De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
detailhandel ter plaatse van de aanduiding detailhandel (dh);
dienstverlening, praktijkruimten of kantoren ter plaats van de nadere aanduiding dienstverlening (dv);
bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, toegangs- en achterpaden, parkeervoorzieningen, waterelementen, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:
op de gronden zijn de volgende bouwwerken toegestaan:
binnen een bouwvlak: gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen;
buiten een bouwvlak: uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
ter plaatse van de aanduiding ‘erf’(e): uitsluitend bouwwerken, niet zijnde hoofdgebouwen;
de afstand van:
niet aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1 m;
gebouwen tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij gebouwen in de perceelsgrens worden gebouwd;
de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m meer bedragen dan maximum toelaatbare goothoogte, tenzij op de kaart anders is bepaald;
ongeacht het bepaalde op de kaart mag de goothoogte en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en van bijgebouwen niet meer bedragen dan 3 m en 7 m;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:
van muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen 2 m;
van pergola's en overkappingen 3 m;
van lichtmasten en overige masten 10 m;
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 1 m;
ter plaatse van de aanduiding ‘erf’(e) gelden de volgende aanvullende regels:
per bouwperceel mag ten hoogste 40% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen met een maximum van 60 m²;
indien de toelaatbare bebouwing ingevolge het gestelde onder 1 minder zou bedragen dan 20 m² is een bebouwingspercentage van 50% tot een maximum van 20 m² toegestaan.
6.3 Ontheffing van de bouwregels
6.3.1 Bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6 lid 2 onder e tot een hoogte die ten hoogste gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte.
6.3.2 Oppervlakte aan erfbebouwing
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 6 lid 2 onder f om een groter oppervlakte aan erfbebouwing te kunnen toestaan, met dien verstande dat per bouwperceel:
een grotere oppervlakte noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
ten hoogste 75% mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, indien de begane grond van de gebouwen op hetzelfde bouwperceel anders wordt gebruikt dan voor wonen;
het maximum bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan 75 m².
6.3.3 Ontheffingsregels
Ontheffing als bedoeld in de leden artikel 6 lid 3.1 en artikel 6 lid 3.2 wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Ter zake gelden de volgende regels:
een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
per bouwperceel met de aanduiding (dh) mag het totale bedrijfsvloeroppervlak voor detailhandel niet meer bedragen dan 150 m²;
per bouwperceel is ten hoogste één woning toegestaan;
het is niet toegestaan om:
onbebouwde gronden te gebruiken voor de opslag van goederen, met dien verstande dat dergelijke opslag tot een hoogte van ten hoogste 2 m is toegestaan;
bijgebouwen te gebruiken als woonruimten;
niet is toegestaan:
de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;