Plan: | Binnengebied Spijt/Schijndelseweg Sint-Michielsgestel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0845.UP2015SMGCENTRP107-VA01 |
Sint-Michielsgestel krijgt een nieuw dorpshart. Het plan omvat de concentratie van winkels in het centrumgebied, de nieuwbouw van diverse winkelpanden, herinrichting van het openbaar gebied en het versterken van de woonfunctie.
Voor de totale herontwikkeling is in 2010 het nieuw bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' opgesteld. Het plan is op 16 mei 2012 onherroepelijk geworden. Voor het binnengebied Spijt / Schijndelseweg (in figuur 1.2 met rood aangegeven) is destijds een uit te werken bestemming opgenomen omdat de exacte invulling nog niet bekend was. Nu de planvorming in een verder stadium is, wordt per deelgebied een uitwerkingsplan opgesteld. Het deelgebied 'De Beemden' is reeds uitgewerkt ten behoeve van 12 geschakelde (senioren)woningen.
Het voorliggend deelgebied omvat de herontwikkeling van het westelijk deelgebied. De bedrijfsloodsen en grondgebonden seniorenwoningen zullen plaatsmaken voor woningbouw.
Het plangebied van het voorliggend uitwerkingsplan is gelegen aan de oostzijde van het centrum van Sint-Michielsgestel en bestaat uit bedrijfspercelen en een terrein behorende bij zorggroep Elde. De ligging van het plangebied is aangegeven in de onderstaande figuur.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Wonen - Uit te werken' zoals omschreven in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Dit betekent dat ter plaatse een bouwverbod geldt, totdat de bestemming nader is uitgewerkt binnen de kaders zoals verwoord in artikel 20.2 van het bestemmingsplan.
Middels het voorliggend uitwerkingsplan wordt binnen het plangebied de 'uit te werken bestemming' vervangen door de bestemmingen 'Wonen-1', 'Groen', 'Verkeer' en 'Tuin'. Het voorliggend uitwerkingsplan maakt na vaststelling onderdeel uit van het plan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'.
Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. In rood is het totale uit te werken gebied (de bestemming 'Wonen - Uit te werken bestemming') aangegeven. De zuidoosthoek van dit uit te werken gebied is via het uitwerkingsplan 'De Beemden' bestemd voor geschakelde woningen, parkeerplaatsen, een ontsluitingsweg en groenvoorzieningen.
De opzet van de toelichting van het plan is als volgt:
In de huidige situatie bestaat het plangebied uit bedrijfspercelen met opstallen, een openbare groenvoorziening en seniorenwoningen behorende bij zorggroep Elde. Het oppervlak bedraagt circa 2,1 ha. Het plangebied wordt ingesloten door bebouwing langs de Schijndelseweg, De Beemden, het Spijt, Petrus Dondersplein en de Nieuwstraat. De omliggende functies betreffen met name woningen, detailhandel, horeca-activiteiten, een zorgcentrum en de zorgvoorzieningen behorende bij zorggroep Elde.
Woningbouwprogramma
Het beoogde programma omvat maximaal 104 woningen. Deze woningen zullen zowel grondgebonden als gestapeld worden uitgevoerd. Het type woning varieert daarbij van twee-onder-een-kap, rijwoningen, vrijstaande woningen en appartementen. Deze woningen worden in verschillende prijsklasses gerealiseerd. De beoogde doelgroepen zijn onder andere starters, doorstromers, ouderen en gezinnen.
Stedenbouwkundige verkaveling
De woonwijk zal aan de noordzijde ontsloten worden via het Spijt en aan zuidzijde via Schijndelseweg. Middels een knip in de verkeersontsluiting van het binnengebied wordt voorkomen dat een nieuwe doorgaande route ontstaat tussen de Schijndelseweg en het Spijt. De 'knip' wordt gerealiseerd middels paaltjes op de rijweg zoals in figuur 2.1 met de rode pijltjes is aangegeven. In paragraaf 4.4.1 en in bijlage 1 is de toekomstige ontsluiting van de grondgebonden woningen en de appartementen nader toegelicht.
In de onderstaande figuur is een impressie opgenomen van de mogelijke verkaveling en de toekomstige verkeersstructuur.
Figuur 2.1 Impressiebeeld van de mogelijke verkaveling en de interne ontsluiting (architectenbureau Visser en Bouwman, december 2015).
Het uitwerkingsplan omvat maximaal 104 woningen. De toekomstige situatie zal maximaal bestaan uit:
Hierbij bestaat de mogelijkheid dat er per deelgebied/appartementengebouw minder eenheden worden gerealiseerd. In de bovenstaande verkaveling is bijvoorbeeld uitgegaan van 51 grondgebonden woningen.
Impressiebeelden toekomstige bebouwing
Appartementengebouwen
De maximale bouwhoogte van de appartementengebouwen A en B bedraagt 15 m. De parkeerkelder wordt semi-verdiept uitgevoerd. De appartementen mogen, conform de uitwerkingsregels, in maximaal vier bouwlagen worden uitgevoerd. Appartementengebouw C kent een iets hogere maximale bouwhoogte, zijnde 17,5 m. Het aantal bouwlagen met appartementen bedraagt ten hoogste vijf. De bijbehorende impressiebeelden zijn opgenomen in de onderstaande figuren.
Figuur 2.2. Impressiebeeld appartementengebouw A en B (architectenbureau Visser en Bouwman, december 2015).
Figuur 2.3 Impressiebeeld appartementengebouw C (architectenbureau Visser en Bouwman, december 2015).
Grondgebonden woningen
De maximale bouwhoogte van de grondgebonden woningen bedraagt 11 m. Daarnaast is een maximum goothoogte opgenomen van 7 m. De feitelijk goothoogte zal verspringen, om een speels effect te creëren. Daarnaast is voor de lange lijnen in het stedenbouwkundig plan ter plaatste van de rijwoningen een horizontale verspringing in de voorgevelrooilijn beoogd. Deze verspringing in de voorgevelrooijlijn zal binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd.
Voorbeelden van deze verticale en horizontale verspringingen zijn opgenomen in de onderstaande figuur.
Figuur 2.4 Impressiebeeld grondgebonden rijwoningen met verticale en horizontale verspringen in de voorgevelrooilijn (architectenbureau Visser en Bouwman, december 2015).
Figuur 2.5 Impressiebeeld grondgebonden woningen (architectenbureau Visser en Bouwman, december 2015).
Een nagenoeg volledig overzicht van de beleidsplannen en regelgeving dat voor het plangebied van toepassing is, is te vinden op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Op basis van een eerste verkenning blijkt dat veel van deze plannen of regelingen geen betrekking hebben op het plangebied of ze zijn op voorhand niet relevant of niet gedetailleerd genoeg voor het beoordelen van de voorgenomen ontwikkeling zoals opgenomen in het voorliggend uitwerkingsplan.
Beleid | Beoordelingsaspect | afweging |
Rijk | ||
- Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012) - Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2012) |
- vergroten concurrentiekracht Nederland door versterken ruimtelijk-economische structuur; - verbeteren, behouden en zeker stellen van bereikbaarheid; - waarborgen van leefbare en veilige omgeving. |
De beoogde onderdelen waarop het vigerende bestemmingsplan wordt uitgewerkt is op wijkniveau. Er zijn geen rijksbelangen in het geding door de vaststelling van dit uitwerkingsplan. |
- Ladder duurzame verstedelijking | 1. Voorziet voorgenomen ontwikkeling in een actuele regionale behoefte? 2. Is de ontwikkeling op te vangen binnen bestaand stedelijk gebied? 3. Indien ontwikkeling niet past binnen bestaand stedelijk gebied, zoeken naar locatie met multifunctionele ontsluiting. |
Het gemeentelijk woningbouwprogramma voor het komende jaar is uitgewerkt in de 'Uitvoeringsnota Woningbouw voor het jaar 2015' (vastgesteld op 10 februari 2015). Hierin is opgenomen dat, gelet op de vraag vanuit de markt, binnen het uitwerkingsgebied circa 116 vrije sectorwoningen, bestaande uit grondgebonden woningen en appartementen (diverse prijssegmenten) kunnen worden ontwikkeld. Voor 12 grondgebonden senioren huurwoningen is reeds een uitwerkingsplan vastgesteld. In het voorliggend uitwerkingsplan wordt de bouw van ten hoogste 104 woningen mogelijk gemaakt. De woningen vallen in het segment 'middeldure koop'. Deze prijsklasse is passend bij de vraag en bij de ligging van het plangebied. De woningbouw wordt opgevangen binnen het bestaand stedelijk gebied van de kern Sint-Michielsgestel. Het woningbouwprogramma is regionaal afgestemd en voorziet daardoor in een regionale behoefte. |
Provincie | ||
- Structuurvisie Noord Brabant (2012) - Verordening Ruimte Noord Brabant (2014) |
- creëren van goede mix van wonen, werken en voorzieningen; - leefbaarheid moet van voldoende kwaliteiten zijn; - dynamische stadscentra, eigen identiteit en regionale afstemming. |
Het beoogde uitwerkingsplan omvat woningbouw met bijbehorende infrastructuur, parkeer- en groenvoorzieningen nabij het centrum van Sint-Michielsgestel. Het stedenbouwkundig plan is getoetst aan alle ruimtelijk relevante aspecten, zie hiervoor hoofdstuk 4. De provinciale belangen worden niet geschaad. |
Gemeente | ||
- Structuurvisie Sint-Michielsgestel 2025 (2009) | - dorpen moeten gelegenheid krijgen om te bouwen aan hun toekomst; - 'rode' ontwikkelingen en 'groene' kwaliteiten dienen ten allen tijde in balans te zijn; - centrumplan kern Sint-Michielsgestel moet leiden tot verbetering van het voorzieningenaanbod en de openbare beleving. |
De planontwikkeling ligt nabij het nieuwe centrum van Sint-Michielsgestel. De locatie van de voormalige bedrijfspercelen biedt ruimte voor een nieuwe woonfunctie. Een functie die past bij het gebied rondom het nieuwe centrum en naast het bestaande woongebied. De toekomstige woonlocatie is gelegen nabij De Dommel en kent daarmee een relatief groene omgeving. |
- Uitvoeringsnota Woningbouw voor het jaar 2015 | Jaarlijks wordt de Uitvoeringsnota Woningbouw opgesteld. Hierin is de planning voor de komende jaren opgenomen. De locatie Binnengebied Spijt/Schijndelseweg is als een hard plan opgenomen in de uitvoeringsnota. Op de locatie mogen circa 116 woningen worden gebouwd. | Het voorliggend plan faciliteert de bouw van ten hoogste 104 woningen. Samen met het reeds uitgewerkte plan van 12 seniorenwoningen, zullen ten hoogste 116 woningen in het binnengebied worden gebouwd en sluit daarmee aan bij de beschikbare plancapaciteit zoals opgenomen in de Uitvoeringsnota Woningbouw. |
- Woningbouw- en toetsingskader voor de dorpen | - meersporenbeleid voeren voor starters; - ruimte voor jonge doorstromers; - inspelen op vergrijzing; - woningvoorraad periode 2012-2025 is ca. 380 woningen. |
Vanwege de flexibele regeling in het plan kan op wensen van verschillende doelgroepen worden ingespeeld. De woningen worden in verschillende prijsklasses gerealiseerd. De beoogde doelgroepen zijn onder andere starters, doorstromers, ouderen en gezinnen. |
Het voorliggend uitwerkingsplan moet voldoen aan de uitwerkingsregels zoals opgenomen in artikel 20 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Om te toetsen of aan deze regels wordt voldaan, zijn (in de onderstaande tabel) in de linkerkolom de uitwerkingsregels opgenomen en wordt in de rechterkolom hieraan getoetst.
De in artikel 20 genoemde aantallen en voorwaarden gaan overigens over het gehele uit te werken gebied. Dit gebied is in figuur 1.2 met rood aangegeven (zie hoofdstuk 1). Het voorliggend uitwerkingsplan is slechts een deelgebied hiervan.
Artikel 20 Wonen - Uit te werken | toetsing | |
a. het aantal te bouwen woningen bedraagt ten hoogste 120; | In deelplan 'De Beemden' zijn 12 grondgebonden woningen opgenomen. In het voorliggend uitwerkingsplan bedraagt het aantal te bouwen woningen ten hoogste 104. In totaal worden dus ten hoogste 116 woningen gebouwd. | |
b. in het oostelijk deel, met name in de noordoosthoek zijn gestapelde woningen tot ten hoogste vijf bouwlagen toegestaan; | In de noordoosthoek worden appartementen in ten hoogste vijf bouwlagen toegestaan. | |
c. langs de randen van het uitwerkingsgebied, grenzend aan percelen langs Spijt, Schijndelseweg en Petrus Dondersplein, zijn verder voornamelijk grondgeboden woningen toegestaan; deze grondgebonden woningen mogen bestaan uit ten hoogste twee bouwlagen met een kap; de afstand van een hoofdgebouw, bestaande uit twee bouwlagen, tot de grens van het uitwerkingsgebied dient ten minste 3 m te bedragen; | De woningen grenzend aan de percelen langs Spijt, Schijndelseweg en Petrus Dondersplein worden grondgebonden ontwikkeld (met uitzondering van de noordoosthoek). De goot- en bouwhoogten zijn beperkt tot 7 m en 11 m. De woningen bestaan uit ten hoogste twee bouwlagen met een kap. De hoofdgebouwen worden uit tenminste 3 m uit de plangrens van het uitwerkingsgebied gebouwd. | |
d. centraal in het westelijk deel van het uitwerkingsgebied zijn gestapelde woningen tot ten hoogste vier bouwlagen toegestaan; | Centraal gelegen in het plangebied van het voorliggend uitwerkingsplan, zijn gestapelde woningen toegestaan met ten hoogste vier bouwlagen, exclusief parkeerkelder. | |
e. globaal worden van het totale aantal woningen ten minste 50% grondgebonden geprojecteerd. Ten minste 30 woningen worden gerealiseerd met een zorgindicatie. De planopzet is afgestemd op het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid; | Meer dan 50% van de woningen zal grondgebonden worden uitgevoerd. Ter plaatse van uitwerkingsplan De Beemden zijn 12 woningen bestemd voor senioren en zorgbehoevenden. Binnen het voorliggend deelgebied zullen ten minste 18 woningen tevens geschikt zijn voor senioren en zorgbehoevenden. De planvorming is afgestemd op gemeentelijk volkhuisvestigingsbeleid. |
|
f. de auto-ontsluiting voor bewoners wordt geregeld vanaf het Spijt en vanaf de Schijndelseweg, waarbij maximaal 70% van het verkeer op het Spijt afgewikkeld mag worden. Er mag geen doorgaande route ontstaan voor autoverkeer; | Het toeomstig gemotoriseerd verkeer van en naar de nieuwe woonbuurt wordt ontsloten via het Spijt en de Schijndelseweg. De ontsluiting van het deelgebied De Beemden vindt in zijn geheel plaats via de Schijndelseweg. De ontsluiting van het voorliggend plangebied zal plaatsvinden via het Spijt en de Schijndelseweg, waar middels een verkeerskundige knip, zoals opgenomen in paragraaf 4.4 wordt gezorgd dat ten hoogste 81 woningen van de 116 woningen op het Spijt zal worden afgewikkeld. Tussen de Schijndelseweg en het Spijt wordt geen nieuwe doorgaande route gecreëerd voor het autoverkeer. |
|
g. rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van een verbinding voor langzaam verkeer via een doorsteek aan de westzijde van het uitwerkingsgebied; | Het plan voorziet in de mogelijkheid van een verbinding voor langzaam verkeer richting centrum. Middels artikel 6 lid 6.2 zijn de gronden met de bestemming 'Wonen-1' eveneens bestemd voor fiets- en voetpaden. | |
h. het profiel van de te projecteren wegen is afgestemd op bereikbaarheid door in ieder geval vrachtwagens voor afvaltransport, brandweer en verhuisbedrijven. Daarbij wordt het profiel afgestemd op voor een woongebied gebruikelijke nutsvoorzieningen; | De geprojecteeerde ontsluiting van het woongebied is voldoende breed voor vrachtwagens voor afvaltransport, brandweer en verhuisbedrijven. Daarnaast is het profiel van de wegen afstemd op de benodigde en voor een woongebied gebruikelijke nutsvoorzieningen. In bijlage 3 is voor het gehele woongebied het dwarsprofiel van de interne ontsluiting opgenomen. | |
i. het plan dient te voldoen aan de stedenbouwkundige relevante eisen van het politiekeurmerk Veilig Wonen; | De eisen (en waar mogelijk ook de aanbevelingen) van het politiekeurmerk Veilig Wonen zijn, voor zover van toepassing, als uitgangspunt meegenomen in het stedenbouwkundig ontwerp. Het betreffen aspecten zoals het zicht op en de verlichting bij de parkeerplaatsen, het zicht op en de toegankelijkheid van de voor- en achterzijde van de woningen, de hoogte van erfscheidingen, etc. | |
j. in het uitwerkingsplan wordt ruimte geprojecteerd voor parkeergelegenheid volgens de parkeernorm 1,3 parkeerplaatsen per zorgwoning (inclusief bezoekers) en 1,7 parkeerplaats per woning voor andere woningen (inclusief bezoekers); garages worden niet meegerekend, losstaande garageboxen, carports en opritten wel; | Het stedenbouwkundig plan voldoet aan deze parkeernorm. De bijbehorende berekening voor een tweetal scenario's is opgenomen in bijlage 2. De parkeernormen zijn overgenomen in artikel 6 van het voorliggend uitwerkingsplan en deze normen dienen dus ten alle tijden toegepast te worden bij de definitieve verkaveling. | |
k. er dient te worden voorzien in voldoende waterberging. Hierbij geldt voor de toename van verhard oppervlak de norm van hydrologisch neutraal ontwikkelen en voor het af te koppelen verhard oppervlak de norm 9 mm berging per vierkante meter. Waterberging dient bij voorkeur in het uitwerkingsgebied te worden geprojecteerd. Indien wordt aangetoond dat dit niet of niet volledig mogelijk is, wordt aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel via het Spijt; | De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van grondgebonden en gestapelde woningen met bijbehorende parkeerplaatsen, ontsluitingsstructuur, tuinen en groen. Het plangebied is in de huidige situatie al deels verhard. Per saldo zal de verharding minimaal toenemen. De genoemde normen worden in acht genomen en ter plaatse van de groenvoorziening kan worden voorzien in een waterberging. De kwantitatieve onderbouwing is opgenomen in paragraaf 4.10. | |
l. het plan dient een verantwoorde verhouding te laten zien tussen het openbaar gebied inclusief groenvoorziening ten opzichte van het uit te geven gebied van ten minste 40%/60%; | Het totale oppervlak van het totale uit te werken woongebied bedraagt 20.982 m2. Het oppervlak van de bestemming Groen en Verkeer (het openbaar gebied) bedraagt 8.820 m2. Het oppervlak van de bestemming Wonen en Tuin (het uitgeefbaar gebied) bedraagt 12.162 m2. Voor het oppervlak per bestemming wordt verwezen naar figuur 4.7 zoals opgenomen in paragraaf 4.10.2. Binnen het uitwerkingsplan is circa 42% (8.820 m2 van 20.982 m2 = 42%) bestemd voor Groen en Verkeer. De verhouding openbaar gebied (inclusief groenvoorziening) ten opzichte van het uit te geven gebied bedraagt 42% / 58%. Aan de minimale eis van 40% wordt binnen dit deelgebied voldaan. |
|
m. van het openbaar gebied wordt ten minste 3% als speelruimte geprojecteerd. | Van het openbaar gebied wordt ten minste 3% (staat gelijk aan circa 265 m2) als speelruimte ingericht. De speelvoorzieningen worden ingepast in de centraal gelegen groenvoorzieningen en worden bestemd met de bestemming 'Groen'. De speelvoorzieningen zijn voorzien aan de oostzijde van appartementengebouw B. De locatie en omvang is in figuur 2.1 met een cirkel (stippellijn) aangegeven. |
Het beoogde plan past binnen het beleidskader zoals omschreven in paragraaf 3.1 en voldoet aan alle uitwerkingsregels voor zover van toepassing op het uitwerkingsgebied.
In 2003 is door BAAC een 'Aanvullende Archeologische Inventarisatie' (BAAC, mei 2003, rapportnummer 03.039) uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 5. Voor het gebied, waar het voorliggend uitwerkingsplan onder valt, wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Binnen het plangebied worden geen archeologische waarden verwacht. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.
Binnen het plangebied bevinden zich geen cultuurhistorisch waardevolle elementen. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Nota Bodembeleid en Regionale Bodemkwaliteitskaart
Het doel van de regionale bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid is het vastleggen van het bodembeleid voor de deelnemende gemeenten conform het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit. Door de vaststelling van bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeleid wordt het verplaatsen van grond binnen de regio van de deelnemende gemeenten, waaronder Sint-Michielsgestel eenvoudiger en goedkoper. Daarnaast zijn lokale bodemambities en bodemthema's opgenomen.
Conform de Nota Bodembeleid van onder andere de gemeente Sint-Michielsgestel dient bij ruimtelijke ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de kwaliteit van de gronden. Ook in het kader van de omgevingsvergunning voor bouwen dient de bodemkwaliteit te worden onderzocht.
Het verkennend en nader bodemonderzoek is door Grontmij opgesteld. De rapportage is opgenomen in bijlage 10. De bijbehorende oplegnotitie is opgenomen in bijlage 11.
De bodemopbouw bestaat veelal uit matig tot zeer fijn, zwak tot matig siltig zand. Plaatselijk komen in de ondergrond enkele laagjes zwak tot sterk zandig leem en uiterst siltige klei voor. Ter plaatse van boring 11-02 is op het traject 4,85 - 5,5 m beneden maaiveld een laagje veen aangetroffen. In de bodem tot globaal 0,8 m –mv is veelal resten baksteen of puin aanwezig. Plaatselijk zijn ook op dit traject resten beton, een zwakke bijmenging aan asfalt, resten tot een zwakke tot matige bijmenging aan slakken, resten sintels, resten aardewerk en resten leisteen aanwezig.
De resultaten zijn per deellocatie beschreven.
Deellocatie 01: de Beemden 1 te Sint-Michielsgestel
Ter plaatse van deellocatie 01 is de bovengrond plaatselijk licht verontreinigd met PCB’s. De ondergrond is niet verontreinigd. Het grondwater is licht verontreinigd met zware metalen (nikkel, cadmium en barium).
Deellocatie 02: Spijt 8 te Sint-Michielsgestel
Ter plaatse van deellocatie 02 is de bovengrond incidenteel matig verontreinigd met zink. Bij een voorgaand onderzoek is eveneens gebleken dat de grond matig verontreinigd is met zware metalen (met name zink) en PAK. De bovengrond is tevens licht verontreinigd met enkele overige zware metalen, PAK, PCB’s en minerale olie. De ondergrond (0,5-1,0 m –mv) is licht verontreinigd met lood en zink en plaatselijk met PCB’s en PAK. Ter plaatse van deze deellocatie is asbest aangetroffen, maar er is geen sprake van een verontreiniging met asbest. Het grondwater is niet onderzocht.
Het puinpad is tot gemiddeld 1,0 m –mv sterk verontreinigd met zware metalen en tevens (zeer) incidenteel met PAK, PCB’s en minerale olie. Op basis van de onderzoeksgegevens heeft verticale inkadering plaatsgevonden tot meestal beneden de achtergrondwaarde. Tevens heeft voldoende horizontale inkadering plaatsgevonden (tot boven de achtergrondwaarde).
Het volume aan sterk verontreinigd puinpad is bij een oppervlak van circa 300 m2 en een gemiddeld verticaal traject van circa 1,0 meter dik globaal 300 m3. Er is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming. Uit de onderzoeksgegevens is gebleken dat licht verhoogde gehalten aan zink zijn aangetroffen in het grondwater.
Tijdens het bodemonderzoek is in deellocatie 2 een verhardingslaag aangetroffen (uiterst asfalthoudend, bijmenging > 50%). Deze verhardingslaag is licht tot matig verontreinigd met zink. Conform de Wet Bodembescherming (Wbb) is er geen sprake van grond en is derhalve ook geen saneringsprocedure van toepassing. Echter deze verhardingslaag dient wel verwijderd te worden
om geschikt te zijn voor de functie wonen.
Deellocatie 03: Spijt (ong) te Sint-Michielsgestel
Ter plaatse van deellocatie 03 is de bovengrond licht verontreinigd met kwik en lood. Het grondwater is niet onderzocht.
Deellocatie 04: Schijndelseweg 15-17 te Sint-Michielsgestel
Ter plaatse van deellocatie 04 is de bovengrond en de ondergrond (tot 1,0 m –mv) licht verontreinigd met zware metalen, PCB’s, PAK en incidenteel met minerale olie. Ter plaatse van deze deellocatie is asbest aangetroffen, maar er is geen sprake van een verontreiniging met asbest.
Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat alleen ter plaatse van boring 03-04 (traject 0,8-1,3 m –mv) een licht verhoogd gehalte aan minerale olie is aangetroffen. In het grondwater is geen minerale olie aangetroffen. Er is geen sprake van een ernstige verontreiniging met minerale olie in de grond en het grondwater. Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat geen sprake is van een ernstige verontreiniging met 1,2-dichloorethenen in de grond.
Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is voor drie van de vier deellocaties voldoende inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse.
Tijdens het bouwrijp maken zal de verhardingslaag in deelgebied 02, middels een hydraulische kraan
worden verwijderd en worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Voor het bouwrijp maken van de locatie dient een plan van aanpak en/of grondstromenplan te worden opgesteld waarin specifiek wordt aangegeven hoe omgegaan moet worden met de vrijkomende en toe te passen grondstromen in het project. Hierin zal specifiek worden opgenomen hoe de verhardingslaag ontgraven en afgevoerd gaat worden.
Op deellocatie 02 is tevens een puinpad aanwezig die voorafgaand aan de herontwikkeling
van de locatie gesaneerd dient te worden. Ook het puinpad wordt meegenomen in het op te stellen plan van aanpak. Aanbevolen wordt hiervoor een BUS-melding te verrichten.
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer
Het plangebied wordt ingesloten door bestaande bebouwing langs de Schijndelseweg, De Beemden, het Spijt en de Nieuwstraat. Binnen het plan is een ontsluiting voorzien richting De Beemden (aan de oostzijde van het plangebied) en richting het Spijt (aan de noordzijde van het plangebied). Zowel De Beemden als het Spijt zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom en kennen een maximum snelheid van 30 km/h. In de uitwerkingsregels is vastgelegd dat van het totale te ontwikkelen binnengebied (inclusief deelgebied De Beemden) maximaal 70% van het verkeer afgewikkeld mag worden in noordelijke richting via het Spijt. Middels een knip in de verkeersontsluiting van het binnengebied wordt voorkomen dat een nieuwe doorgaande route ontstaat tussen de Schijndelseweg en het Spijt.
In figuur 4.1 zijn de woningen die worden ontsloten op het Spijt met een paarse kleur aangegeven en de woningen ontsluiten op de Schijndelseweg met een blauwe kleur aangegeven. De verkeerskundige 'knip' wordt gerealiseerd middels paaltjes op de rijbaan (ter plaatse van de rode pijltjes in figuur 4.1).
Figuur 4.1 Verkeerskundige 'knip' (zie ook bijlage 1).
Vanaf het Spijt vindt verdere ontsluiting plaats naar de Petrus Dondersplein/Nieuwstraat in westelijke richting en de Schijndelseweg in zuidoostelijke richting. Vanaf De Beemden vindt verdere ontsluiting plaats naar de Schijndelseweg. De Schijndelseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. De Schijndelseweg weg maakt onderdeel uit van de hoofdinfrastructuur binnen de gemeente Sint-Michielsgestel. In oostelijke richting loopt de weg over in de Gestelseweg, die aansluit op de provinciale weg N617. Via de N617 wordt verder ontsloten richting Schijndel (in het zuidoosten) en de A2 (in het noorden). In westelijke richting sluit de Schijndelseweg aan op het Petrus Dondersplein/Nieuwstraat en aan de overzijde van de Dommel op de Esscheweg en Theerestraat.
Ontsluiting langzaam verkeer
Het langzaam verkeer wordt afgewikkeld over dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. Het langzaam verkeer wordt echter niet gehinderd door de verkeerskundige knip zoals toegelicht in figuur 4.1 en kan gebruik maken van de totale infrastructuur. Ter plaatse wordt het fietsverkeer gemengd afgewikkeld met het autoverkeer. Voor voetgangers is aan weerszijden van de weg een trottoir aanwezig. De Schijndelseweg, onderdeel van het regionaal fietsnetwerk, beschikt over fietsstroken op de rijbaan.
Daarnaast is aan de zuidzijde (ter hoogte van het gezondheidscentrum) een doorsteek voor het langzaam verkeer beoogd en voorziet het plan aan de westzijde in de mogelijkheid van een verbinding voor langzaam verkeer richting centrum. De exacte locatie van de langzaamverkeersverbinding aan de westzijde, moet nog nader worden onderzocht, maar is in elk geval mogelijk gemaakt in de regels van het voorliggend uitwerkingsplan.
Ontsluiting openbaar vervoer
In nabijheid van de ontwikkeling liggen bushaltes aan de Schijndelseweg, ter hoogte van het kruispunt met De Beemden en aan de Nieuwstraat. Hier halteren bussen in de richting van Eindhoven, Den Bosch, Oirschot en Veghel.
Binnen de totale ontwikkeling van het binnengebied is de realisatie van maximaal 120 woningen voorzien. Middels het uitwerkingsplan 'De Beemden' (vastgesteld d.d. 7 juli 2014) is reeds voorzien in de ontwikkeling van 12 patiowoningen. In het onderhavig uitwerkingsplan worden maximaal 104 woningen gerealiseerd. Een exacte indeling en het type te realiseren woningen is nog niet bekend. Een exacte berekening van de verkeersgeneratie is zodoende, op basis van het aantal en type woningen, nog niet op te stellen. Wel kan op basis van globalere kencijfers van het CROW (publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie') een inschatting bepaald worden. Uitgangspunt is een ligging binnen het woonmilieutype centrum-stedelijk overig/buiten-centrum overig. Voor dit woonmilieutype geldt een verkeersgeneratie van 7,0 mvt/etmaal per woning op een gemiddelde weekdag. Voor het maximaal aantal nog te realiseren woningen binnen onderhavig uitwerkingsplan geldt zodoende een totale verkeersgeneratie van 730 mvt/etmaal.
De verkeersintensiteiten (exclusief beoogde ontwikkeling) op het Spijt en de Schijndelseweg zijn ontleend aan verkeersmodelcijfers van de gemeente Sint-Michielsgestel. Dit verkeersmodel is tevens gebruikt voor het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010. Hierin is een verkeersprognose opgenomen voor 2020. Op basis van een autonome groei van 1% per jaar is een doorrekening gemaakt naar het planjaar 2025. Vervolgens is hier de maximale verkeersgeneratie van de ontwikkeling bij opgeteld. In werkelijkheid zal het verkeer zich verdelen over de twee mogelijke ontsluitingen (via het spijt en via De Beemden). Hierbij wordt, door de knip in de ontsluiting, maximaal 70% van het verkeer afgewikkeld naar het Spijt. In figuur 4.1 (zoals opgenomen in paragraaf 4.4.1) zijn de woningen die worden ontsloten op het Spijt met een paarse kleur aangegeven en de woningen ontsluiten op de Schijndelseweg met een blauwe kleur aangegeven. De verkeerskundige 'knip' wordt gerealiseerd middels paaltjes op de rijbaan, zodat het langzaam verkeer wel gebruik kan blijven maken van de totale infrastructuur. Een nader toelichting is opgenomen in bijlage 1.
Voor een onderbouwing van de verkeersafwikkeling is echter uitgegaan van een maximale toename op beide relevante wegen (Spijt, Schijndelseweg). Tevens is rekening gehouden met de realisatie van 8 grondgebonden woningen aan het Spijt (bestemmingsplan 'Sint-Michielsgestel - Spijt').
Tabel 4.1. Verkeersintensiteiten (afgerond op tientallen)
weg | 2020 | 2025 + woningen Spijt | 2025 + woningen Spijt + woningen binnengebied | ||
Spijt (Heesakkerstraat – Beekgraaf) | 1.760 | 1.920 | 2.650 | ||
Schijndelseweg (De Beemden – Spijt) | 9.830 | 10.400 | 11.130 |
Het Spijt is gecategoriseerd als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom. Voor dit type wegen geldt, op basis van de richtlijnen van het CROW, een maximaal wenselijke intensiteit van 5.000/6.000 mvt/etmaal. Deze intensiteit wordt als gevolg van de ontwikkeling van het binnengebied bij een worstcase benadering niet overschreden. De Schijndelseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg. Dit type wegen kent een veel grotere capaciteit (15.000 mvt/etmaal). Ook deze capaciteitsgrens wordt na realisatie van onderhavig uitwerkingsplan niet overschreden.
In het uitwerkingsplan wordt ruimte geprojecteerd voor parkeergelegenheid volgens de parkeernorm van 1,3 parkeerplaatsen per woning geschikt voor senioren en zorgbehoevenden (inclusief bezoekers) en 1,7 parkeerplaatsen per woning voor andere type woningen (inclusief bezoekers). De totale parkeerbehoefte zal binnen het plangebied worden opgevangen. De bijbehorende berekening is opgenomen in bijlage 2.
Het aspect verkeer en parkeren vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.
Het plan voorziet in de realisatie van maximaal 104 woningen. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor, indien deze gelegen zijn binnen de geluidszone van een gezoneerde weg, akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de Schijndelseweg.
Normstelling
Langs alle wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg moet worden getoetst. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.
Nieuwe situaties
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. De uiterste grenswaarde is op grond van artikel 83 Wgh afhankelijk van de ligging van de woningen (binnen- of buitenstedelijk). Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een maximaal toelaatbare hogere waarde van 63 dB voor wegverkeerslawaai. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB.
30 km/h-wegen
Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde. Binnen onderhavige ontwikkeling worden de woningen gerealiseerd aan de nieuwe interne ontsluitingsweg. Deze weg verzorgt enkel de interne verkeersontsluiting van het binnenterrein. In het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' is voor deze weg, ten aanzien van bestaande en nieuwe woningen, bepaald, dat het toepassen van stille elementverharding noodzakelijk is om tot een aanvaardbare geluidsbelasting te komen. Uitgangspunt is dat dit type verharding zal worden toegepast. Een verdere berekening is daarom achterwege gelaten.
Aftrek ex artikel 3.4 RMG 2012
Krachtens artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder (RMG) 2012 mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een representatief te achten snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Op de voor de ontwikkeling relevante weg (Schijndelseweg), geldt een maximum snelheid van 50 km/h. Hiervoor vindt een aftrek plaats van 5 dB.
De ontwikkeling is gelegen binnen de wettelijke geluidszone van de Schijndelseweg. Deze weg heeft een geluidszone van 200 m uitgaande van twee rijstroken en een binnenstedelijke ligging. Binnen het plangebied worden grondgebonden woningen en gestapelde woningen tot maximaal vijf bouwlagen mogelijk gemaakt
Voor de verkeersintensiteit is aangesloten bij de gegevens zoals opgenomen in de verkeersparagraaf (tabel 4.1 uit paragraaf 4.4.2). Tevens zijn een voertuig- en etmaalverdeling noodzakelijk. Deze zijn afkomstig uit bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. De maximumsnelheid op de Schijndelseweg bedraagt 50 km/h. Verder is als verhardingssoort dicht asfaltbeton (referentiewegdek) toegepast.
Rekenmethode
Voor de Schijndelseweg is in eerste instantie de 48 dB-contour berekend volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012. Binnen het SRM I-model wordt geen rekening gehouden eventuele afschermende werking van de aanwezige bebouwing tussen de weg en de planlocatie. Zodoende is sprake van een worstcase berekening.
Resultaten
Binnen het plangebied is de realisatie van gestapelde woningen mogelijk tot maximaal vijf bouwlagen. Zodoende is een berekening uitgevoerd voor de waarneemhoogten 1,5 m, 4,5 m, 7,5 m, 10,5 m en 13,5 m. Uit de resultaten van deze worstcase berekening blijkt dat de 48 dB-contour van de Schijndelseweg ligt op een afstand van:
Uit de berekeningen blijkt dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. De bijbehorende rekenbladen zijn opgenomen in bijlage 4.
Omdat binnen de uitgevoerde SRM I methode geen rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van afschermende bebouwing tussen de Schijndelseweg en de voorkeursgrenswaarde middels deze onderzoeksmethode wordt overschreden, is aanvullend onderzoek met behulp van Standaard Rekenmethode II (SRM II) uit het Reken- en Meetvoorschrift 2012 uitgevoerd. Basis hiervoor is het akoestisch model dat is opgesteld in het kader van bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Hierbij heeft een aanpassing van de verkeersgegevens plaatsgevonden zoals in paragraaf 4.5.2 vermeld. Binnen dit onderzoek is wel rekening gehouden met aanwezigheid van afschermende bebouwing.
Figuur 4.2 Ligging 48 dB contour (groen) op waarneemhoogte 13,5 m t.o.v. bebouwing vier en vijf bouwlagen (rood omkaderd)
Figuur 4.3 Ligging 48 dB contour (groen) op waarneemhoogte 10,5 m t.o.v. bebouwing vier en vijf bouwlagen (rood omkaderd)
Op basis van de berekening van de vrije veld contour is allereerst onderzoek gedaan naar de ligging van de 48 dB contour van de Schijndelseweg ten aanzien van de geplande nieuwbouw met vier en vijf bouwlagen (maximale waarneemhoogten van 10,5 m en 13,5 m). Hieruit blijkt dat, als gevolg van de aanwezigheid van afschermende bebouwing tussen de wegas van de Schijndelseweg en het plangebied, de appartementengebouwen (met vier tot vijf bouwlagen) in de zone '0 tot 48 dB' (groene zone) zijn gelegen (zie figuren 4.2 en 4.3).
Vervolgens heeft een contourberekening plaatsgevonden ten aanzien van de grondgebonden woningen (twee bouwlagen met een kap). Uit het SRM I onderzoek blijkt de maatgevende waarneemhoogte voor deze woningen op 7,5 m ligt. Ook bij deze hoogte is, op basis van de SRM II methode, de 48 dB bepaald waarbij rekening wordt gehouden met aanwezigheid van afschermende bebouwing. Hieruit blijkt dat, als gevolg van de aanwezigheid van afschermende bebouwing tussen de wegas van de Schijndelseweg en het plangebied, de locaties waar binnen onderhavig bestemmingsplan gebouwen zijn voorzien met maximaal drie bouwlagen buiten de 48 dB contour liggen (zie figuur 4.4).
Figuur 4.4 Ligging 48 dB contour (groen) op waarneemhoogte 7,5 m t.o.v. bebouwing drie bouwlagen
Uit het onderzoek blijkt dat indien gerekend wordt zonder aanwezigheid van afschermende bebouwing tussen de Schijndelseweg en het plangebied, de ontwikkeling voor een groot deel binnen de 48 dB-contour van de Schijndelseweg ligt. In werkelijkheid is deze bebouwing wel aanwezig. Aanvullend onderzoek, waarbij wel rekening wordt gehouden met aanwezigheid van deze bebouwing, wijst ook uit dat voor geen enkele woning sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.
Wet milieubeheer
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven.
4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) 1) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 |
Fijn stof (PM2.5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ | Vanaf 2015 |
fijn stof (PM10) 2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een uitwerkingsplan), uitoefenen indien:
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In dit Besluit is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
Het plan voorziet in de realisatie van 104 woningen. Een dergelijke ontwikkeling past voor wat betreft de verkeersgeneratie binnen de categorie die vrijgesteld kan worden van toetsing aan de grenswaarden zoals woningbouw tot 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg. Nadere onderzoek en/of toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Bosschebaan (N617) (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving liggen. Het gehalte stikstofdioxide bedraagt maximaal 23,9 µg/m³, het gehalte fijnstof (PM10) maximaal 24,7 µg/m³, en het gehalte fijnstof (PM2,5 maximaal 15,4µg/m³. Daarmee wordt ruimschoots aan de normen voldaan. Het maximale aantal overschrijdingsdagen van het 24-uurgemiddelde voor fijnstof bedraagt 16 dagen, en voldoet daarmee ook aan de normen. De rekenpunten van deze weg zijn weergegeven in figuur 4.4.
Figuur 4.5 Rekenpunten luchtkwaliteit
Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt.
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de vaststelling van het uitwerkingsplan.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Het plangebied is niet gelegen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen of transportroutes voor gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water of door buisleidingen. Nader onderzoek en/of een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
Bekeken dient te worden of de bouw van de nieuwe woningen gevolgen heeft voor/vanwege omliggende bedrijven/inrichtingen. De randen van het plangebied kunnen getypeerd worden als gemengd gebied, gezien het feit dat deze gelegen zijn aan de doorgaande wegen in Sint-Michielsgestel, er sprake is van lintbebouwing met diverse functies langs deze wegen, en rondom deze woningen diverse andere (zorg)functies zijn gelegen. De kern van het woongebied wordt getypeerd als rustige woonwijk.
Direct ten westen van de te realiseren woningen vigeert de bestemming centrum-3. De betreffende percelen zijn gelegen aan het Petrus Dondersplein en de Nieuwstraat. Binnen deze bestemming is wonen, detailhandel, dienstverlening kantoren en horeca tot en met categorie 2 toegestaan. In de huidige situatie is hier detailhandel, (boven)woningen en een gasterij aanwezig. Voor dergelijke functies geldt een richtafstand van 0 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied. Aan deze richtafstand wordt vanzelfsprekend voldaan.
Ter plaatse van Petrus Dondersplein 7 is aan de voorzijde, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2', eveneens een partycentrum toegestaan. De dichtstbijzijnde geprojecteerde woning, in het voorliggend uitwerkingsplan, is op circa 35 meter afstand gelegen. Uit akoestisch onderzoek (zie bijlage 6) blijkt dat ter plaatse van de te realiseren woningen sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat. De horeca met een mogelijkheid tot partycentrum wordt tevens niet in haar bedrijfsvoering belemmerd.
Ten noorden van de te realiseren woningen aan Spijt 10 is detailhandel aanwezig in de vorm van een rijwielhandel/-hersteller en een bakkerij. De functie detailhandel beschikt over een richtafstand van 0 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied, en daarom kan ook hier gesteld worden dat aan de richtafstand wordt voldaan.
Ten oosten van de te realiseren woningen is een maatschappelijke functie aanwezig. In de huidige situatie is hier de zorggroep Elde gerealiseerd met een verpleeghuis/verzorgingstehuis. Een dergelijke functie beschikt over een richtafstand van 10 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied. Deze afstand wordt in acht genomen middels de omliggende groen- en verkeersstructuur.
Ten zuiden van het plangebied aan de Schijndelseweg is een maatschappelijke functie in de vorm van een gezondheidscentrum aanwezig. De functie beschikt conform de VNG-brochure over een richtafstand van 0 meter ten opzichte van woningen in een gemengd gebied, en vormt daarom geen belemmering.
Het aspect milieuhinder staat de vaststelling van het plan niet in de weg. Ter plaatse van de woningen kan gesteld worden dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat, en de bedrijfsvoering van de omliggende functies wordt niet belemmerd.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet (hierna Ffw), de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van het Nationaal Natuurnetwerk (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur) de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Op 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. Voor projecten en andere handelingen die slechts een geringe stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden zijn in het Besluit grenswaarden programmatische aanpak stikstof grenswaarden vastgesteld. In geval een grenswaarde van toepassing is, is geen afzonderlijke toestemming nodig voor de te veroorzaken stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied en is geen toedeling van ontwikkelingsruimte nodig (artikel 19kh, zevende lid, van de Natuurbeschermingswet). In deze regeling is een meldingsplicht voorgeschreven voor bepaalde categorieën van projecten en andere handelingen die een geringe stikstofdepositie veroorzaken, lager dan of gelijk aan de grenswaarde van 1 mol (artikel 8 van deze regeling, op grond van artikel 19koa van de wet). De meldingsplicht geldt niet voor projecten en andere handelingen die stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken die lager is dan 0,05 mol per hectare per jaar (artikel 8, eerste lid, onderdeel b).
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van en ligt niet in de nabijheid van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Ten zuiden van de Schijndelseweg maken de gronden grenzend aan het Dommeldal, deel uit van het NNN. Op ruime afstand van het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek (circa 4 km) en Kampina & Oisterwijkse Vennen (circa 7 km).
Figuur 4.6 Ecologische Hoofdstructuur (bron: Atlas Natuurbeheerplan, provincie Noord-Brabant)
De herinrichting en zeer beperkte uitbreiding in het Binnengebied is niet van invloed op het functioneren van het NNN dat op enige afstand van het plangebied is gelegen.
Het plangebied is op ruime afstand van Natura 2000 gelegen, zodat areaalverlies, versnippering, verstoring en verandering van de waterhuishouding op voorhand met zekerheid kunnen worden uitgesloten.
De verkeersgeneratie bedraagt 730 mvt/etmaal. Uitgaande van de aanname dat 75% van de verkeersgeneratie extern is gericht, leidt dit tot 550 mvt/etmaal 'naar buiten'. Een deel hiervan gaat richting Den Bosch, Tilburg en Eindhoven en een deel richting kleinere kernen als Boxtel en Schijndel.
Aanname is dat 40% (220) van het verkeer richting Den Bosch rijdt, waarvan 50% (110) via de N617 en 50% (110) via de Vughterweg en A2. Verder rijdt 20% (110) richting Tilburg via de Vughterweg en A65 en 20% (110) richting Eindhoven via de Esscheweg en de A2. Overig verkeer rijdt tussen Sint-Michielsgestel en kleinere kernen. Omdat binnen het Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek stikstofgevoelige habitattypen op zeer korte afstand van de A2 zijn gelegen, kan een toename van de stikstofdepositie op basis van deze verkeersgegevens niet worden uitgesloten. Dit effect is daarom nader onderzocht.
Effecten op Natura 2000 (voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet)
De extra verkeersbewegingen als gevolg van de beoogde ontwikkeling kunnen leiden tot extra stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden in de omgeving. Derhalve dient bepaald te worden hoe hoog deze depositie is en of een vergunning- dan wel een meldingsplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet aan de orde is.
Berekeningen in AERIUS Calculator (zie bijlage 9) laten zien dat het onderhavige project leidt tot een extra depositie van maximaal 0,02 mol/ha/jr op de omliggende Natura 2000-gebieden (in dit geval het gebied Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek). Deze depositie ligt derhalve onder de ondergrens van 0,05 mol/ha/jr (zoals beschreven in paragraaf 4.9.1) zodat geen vergunning- of meldingsplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet vereist is. De Natuurbeschermingswet staat derhalve de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Soortenbescherming
Het uitwerkingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 104 woningen. In het kader hiervan is een ecologische quickscan uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 7. Er is vastgesteld dat er algemene, licht beschermde kleine grondgebonden zoogdieren en amfibieën kunnen voorkomen in en direct rond het Binnengebied. Deze soorten komen in lage tot zeer lage dichtheid voor. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Daarnaast komen er broedvogels voor. In verband met het voorkomen van deze algemene broedvogels wordt aangeraden om te werken buiten het broedseizoen of op een manier dat de vogels niet tot broeden komen.
Op basis van de ecologische quickscan kunnen effecten op vleermuizen niet worden uitgesloten. Een gerichte veldinventarisatie is nodig om het voorkomen en de eventuele effecten en maatregelen op een adequate manier in te kunnen schatten.
Uit de resultaten van het veldonderzoek (zie bijlage 8) komt naar voren dat in het gebied laatvlieger, gewone en ruige dwergvleermuizen foerageren en gewone en ruige dwergvleermuizen er baltsplaatsen hebben. De baltsplaatsen zijn niet locatie specifiek omdat baltsende dieren rondvliegen en ondertussen sociale geluiden uitzenden. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven vliegen, foerageren en baltsen. Effecten op vleermuizen worden derhalve uitgesloten.
Op grond van bovenstaande analyse worden effecten op vleermuizen uitgesloten; de herontwikkeling van het van het Binnengebied te Sint-Michielsgestel is niet in strijd met het gestelde binnen de Flora- en faunawet.
De Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van het Nationaal Natuurnetwerk staan de uitvoering van het plan niet in de weg.
Het is verplicht om bij ruimtelijke ingrepen de watertoets te doorlopen. Hierin dient inzicht te worden geboden in de effecten van het initiatief op de waterhuishouding. In het kader van de watertoets dient de gemeente wateradvies in te winnen bij de waterbeheerder. De gemeente en het Waterschap kunnen praktische afspraken maken over de wijze waarop het aspect water in het ruimtelijk plan wordt opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap De Dommel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van deze waterparagraaf is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder en gemeente zijn vervolgens verwerkt in de voorliggende waterparagraaf.
Waterschap en gemeente worden daarnaast nog beide betrokken bij de concrete uitwerking van de waterhuishouding en het bouwrijpadvies.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap en de uitgangspunten zoals benoemd in het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010' (waarvan het voorliggend plan een uitwerking is) nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het waterschap samen met andere partijen invulling willen geven aan het waterbeheer in de planperiode. Dit waterbeheerplan is een strategisch document. Hierin wordt aangegeven wat de doelen zijn voor de periode 2010-2015 en hoe die bereikt moeten worden. Het betreft alle aspecten rondom het beheer van de watergangen, stuwen, gemalen, transportstelsels en rioolwaterzuiveringen, zowel onder normale omstandigheden als in het geval van calamiteiten. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan. Aan de basis van dit waterbeheerplan staan de waterprogramma's. Deze kwamen in 2007-2008 in samenwerking met andere overheden en belangenpartijen in ons gebied tot stand en richten zich op alle waterdoelen in ons beheergebied.
Er wordt een indeling gemaakt in de volgende thema's:
Om deze taak goed uit te voeren, zijn wettelijke regels nodig, ook op en langs het water. De 'Keur Waterschap De Dommel 2015' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of algemene regels van toepassing zijn voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen keurbeschermingsgebieden, attentiegebieden en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning- en ontheffing verlening.
Waterschap De Dommel hanteert het principe Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen. Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen houdt in dat de ontwikkeling geen hydrologische achteruitgang ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg heeft. Er mogen geen hydrologische knelpunten worden gecreëerd voor de te handhaven en de vastgelegde toekomstige landgebruikfuncties in het plangebied en het beïnvloedingsgebied. Concreet betekent dit dat:
Voor de afvoer van hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010
Het voorliggend uitwerkingsplan moet voldoen aan de uitwerkingsregels zoals opgenomen in artikel 20 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Een van deze uitwerkingsregels is:
"Er dient te worden voorzien in voldoende waterberging. Hierbij geldt voor de toename van verhard oppervlak de norm van hydrologisch neutraal ontwikkelen en voor het af te koppelen verhard oppervlak de norm 9 mm berging per vierkante meter. Waterberging dient bij voorkeur in het uitwerkingsgebied te worden geprojecteerd. Indien wordt aangetoond dat dit niet of niet volledig mogelijk is, wordt aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel via het Spijt."
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied is gelegen tussen het Spijt, het Petrus Dondersplein, de Schijndelseweg en de Beemden te Sint-Michielsgestel en bestaat in de huidige situatie uit bedrijfskavels met bebouwing, groenvoorzieningen en seniorenwoningen.
Bodem en grondwater
Volgens het verkennend bodemonderzoek (Grontmij, 2015) bestaat de bodemopbouw veelal uit matig tot zeer fijn, zwak tot matig siltig zand. Plaatselijk komen in de ondergrond enkele laagjes zwak tot sterk zandig leem en uiterst siltige klei voor. Plaatselijk is op 4,85 tot 5,5 m beneden maaiveld een laagje veen aangetroffen. De doorlatendheid van de bodem is in het veld ingeschat tijdens de grondboringen en infiltratieproeven. De doorlatendheid is voldoende voor infiltratie, hoewel het voorkomen van de leem- en kleilaagjes een aandachtspunt is. Daarnaast zijn bij de boorwerkzaamheden matig tot sterk houdende roestlaagjes waargenomen boven de grondwaterspiegel. Dit betekent dat het grondwater ijzer bevat. Bij het toepassen van ondergrondse infiltratie kan het ijzerrijke grondwater in combinatie met zuurstof leiden tot roestaanslag en het dichtslibben van de infiltratievoorziening. Op den duur kan de voorziening niet meer infiltreren, omdat deze dicht gaat zitten. Het alternatief is het toepassen van bovengrondse infiltratie in de vorm van een wadi, kratten of iets vergelijkbaars.
In het kader van het verkennend bodemonderzoek zijn grondborgingen verricht waarbij de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ) is afgeleid van de morfologische bodemkenmerken en metingen van de grondwaterstanden (Grontmij, 2015). In het plangebied is de GHG bepaald op 4,67 m +NAP. De maaiveldhoogte is gelegen op gemiddeld 5,92 m +NAP (terreininmeting Arcadis, 2013). Dit betekent een gemiddelde ontwateringsdiepte van 1,25 m.
Waterkwantiteit
Binnen het plangebied zijn 2 waterbergingvoorzieningen (wadi's) aanwezig. Op één wadi wordt er hemelwater geloosd. De betreffende wadi heeft een inhoud (bergingsvolume) van 135 m3. De tweede wadi ontvangt geen hemelwater, dus heeft in de huidige situatie geen betekenis voor het bergen van water. Een eventueel verlies aan waterberging dient gecompenseerd te worden. De wadi waarop ook daadwerkelijk geloosd wordt, wordt opnieuw geïntegreerd in het plan. Hierover meer in de paragraaf 'toekomstige situatie'.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt niet in de kern-/beschermingszones van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is in de huidige situatie (gemengd) aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit het slopen van de huidige bebouwing en vervolgens de realisatie van grondgebonden en gestapelde woningen met bijbehorende parkeerplaatsen, tuinen, een ontsluitingsstructuur en groenvoorzieningen. De woningen worden met name gerealiseerd ter plaatse van reeds verhard terrein. Aan de oostzijde van het plan is een groenvoorziening beoogd. De grondgebonden woningen beschikken tevens over een tuin. In figuur 4.7 zijn de toekomstige bestemmingen omgerekend naar vierkante meters aan verhard en onverhard terrein. Het verhardingspercentage van de grondgebonden woningen is circa 65%. Voor de appartementen is gerekend met 100% verhard terrein.
In de toekomstige situatie voorziet het plangebied in circa 14.127 m² verharding. In de huidige situatie is er sprake van circa 13.838 m² verharding. Ten gevolge van de ontwikkeling neemt de verharding dan ook toe met circa 289 m².
Tabel 4.3 Verhard en onverhard oppervlak in huidige en nieuwe situatie
Oppervlakten | huidig (m2) | toekomstig (m2) | |
Daken + verhard terrein | 13.838 | 14.127 | |
Onverhard terrein | 7.144 | 6.855 | |
Totaal | 20.982 | 20.982 |
Figuur 4.7 Verhard oppervlak in de toekomstige (links) en huidige situatie (rechts)
Conform het beleid van het Waterschap de Dommel geldt vrijstelling van het verbod op het afvoeren van hemelwater als gevolg van een toename in verharding tot een oppervlakte van 2.000 m². De toename is minder dan 2.000 m² en daarom zijn watercompenserende maatregelen ook niet noodzakelijk.
Conform het gemeentelijk beleid dienen ontwikkelingen te voldoen aan het afkoppelbeleid voor nieuwe ontwikkelingen. Dit betekent dat bij herinrichting een gemengd stelsel vervangen moet worden door een gescheiden rioleringstelsel, dat het regenwater naar een open bergingsvoorziening afvoert. Vanuit het 'moederplan' Centrum Sint-Michielsgestel 2010 geldt een bergingsopgave van 9 mm berging per vierkante meter. Dit resulteert in een bergingsopgave van (13.838 m² x 0,009 =) 124,5 m3.
De reeds aanwezige wadi waarop ook daadwerkelijk regenwater wordt geloosd, wordt geïntegreerd in het plan. De betreffende wadi heeft een inhoud (bergingsvolume) van 135 m3. De tweede Wadi die in de huidige situatie niet als wadi wordt gebruik, en waarop geen hemelwater wordt afgevoerd zal worden gedempt, zonder dat hiervoor watercompenserende maatregelen worden getroffen.
De totale waterberging ter grootte van (124,5 + 135 =) 259,5 m3 en wordt in het plangebied geprojecteerd (wadi). Daarnaast zijn voorwaarden te stellen aan de maximale hellingshoek van de talud en de maximale diepte van het waterpeil (circa 70 cm) uit oogpunt van toekomstig onderhoud en een kindvriendelijke woonomgeving.
Uitgangspunt bij de verdere uitwerking van het plan is een hydrologisch neutrale herontwikkeling van het gebied. Ongewenste effecten in het hemelwatersysteem (bijvoorbeeld terugloop in systeem van De Beemden en/of wateroverlast op bepaalde locaties in het plan) dienen te worden voorkomen en nog nader te worden onderzocht.
In het bouwrijpadvies wordt door Grontmij de waterhuishouding nader vormgegeven met daarbij de exacte benoeming van de voorzieningen voor de berging en infiltratie, inclusief omvang, capaciteit en de wijze van infiltreren. Hierbij wordt eveneens ingegaan op de compenserende maatregelen om tot een hydrologisch neutraal plan te komen.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De beoogde ontwikkeling is niet van invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het noodzakelijk voor nieuwbouw een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen, zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiverings- installatie terecht komt.
Het hemelwater wordt deels afgewaterd naar de wadi, die in de groenvoorziening zal worden ontwikkeld, en deels via het nieuwe gescheiden systeem aangeboden op het (nu nog) gemengde rioleringstelsel aan het Spijt, danwel de Schijndelseweg. Dit betreft een tijdelijke situatie, want de gemeente zal op termijn het rioolstelsel aan de Spijt en Schijndelseweg vervangen door een gescheiden stelsel. De gemeente is akkoord met de hemelwaterlozing op het riool, mits met een hydraulisch model aangetoond kan worden dat het rioolstelsel het hemelwater ook voldoende snel kan afvoeren.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. Met het project worden geen aanpassingen van het watersysteem voorzien.
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
Planologisch relevante buisleidingen dienen in het uitwerkingsplan te worden bestemd en voorzien van stroken waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn hoofdtransportleidingen waarmee de navolgende producten worden vervoerd:
In het plangebied komen leidingen en kabels voor (rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Deze kabels en leidingen zijn en worden veelal aangelegd langs/in combinatie met infrastructuur. Er zijn in en in de nabije omgeving van het plangebied geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Voor de bouwvergunning zal een KLIC-melding worden gedaan.
Nu er geen planologisch relevante leidingen aanwezig zijn, vormen deze ook geen belemmering voor het uitwerkingsplan.
Dit hoofdstuk beschrijft de juridische regeling van het uitwerkingsgebied zoals deze luidt nadat het uitwerkingsplan in werking is getreden. Dit uitwerkingsplan maakt na vaststelling integraal onderdeel uit van het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010 van de gemeente Sint-Michielsgestel.
Verbeelding
Voor de woonpercelen zijn de bestemmingen 'Wonen-1' en 'Tuin' opgenomen en voor het openbaar gebied zijn de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' opgenomen. Daarnaast zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd en de maatvoeringsaanduidingen die de maximum goot- en bouwhoogten reguleren. Bij deze bestemmingen horen de regels zoals opgenomen in artikel 11 'Groen', artikel 15 'Tuin', artikel 16 'Verkeer' en artikel 18 'Wonen-1' van het bestemmingsplan Centrum Sint-Michielsgestel 2010.
Regels
Voor wat betreft de regels wordt verwezen naar de regels zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'. Binnen het uitwerkingsplan mogen ten hoogste 104 woningen worden gebouwd. Om op een later moment de exacte verbindingen voor het langzaam verkeer vast te leggen en de opties ten aanzien van de locaties voor de (semi-openbare) parkeerterreinen en de bijbehorende ontsluiting open te houden, is lid 6.2 toegevoegd. In lid 6.4 zijn de parkeernormen zoals vastgelegd in de uitwerkingsregels overgenomen. In dit uitwerkingsplan zijn daarnaast nieuwe regels opgenomen ten behoeve van de identificatie van en de verwijzing naar het uitwerkingsplan (artikel 2 en 8). Voor de verdere uitleg van de regels en aanduidingen wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het bestemmingsplan 'Centrum Sint-Michielsgestel 2010'.
Tussen Winde BV, Zorggroep Elde/Elde Wonen BV en de gemeente Sint-Michielsgestel is de 'Samenwerkingsovereenkomst Binnengebied, tevens inhoudende een anterieure overeenkomst in de zin van Afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening' gesloten ten behoeve van de herontwikkeling van het Binnengebied te Sint-Michielsgestel. Hierin is vastgelegd dat de kosten verbonden aan de planologische procedure en de realisatie van het plan voor rekening komen van de initiatiefnemers. Eventuele tegemoetkomingen in planschade die uit het uitwerkingsplan voortvloeien, zijn voor rekening van de initiatiefnemers. Hiertoe zijn planschade-overeenkomsten gesloten.
Van der Heijden bouwbedrijf BV zal namens Winde BV en Zorggroep Elde/Elde Wonen BV de planontwikkeling en de uitvoering hiervan verzorgen.
In het kader van de artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het uitwerkingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen ingediend.