rondom natte natuurparels.

De verplichtingen in de Keur zijn onder andere:

  • wie onderhoudsplichtig is;
  • het regelmatig schoonmaken van de waterlopen;
  • bij beweiding plaatsen van een afrastering;
  • het opruimen van specie en maaisel uit de waterlopen nadat deze zijn schoongemaakt.

Afwijken van de verboden en verplichtingen is mogelijk. Hiervoor dient een watervergunning aangevraagd te worden.

Waterschap De Dommel hanteert het principe Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Concreet betekent dit dat:

  • de afvoer uit het gebied niet groter is dan in de referentiesituatie;
  • de omvang van grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt;
  • de grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties;
  • de (grond)waterstanden in het plangebied moeten aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied zelf;
  • het plangebied zo moet worden ingericht, dat de gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving, die van invloed zijn op de (grond)waterstanden, niet leiden tot knelpunten in het plangebied.
4.10.2 Toetsing/onderzoek

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied is gelegen aan de Beemden te Sint-Michielsgestel en bestaat in de huidige situatie uit geschakelde woningen met bijbehorende parkeerplaatsen en tuinen.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland (www.bodemdata.nl) bestaat de bodem ter plaatse uit zandgrond. Er is sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand meer dan 0,8 m onder maaiveld, en de gemiddelde laagste grondwaterstand op meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte is circa NAP +6 m.

Waterkwantiteit

Binnen het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszones van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op een gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Algemeen

De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 12 seniorenwoningen met bijbehorende parkeerplaatsen, tuinen en groen. De seniorenwoningen worden gerealiseerd ter vervanging van de huidige woningen. Per saldo zal de verharding niet significant toenemen.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Veiligheid en waterkeringen

De beoogde ontwikkeling is niet van invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het wenselijk voor nieuwbouw een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen, zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

De gemeente gaat voor de 12 woningen uit van een tijdelijke afwatering situatie. De situatie blijft tijdelijk totdat het volledige binnengebied ontwikkeling wordt. De gemeente stemt in met het tijdelijk lozen van huishoudelijk afvalwater op het bestaande riool. Het hemelwater wordt afgekoppeld op de Wadi die reeds aanwezig is op het binnenterrein van de Beemden. Bij de (planologische) realisatie van de volgende fasen van het binnengebied moet uit een op te stellen rioleringsplan blijken wat de wateropgave voor het totale gebied, inclusief 1e fase is.

Er is sprake van sloop en nieuwbouw van woningen. Er wordt daarom een nieuw nutstracé aangelegd en bij de aanleg van het rioleringsstelsel wordt alvast voorgesorteerd op een gescheiden rioleringsstelsel. Het hemelwater van schone oppervlakten zal voor zover mogelijk worden voorbereid op afkoppeling.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. Met het project worden geen aanpassingen van het watersysteem voorzien.

4.10.3 Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

4.11 Kabels en leidingen

4.11.1 Beleid

Planologisch relevante buisleidingen dienen in het uitwerkingsplan te worden bestemd en voorzien van stroken waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn hoofdtransportleidingen waarmee de navolgende producten worden vervoerd:

  • gas, olie, olieproducten, chemische producten en vaste stoffen/goederen;
  • aardgas;
  • defensiebrandstoffen;
  • warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- en industriewatervoorziening; met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.
4.11.2 Toetsing/onderzoek

In het plangebied komen leidingen en kabels voor (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn en worden veelal aangelegd langs/in combinatie met infrastructuur. Er zijn in en in de nabije omgeving van het plangebied geen planologisch relevante leidingen aanwezig.

4.11.3 Conclusie

Nu er geen planologisch relevante leidingen aanwezig zijn, vormen deze ook geen belemmering voor het uitwerkingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische planomschrijving

Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling van het uitwerkingsgebied zoals deze luidt nadat het uitwerkingsplan in werking is getreden. Dit uitwerkingsplan maakt na vaststelling integraal onderdeel uit van het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010 van de gemeente Sint-Michielsgestel.

Verbeelding

Voor de percelen zijn de bestemmingen 'Wonen-1' en 'Tuin' opgenomen en voor het openbaar gebied zijn de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' opgenomen. De aanduidingen op de verbeelding zijn zodanig opgenomen, dat deze aansluiten bij de regels zoals opgenomen in artikel 18 'Wonen-1' van het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010. Er is een bouwaanduiding 'aaneengebouwd', een bouwvlak en een goot- en bouwhoogte opgenomen. Conform de systematiek en de definities zoals opgenomen in het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010, mogen ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' de beoogde geschakelde woningen worden gebouwd.

Regels

Voor wat betreft de regels wordt verwezen naar de regels zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. In dit uitwerkingsplan zijn daarnaast nieuwe regels opgenomen ten behoeve van de identificatie van en de verwijzing naar het uitwerkingsplan (artikel 2 en 3). Voor de verdere uitleg van de regels en aanduidingen wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'.

Hoofdstuk 6 Financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

Tussen Winde BV, Zorggroep Elde/Elde Wonen BV en de gemeente Sint-Michielsgestel is op 9 februari 2010 een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van het Binnengebied. Deze 'Samenwerkingsovereenkomst Binnengebied' omvat tevens een anterieure overeenkomst in de zin van artikel 6.24 lid 1 van de Wro.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het kader van de artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het uitwerkingsplan gedurende 6 weken (tot en met 19 juni) ter inzage gelegd.

Er is één zienswijzen binnengekomen. De zienswijze is beantwoord in het Vaststellingsbesluit 'Uitwerkingsplan De Beemden'.