Plan: | Sluis: Nummer Een Zuid-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.007bpeen10-0130 |
Nota ruimte
Met betrekking tot het nationaal beleid is de Nota Ruimte van belang. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia. In de nota worden vier algemene doelen geformuleerd:
Economische vitaliteit is in de Nota Ruimte als belangrijk speerpunt opgenomen. Vitaliteit van het platteland moet worden versterkt door ruimte te geven aan het hergebruik van bebouwing en nieuwbouw in het buitengebied, vergroting en aanpassing van de toeristisch-recreatieve mogelijkheden.
In de Nota Ruimte wordt de provincie verantwoordelijk gesteld voor de verdeling van de ruimte voor wonen en werken over de gemeenten. Daarnaast vormt ook verhoging van de kwaliteit een hoofdpunt van beleid: voldaan moet worden aan de veranderende vraag naar woningen en woonomgevingen. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgaven in bestaand bebouwd gebied moeten in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen, gelijktijdig of in samenhang met de mogelijke ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties.
Ook de verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het landschap ligt bij provincies en gemeenten. "Ontwikkelen met kwaliteit" is voor ruimtelijke plannen één van de doelen.
Wonen
In de nota gaat het Rijk voor verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen uit van de bundelingstrategie. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die in het bestaand bebouwd gebied aanwezig is en er wordt ruimte geboden aan de gemeente om te bouwen voor de eigen bevolkingsgroei. Het beleid richt zich op de ontwikkeling van voldoende geschikte vestigingsmogelijkheden voor voorzieningen in iedere regio.
Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid van ruimte voor wonen, werken en daarbij behorende voorzieningen.
Nationaal Landschap
West Zeeuws-Vlaanderen is in de Nota Ruimte aangewezen als Nationaal Landschap. Nationale landschappen zijn gebieden met een internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten. Deze moeten behouden blijven, duurzaam worden beheerd, en waar mogelijk worden versterkt. Binnen nationale landschappen is "behoud door ontwikkeling" het uitgangspunt van het ruimtelijke beleid.
Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale landschappen. Zij nemen, op basis van de globale begrenzing van de PKB-kaart, een gedetailleerde begrenzing van de Nationale Landschappen op in hun streekplannen en werken daarin de per Nationaal Landschap benoemde kernkwaliteiten uit. Deze zijn leidend voor de ruimtelijke ontwikkeling.
Voor West Zeeuws-Vlaanderen gelden de volgende kernkwaliteiten:
Het West Zeeuws-Vlaamse open polderlandschap is een zeer grote verzameling polders met bochtige dijken. In het kavel- en wegenpatroon is een zichtbaar verschil tussen het oude land, met kernen met schilpolders, en het nieuwe land, rationeel geometrisch verkaveld en soms doorsneden door oude zeegeulen. Gekoppeld aan vroegere waterlopen is een groot aantal 17e eeuwse verdedigingswerken terug te vinden. De dijken rond de oude en nieuwe polders hebben een karakteristieke boombeplanting.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn binnen nationale landschappen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt. Onder het kopje Omgeveingsplan Zeeland 2006-2012 in deze paragraaf wordt nader ingegaan op de verklaring van de kernkwaliteiten op provinciaal niveau.
Omgevingsplan Zeeland 2006-2012
Het Omgevingsplan Zeeland is in 2006 voor de termijn 2006-2012 vastgesteld. Dit plan dient ervoor te zorgen dat het beleid voor een specifieke leefomgeving in één beleidsplan is geregeld. Het omgevingsplan vervangt het Streekplan, Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan.
Landelijke bebouwingsconcentraties
In het buitengebied wordt de mogelijkheid geboden om te bouwen in bestaande bebouwingsconcentraties (buurtschappen). De provincie biedt deze mogelijkheid als zowel landschappelijke als stedenbouwkundige meerwaarde wordt ondervonden. Landschappelijke meerwaarde is gewaarborgd door de gesloten overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente waarin verevening is gewaarborgd. Inzake Stedenbouwkundige meerwaarde wordt ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan een overeenkomst verwacht. De nieuwe woningen dienen aan te sluiten op het bestaande stratenpatroon. Zoals eerder is aangegeven hoeven voor de bouw van het onderhavige project geen nieuwe straten te worden aangelegd. Verder zorgt de bouw van deze woningen voor afronding van het buurtschap.
Tevens dient aandacht te worden besteed aan de omgevingskwaliteiten die in het gebied gelden. Deze dienen als randvoorwaarde voor het mogelijk maken van de woningen.
Kwaliteit
Algemeen uitgangspunt voor het provinciale landschapsbeleid is dat ruimtelijke ingrepen in het landschap samen dienen te gaan met behoud of versterking van de kwaliteit. Dit houdt in dat rekening moet worden gehouden met bestaande omgevingskwaliteiten en dat een nieuwe ontwikkeling zodanig in het landschap moet worden ingebed dat het een logisch onderdeel deel uitmaakt van de omgeving.
In het Omgevingsplan Zeeland zijn per regio kwaliteiten benoemd en strategieën geformuleerd die het afwegingskader vormen voor de inpasbaarheid van nieuwe ontwikkelingen. Voor West Zeeuws-Vlaanderen zijn dit de volgende kenmerken.
karakteristiek | strategie |
- Pleistocene zandopduikingen met bewoning vanaf het Mesolithicum; het Romeinse castellum Aardenburg; - De westelijke Staats-Spaanse Linies met forten, schansen, liniedijken; vestingstadjes als Retranchement, Sluis, Oostburg, IJzendijke en Biervliet; - De herkenbare opbouw van het gebied, m.n. van het vroegere 'eiland van Cadzand' met op- en aanwassen aan een kerngebied, het dijkenpatroon, kreekrestanten, wielen en dergelijke; - Kuststrook met verdronken gebied, duinen en zeewering; - De verzande zeearm van het Zwin; - De paalhoofden langs de kust. |
Versterken samenhang en herkenbaarheid voorwaarde voor inpassen nieuwe ontwikkeling. |
Voor een verantwoorde landschappelijke inbedding van de drie beoogde woningen in het buurtschap Nummer Een is het van belang dat de woningen op een logische wijze aansluiten op de aangrenzende woonpercelen en het bestaande karakter van het landschap niet verloren gaat.
Daarbij geldt nog het volgende ten aanzien van de door de provincie vastgelegde contouren voor bestaand bebouwd gebied en verevening. De voorliggende bouwlocatie ligt niet binnen de begrenzing van bestaand bebouwd gebied zoals deze op 1 januari 2005 (peildatum) is vastgelegd door de provincie Zeeland. Woningbouw ter plaatse draagt daarentegen wel bij aan een ruimtelijk-kwalitatief logische invulling en stedenbouwkundig verantwoorde afronding van de zuidoostzijde van het buurtschap. Daarnaast is voor voorliggende ontwikkeling het in het omgevingsplan vastgelegde principe van verevening aan de orde: dat wil zeggen dat een 'rode' ontwikkeling gepaard dient te gaan met een gelijktijdige investering in de omgevingskwaliteiten, publieke voorzieningen of de ruimtelijke kwaliteit. Hierover is met de initiatiefnemer een overeenkomst gesloten, waarin is vastgelegd dat de initiatiefnemer een bijdrage stort in het gemeentelijke herstructureringsfonds.