Plan: | Sluis: bestemmingsplan De Burght - Oostburg |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.006bpbur10-0110 |
Deze bijlage bevat het volledige luchtkwaliteitsonderzoek en is de verantwoording voor de tekst in paragraaf 4.8. In de eerste paragraaf van deze bijlage is het geldende beleid en de daarbij horende normering weergeven. De tweede paragraaf is gebruikt om het daadwerkelijke uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek weer te geven met daarin onder andere de uitgangspunten en conclusies.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt ). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10, jaar- en daggemiddelde) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel B3.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel B3.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig vanaf |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2010 |
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2005 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³ | 2005 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007)
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals bij het verlenen van een vrijstelling ex artikel 19 WRO) uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007
Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007 is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Sluis bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde fijn stof 5 ìg / m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar.
De regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit staan eveneens beschreven in deze Regeling. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende situaties (binnenstedelijk, buitenstedelijk en industriële bronnen), per situatie is bepaald welke standaardrekenmethode (SRM) gebruikt mag worden. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het Meet- en rekenvoorschrift is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
Onderzoeksmethode
De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II-programma). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en zijn omgeving wordt als zodanig aangeduid. Het CAR-programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Het CAR II-programma is toepasbaar voor berekeningen van concentraties op een afstand van het immissiepunt (bijvoorbeeld woningen) tot de wegas van minimaal 5 en maximaal 30 m. De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden.
Regeling “niet in de betekende mate”
In het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Woningbouwprojecten waarbij sprake is van niet meer dan 500 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg en niet meer dan 1000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen (met gelijkmatige verkeersverdeling) hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk. Rekening houdend met een gemiddelde verkeersaantrekkende werking van 6,0 mvt/etmaal/woning betekent dus een toename van (500 * 6,0 = ) 3.000 mvt/etmaal op een weg de grens voor het bepalen of een ontwikkeling in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
In het plangebied wordt de bouw van 65 appartementen en 300 m² aan commerciële- en zorgfuncties mogelijk gemaakt. In de paragraaf verkeer is de verkeersaantrekkende werking berekend ten gevolge van deze uitbreiding (288 mvt/etmaal). Op basis van het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is bepaald dat het hierbij gaat om een project dat niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst omdat de ontwikkeling in niet betekende mate zal bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De toename van het verkeer ten gevolge van de uitbreiding bedraagt namelijk beduidend minder dat 3.000 mvt/etmaal. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt toch inzicht gegeven in de luchtkwaliteit in de omgeving van de geplande ontwikkeling.
De relevante weg voor het bepalen van de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde ontwikkeling is het Ledelplein. Indien direct langs deze weg wordt voldaan aan de grenswaarden uit het Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling.
Invoergegevens
De verkeersintensiteiten op de relevante wegen zijn weergegeven in tabel B3.2. De bron en bewerkingen van de gegevens zijn verantwoord in de paragraaf verkeer (paragraaf 4.8).
Tabel B3.2. Verkeersintensiteiten (afgerond op tientallen)
weg | 2009 | 2010 | 2020 | |||
excl. ontw. | incl. ontw. | excl. ontw. | incl. ontw. | excl. ontw. | incl. ontw. | |
Ledelplein | 6.560 | 6.790 | 6.750 | 6.980 | 7.780 | 8.020 |
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de Rijksdriehoekscoördinaten voor het wegvak, de voertuigverdeling op de relevante wegen, de gemiddelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel / niet veel bomen en / of gebouwen). Conform de regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxiden (NO2) bepaald op maximaal 5 meter van de wegrand. Uit praktische overwegingen wordt deze afstand ook gehanteerd bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10). Bij het berekenen van de luchtkwaliteit met behulp van CAR II is deze afstand verrekend in de aan te houden afstand tot de wegas. De betreffende invoergegevens zijn weergegeven in tabel B3.3.
Tabel B3.3. Invoergegevens
straat naam |
RD-coördinaten | voertuigver-deling (licht / middelzwaar / zwaar verkeer) |
weg type |
snelheids-type | bomen-factor | afstand tot de wegas | |
X | Y | (in m) | |||||
Ledelplein | 22670 | 372444 | 0.9444/ 0.0473/ 0.0082 | 3a | Normaal stadsverkeer | 1 | 5 |
RD-coördinaten
Het gaat hier om de Rijksdriehoekscoördinaten ter hoogte van de locatie waarvoor de luchtkwaliteitsberekening wordt uitgevoerd. Aan de hand van deze coördinaten vindt de toedeling van de achtergrondconcentratie aan een bepaalde straat plaats. CARII selecteert automatisch de bijbehorende achtergrondconcentratie.
Voertuigverdeling
De voertuigverdelingen per voertuigcategorie voor de relevante wegen zijn verantwoord en beredeneerd in het akoestisch onderzoek (bijlage 1).
Wegtype
In het CARII-model worden 5 wegtypen onderscheiden. Een wegtype wordt beschreven aan de hand van de bebouwing langs de weg. De volgende wegtypen worden onderscheiden:
3a. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing;
3b. beide zijden van de weg bebouwing, afstand wegas-gevel is kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon);
4. eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing.
Snelheidstype
De hoogte van de emissiefactor is afhankelijk van de rijsnelheid / snelheidstypering. De volgende snelheidstyperingen worden onderscheiden:
"snelweg algemeen" typisch snelwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 65 km / uur, gemiddeld ca. 0.2 stops per afgelegde kilometer;
"buitenweg algemeen" typisch buitenwegverkeer, een gemiddelde snelheid van ongeveer 60 km / uur, gemiddeld ca. 0.2 stops per afgelegde kilometer;
“stadsverkeer met minder congestie" stadsverkeer met een relatief groter aandeel "free-flow" rijgedrag, een gemiddelde snelheid tussen de 30 en 45 km / uur, gemiddeld ca. 1.5 stop per afgelegde kilometer;
"normaal stadsverkeer" typisch stadsverkeer met een redelijke mate van congestie, een gemiddelde snelheid tussen de 15 en 30 km / uur, gemiddeld circa 2 stops per afgelegde kilometer;
"stagnerend stadsverkeer" stadsverkeer met een grote mate van congestie, een gemiddelde snelheid kleiner dan 15 km / uur, gemiddeld circa 10 stops per afgelegde kilometer.
In sommige situaties komt het voor dat de gewenste rijsnelheid niet in het bovenstaande lijstje voorkomt (bijvoorbeeld een provinciale weg waar 80 gereden mag worden). In dat geval zal een keuze gemaakt moeten worden voor een snelheidstypering. Er wordt dan gekeken naar de snelheidstypering die het meest vergelijkbaar is.
Bomenfactor
De bomenfactor is een maat voor de aanwezigheid van bomen. Drie bomenfactoren worden onderscheiden:
1 hier en daar bomen of in het geheel niet,
1.25 één of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen tussen de kronen
1.5 de kronen raken elkaar en overspannen minstens een derde gedeelte van de straatbreedte.
Afstand tot de wegas
In het onderzoek is een berekening gemaakt op 5 meter afstand van de wegas. Indien hier (direct langs de weg) voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wlk, kan zonder verdere berekeningen geconcludeerd worden dat dit ook het geval is ter plaatse van de ontwikkeling.
Berekeningsresultaten en conclusie
In tabel B3.4 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing luchtkwaliteit in de omgeving van de beoogde ontwikkeling ten behoeve van het Ledelplein weergegeven voor 2009, 2010 en 2020. Op grond van de Wlk mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden afgetrokken van de berekende waarden.
Tabel B3.4 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in ìg / m³) |
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in ìg / m³) |
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen p. j.) |
|
in 2009 | -5 | -6 | |
Ledelplein | 22,0 | 19,0 | 1 |
in 2010 | |||
Ledelplein | 19,5 | 18,6 | 1 |
in 2020 | |||
Ledelplein | 13,9 | 16,2 | 0 |
* Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof.
Uit tabel B3.4 blijkt dat langs de getoetste weg in alle drie de (prognose)jaren wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien langs deze weg geen grenswaarden uit de Wlk worden overschreden, zal ook ter plaatse van de beoogde ontwikkeling aan de grenswaarden uit de Wlk worden voldaan. De Wlk staat de realisatie van de ontwikkeling dus niet in de weg.