Plan: | Het Heem |
---|---|
Status: | concept |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.0001bvheem12-CC01 |
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen waarbij de volgende voorwaarden gelden:
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om in openbaar gebied bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om hoofdgebouwen te gebruiken als woning of als recreatiewoning.
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om de openbare ruimte te gebruiken voor wegen, fiets- en wandelpaden, groen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, water(berging), geluidwerende voorzieningen, kruisingen met water en railverkeer, reclame-uitingen en kunstwerken.
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om een aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in samenhang met wonen uit te oefenen, waarvan het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten ten hoogste 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw bedraagt , inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m², de woonfunctie behouden wordt en ruimtelijke uitstraling en effecten voor de omgeving daarmee vergelijkbaar zijn.
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om logies met ontbijt in samenhang met wonen uit te oefenen indien het aantal slaapkamers ten hoogste 3 per woning bedraagt.
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om een deel van de woning, een aan- of uitbouw van de woning of een bijgebouw te gebruiken ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 onder a voor het toestaan van het wonen op een deel van de groenstrook indien hiertoe overeenkomsten zijn gesloten waaruit blijkt dat dit ook als zodanig in gebruik kan worden genomen, met dien verstande dat groenstroken die mede een functie hebben voor de waterberging, niet voor afwijkend gebruik in aanmerking komen.