Plan: | Sluis: Nummer Een Zuid-Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.007bpeen10-0130 |
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek en conclusie
In 2004 is ter plaatse van het plangebied bodemonderzoek uitgevoerd door de Bodemonderzoeker2. De gemeente heeft aangegeven dat dit rapport mag worden gebruikt ter onderbouwing van de bodemkwaliteit.
De conclusie uit het bodemonderzoek is als volgt:
In de bodem (boven- en ondergrond) zijn geen van de onderzochte stoffen en verbindingen boven streefwaarde aangetoond.
In het ondiepe grondwater is een gehalte aan xylenen boven streefwaarde aangetroffen. De overige onderzochte stoffen en verbindingen zijn niet boven streefwaarde aangetoond.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de eerder gestelde hypothese van een niet verdachte locatie wordt hier gerechtvaardigd. Het concentratieniveau van het aangetroffen gehalte aan xylenen in het grondwater is dermate gering dat een nader onderzoek hiernaar niet noodzakelijk is.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig zijn met betrekking tot de voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie.