Plan: | Buitengebied Sluis, 2e herziening, 2e gewijzigde vaststelling |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.2eherzbpbui-VG04 |
De gemeenteraad heeft voor het plandeel met de bestemming 'Wonen' voor de percelen Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) te Hoofdplaat op 24 mei 2017 de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied gewijzigd vastgesteld. De aanleiding hiervoor was de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Afdeling) van 14 december 2016 .
Tegen de gewijzigd vastgestelde 2e herziening van het bestemmingsplan is beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft hierover op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan (201706164/1/R2, ECLI:NL:RVS:2018:3336). De Afdeling heeft in de uitspraak:
De voorliggende 2e herziening bestemmingsplan Buitengebied, 2e gewijzigde vaststelling voorziet in het voldoen aan de opdracht van de Afdeling.
In deze toelichting wordt de voorgeschiedenis van het plan weergegeven waarbij wordt ingegaan op de diverse besluiten en procedures die betrekking hebben op de percelen Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) ten aanzien van:
Uit de laatste Afdelingsuitspraak over de 2e herziening bestemmingsplan Buitengebied, gewijzigde vaststelling, volgt de opdracht voor de gemeente een nieuw besluit te nemen. De overwegingen hiervoor zijn opgenomen in paragraaf 1.6.
De 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, 2e gewijzigde vaststelling bevat een nieuwe regeling voor het perceel Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) te Hoofdplaat, bestaande uit vier kadastrale percelen en verschillende eigenaren.
In deze toelichting wordt met de aanduiding van 'de eigenaar/gebruiker' zowel de eigenaar/gebruiker van het zuidelijk perceel als de gebruiker van het noordelijk perceel bedoeld. Deze aanduiding in plaats van naamsvermelding is gedaan in verband met de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Procesverloop en strekking van besluiten
Het procesverloop en de strekking van de genomen besluiten met betrekking tot het houden van duiven zien er als volgt uit.
Tegen deze uitspraak heeft de eigenaar/gebruiker hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Uitspraak Voorzieningenrechter Afdeling bestuursrechtspraak
10 april 2015, 201501281/1/A1 en 201501281/2/A1, ECLI:NL:RVS:2015:1214
De Voorzieningenrechter heeft direct uitspraak gedaan in de hoofdzaak en daarbij het volgende overwogen.
Het hoger beroep dat door de eigenaar/gebruiker is ingesteld, is ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak dat de eigenaar/gebruiker maximaal 250 duiven mag houden, is bevestigd. Daardoor bestond geen aanleiding meer tot het treffen van een voorlopige voorziening; het verzoek van de eigenaar/gebruiker is afgewezen.
Procesverloop en strekking van besluiten
Het procesverloop en de strekking van besluiten zien er als volgt uit.
Beroep van de eigenaar/gebruiker
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
10 april 2015, 201501282/1/A1 en 201501282/2/A1, ECLI:NL:RVS:2015:1216
De Voorzieningenrechter heeft direct uitspraak gedaan in de hoofdzaak en daarbij het volgende overwogen.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak is bevestigd. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
Procesverloop en strekking van besluit tot vaststelling van de Tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied
Het procesverloop en de strekking en motivering van het besluit tot vaststelling van de 'Tweede herziening van het bestemmingsplan Buitengebied' zien er als volgt uit.
Beroepen omwonenden en de eigenaar/gebruiker
Beroepen zijn ingesteld door omwonenden en door de eigenaar/gebruiker .
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
14 december 2016, 201508818/1/R2, ECLI:NL:RVS:2016:3338
De Afdeling heeft in de uitspraak het volgende overwogen.
Procesverloop en strekking van besluit tot vaststelling van de 2e herziening Buitengebied Sluis, gewijzigde vaststelling
Het procesverloop en de strekking en motivering van het besluit tot vaststelling van de '2e herziening bestemmingsplan Buitengebied, gewijzigde vaststelling' zien er als volgt uit.
Beroep van de eigenaar/gebruiker
De eigenaar/gebruiker heeft tegen het besluit beroep ingesteld.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
17 oktober 2018, 201706164/1/R2, ECLI:NL:RVS:2018:3336
De Afdeling heeft in de uitspraak het volgende overwogen.
Het beroep is gegrond. Het besluit dient te worden vernietigd. De Afdeling heeft de raad opgedragen een nieuw besluit te nemen omtrent de vaststelling van het plan binnen 26 weken na de uitspraak.
Voor het vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied Sluis, 2e herziening, 2e gewijzigde vaststelling zijn de volgende onderwerpen van belang voor het vaststellen van een nieuwe regeling:
Voor het beoordelen of een nieuwe regeling noodzakelijk is en zo ja, hoe die moet worden vormgegeven zijn allereerst de hiervoor aangehaalde uitspraken van belang. Daar waar de raad opdracht heeft gekregen om een nadere afweging te maken, is die afweging hierna opgenomen.
Voor het regelen van het houden van maximaal 250 duiven zijn twee opties denkbaar:
Uit de uitspraak van de Afdeling van 10 april 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1214 ) blijkt zonder meer dat het houden van maximaal 250 duiven past binnen de bestemming Wonen op een perceel. Een groter aantal te houden duiven is daarmee in strijd. Gelet op deze duidelijkheid is geen specifieke regeling nodig. In het kader van handhavingsprocedures, mochten die worden gestart, kan altijd worden verwezen naar deze uitspraak van de Afdeling. De Afdeling heeft in de uitspraak van 14 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3338) specifiek gesteld dat de vrees dat er meer dan 250 duiven gehouden zullen worden een handhavingskwestie is die in het kader van een bestemmingsplanprocedure niet aan de orde kan komen.
De conclusie is dat geen nadere regeling voor het houden van maximaal 250 duiven wordt opgenomen.
Er zijn twee opties voor het regelen van extra erfbebouwing:
Het plandeel bestaat uit vier kadastrale percelen en heeft verschillende eigenaren.
De eigenaar/gebruiker heeft het gehele perceel in gebruik. Het perceel is ook als één perceel ingericht, met een doorlopend erf.
Oorspronkelijke situatie
In de oorspronkelijke situatie was ter plaatse van een agrarisch bedrijf gevestigd. Ter plaatse zijn bouwmogelijkheden geboden die ook zijn benut door de bouw van gebouwen op het noordelijk deel van het perceel. In de actuele situatie is geen agrarisch bedrijf gevestigd. Het alsnog weer gaan gebruiken van het perceel voor agrarische doeleinden wordt niet verwacht als gevolg van de te stringente beperkingen hiervoor, die de ligging in de bebouwingsconcentratie met zich meebrengt.
De oorsponkelijke bestemming verklaart de aanwezige oppervlakte aan bebouwing. Daarvoor is vergunning verleend en die bebouwing kan dus blijven staan. Het perceel is gelegen in een bebouwingsconcentratie waar bedrijven niet gewenst zijn en de agrarische activiteiten zijn gestaakt. Dan past een bestemming Wonen ter bevestiging van de bestaande situatie. Ook andere percelen in het buitengebied, gelegen binnen bebouwingsconcentraties, waar oorspronkelijk agrarische bedrijven waren gevestigd hebben in vergelijking met de andere reguliere woonpercelen in bebouwingsconcentraties, veelal een groter perceel en relatief grootschalige bebouwing. De aanwezige bebouwing is bevestigd en niet onder het overgangsrecht geplaatst. Dat is een wijze van regeling die vanaf de vaststelling van bestemmingsplannen voor het buitengebied vanaf 1978 gebruikelijk is.
Het oorspronkelijke perceel is ingericht zoals dit vaker voorkomt bij voormalige agrarische percelen. Aan de ene zijde staat de woning op een relatief ruime kavel, op het andere deel staat de bedrijfsbebouwing, vaak fors van omvang. Na feitelijke perceelsplitsing resteren twee grote kavels met ruime breedte- en dieptematen. Dit is een ruimtelijke situatie die eigenlijk alleen voorkomt bij voormalige agrarische bouwvlakken. Andere woonpercelen hebben veelal een kleinere maatvoering en/of vorm en indeling van het perceel. Splitsing van die percelen leidt vaak tot kleine woonkavels. Dat is ongewenst omdat het veelal afwijkt van de ruimtelijke structuur van de omgeving.
De voorliggende situatie onderscheidt zich voorts door de aanwezigheid van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, die in verhouding tot andere gebouwen in de omgeving, anders dan woningen, van aanzienlijke omvang is. Weliswaar wordt het gebouw onderhouden, maar het heeft een detonerend effect op de omgeving. Perceelsplitsing kan er uiteindelijk toe leiden dat de huidige voormalige bedrijfsbebouwing wordt vervangen. Dat is ook een wenselijke ontwikkeling.
Op andere ruime percelen in het buitengebied, waaronder bebouwingsconcentraties, is veelal bebouwing aanwezig die goed in het huidige tijdsbeeld past en voldoet aan de hedendaagse inzichten met betrekking tot de gewenste uitstraling van gebouwen. In zo'n situatie is het perceel al bedoeld en ingericht als aantrekkelijk woonperceel en ontbreekt enige aanleiding tot perceelsplitsing.
Het volstaan met het vaststellen van de bestemming Wonen, zonder extra erfbebouwingsmogelijkheden
Eén bouwperceel in de huidige situatie
De vraag of het perceel als één perceel of als twee afzonderlijke percelen moet worden beschouwd is in eerdere uitspraken beantwoord. Dit gebeurde in de uitspraken van 10 april 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1214) en van 14 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3338). Doorslaggevend is de feitelijke situatie van het gebruik. Daarbij is de gesplitste eigendomssituatie aan de orde geweest. Dat was niet doorslaggevend. In de feitelijke situatie ten aanzien van het gebruik en de inrichting is geen wijziging opgetreden ten opzichte van de situatie waarover de uitspraken zijn gedaan. Als beide percelen niet fysiek gescheiden zijn en de verschillende percelen door één gebruiker worden gebruikt, is sprake van één bouwperceel, waarop bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
De oppervlaktes van de bestaande bebouwing zijn als volgt.
Perceel | Aanwezigheid en oppervlakte woning inclusief schuur | Oppervlakte erfbebouwing | Oppervlakte erfbebouwing totaal |
1095 | 26+100 = 126 | ||
679 | niet aanwezig | 445 | 571 |
2272 | 0 | ||
2273 | 138 | 15 | 15 |
Totaal | 138 | 581 |
Ingevolge de bouwregels mag maximaal 40% van het zij- en achtererf van een perceel met erfbebouwing worden bebouwd met een maximum van 120 m2. De oppervlaktemaat van 120 m2 wordt bijna vijf keer (4,8 keer) overschreden. Deze oppervlakte biedt ruimschoots mogelijkheden voor de woonfunctie. Het realiseren van extra erfbebouwingsmogelijkheden is weliswaar de wens van de eigenaar/gebruiker, maar hij heeft de noodzaak hiervoor niet aangetoond. De gemeente is van mening dat de eigenaar/gebruiker voldoende gebruiksmogelijkheden van alle gebouwen op het perceel heeft. Dit heeft de Afdeling ook in de uitspraak van 10 april 2015 geconstateerd.
Maatwerkoplossing had geen betrekking op erfbebouwingsmogelijkheden
In de uitspraak van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3336) heeft de Afdeling gerefereerd aan een passage in het verweerschrift dat destijds is ingediend. In het verweerschrift was opgenomen dat de raad voorafgaand aan het besluit de mogelijkheden om te komen tot een maatwerkoplossing voor het perceel van de eigenaar/gebruiker heeft verkend. Voorts was gesteld dat een aantal maatwerkoplossingen, die op termijn voor appellant tot het gewenste resultaat kunnen leiden, voorhanden zijn.
De beoogde maatwerkoplossing had betrekking op het bieden van een woningbouwmogelijkheid op het noordelijk deel van het perceel in combinatie met het splitsen van het perceel en de sloop van een woning of samenvoeging van woningen elders (ruimte voor ruimte-regeling). Er worden op één perceel namelijk geen twee woningen toegestaan. Iedere denkbare maatwerkoplossing was bedoeld voor het toestaan van een extra woning op een afzonderlijk perceel en niet uitsluitend voor het bieden van extra erfbebouwingsmogelijkheden op het zuidelijk perceel.
De situatie van feitelijke en ruimtelijke perceelsplitsing doet zich thans niet voor. De eigenaar/gebruiker is namelijk niet bereid tot fysieke perceelsplitsing. Door het niet overgaan tot fysieke perceelsplitsing en door het ontbreken van een te saneren woning elders, behoort een maatwerkoplossing niet tot de mogelijkheden.
De optie van het bieden van een extra woningbouwmogelijkheid via een maatwerkoplossing wordt hierna uitvoeriger en afzonderlijk beoordeeld.
Het alsnog toestaan van meer erfbebouwing op het perceel Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4)
De eigenaar/gebruiker heeft aangegeven dat hij niet bereid is het gebruik van het noordelijk perceel te beëindigen en de inrichting van het perceel te veranderen. Voor het toestaan van extra erfbebouwingsmogelijkheden bestaat dan ook geen mogelijkheid en geen aanleiding, zoals uit het voorgaande blijkt. Er wordt immers niet voldaan aan de voorwaarde dat het in die situatie moet gaan om twee afzonderlijke percelen wat betreft inrichting en gebruik.
Toekomstige situatie
Voor de toekomst is het denkbaar dat het gebruik en inrichting van het perceel worden gewijzigd, zodat twee afzonderlijke percelen ontstaan. De eigenaar/gebruiker zal het gebruik dan tot het zuidelijk perceel moeten beperken. De huidige drie eigenaren van de kadastrale percelen binnen het noordelijk deel van het perceel, zullen vervolgens het noordelijk als afzonderlijk perceel gaan gebruiken en inrichten. Of een nieuwe eigenaar van het noordelijk deel richt het perceel als afzonderlijk perceel in en gebruikt het ook als zodanig.
In die situatie wordt het zuidelijk deel van het perceel ook feitelijk als zelfstandig perceel gebruikt en ingericht. Dan wordt aan de genoemde voorwaarden voldaan en kunnen vervolgens op het zuidelijk deel van het perceel extra erfbebouwingsmogelijkheden (conform de geldende standaard bijgebouwenregeling) worden geboden. De gemeente is bereid voor die situatie een regeling in het voorliggende bestemmingsplan te treffen.
Het is gewenst duidelijkheid te bieden over de juridische positie van de bestaande gebouwen op het noordelijk deel. Duidelijk moet zijn dat die bestaande bebouwing kan worden gehandhaafd, zoals bedoeld in artikel 26.2 van de bestemmingsregeling. Dit betreft de zogeheten 'bestaande maten-regeling'.
Zuidelijk gedeelte perceel
Het zuidelijk gedeelte van het perceel heeft ten opzichte van enkele woonpercelen in de directe omgeving, een forse afmeting. In de buurtschap Slijkplaat komen daarnaast enigszins vergelijkbare percelen voor, zoals aan de weg Slijkplaat in het noordwestelijk deel van het buurtschap. Het betreft gronden die deel uitmaken van een bebouwingsconcentratie.
Voor alle woonpercelen in deze bebouwingsconcentratie is de algemeen geldende erfbebouwingsregeling van kracht. Daarmee wordt enerzijds voorzien in voldoende erfbebouwing voor bewoners en anderzijds blijft de oppervlakte voldoende beperkt. Bewoners van een perceel hoeven niet te vrezen voor grootschalige erfbebouwing op een aangrenzend perceel. De maatvoeringen in de erfbebouwingsregeling voorzien in een toereikende en aanvaardbare omvang erfbebouwing. Vandaar dat het zuidelijk perceel in de toekomstige situatie als een regulier woonperceel wordt aangemerkt waaraan de gebruikelijke erfbebouwingsmogelijkheden kunnen worden toegekend.
Conclusie en nieuwe regeling
In de nieuwe bestemmingsregeling wenst de gemeente rekening te houden met de situatie dat het perceel als één geheel wordt gebruikt en is ingericht en de situatie dat het perceel wordt gesplitst met twee gebruikers en een daarop afgestemde inrichting. De nieuwe regeling wordt als volgt opgezet.
De voorwaarde van daadwerkelijke perceelsplitsing die hiervoor is gesteld, wordt in de regeling opgenomen.
Maatwerkoplossing
In de voorbereiding van de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, gewijzigde vaststelling, is het al dan niet toestaan van een nieuwe woning op het noordelijk perceel aan de orde geweest. Hiervoor is in bij de voorbereiding van de 2e herziening (gewijzigd vastgesteld) onderzoek gedaan naar de mogelijkheden een maatwerkoplossing te treffen. Deze maatwerkoplossing had betrekking op het toestaan van een extra woning op het noordelijk perceel.
Voorwaarden voor een maatwerkoplossing
Maatwerkoplossing is niet gelukt
Relevant is dat destijds in overleg met de eigenaar van Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) onderzocht is of de bouw van een extra woning mogelijk kon worden gemaakt. De conclusie was dat niet aan de toepasselijke voorwaarden kon worden voldaan. Immers, het gemeentelijk en provinciaal beleid stelt dat het aantal woningen in het buitengebied niet mag toenemen. Dit beleid wordt gevoerd om verstedelijking van het buitengebied tegen te gaan. Aanvullend geldt dat het woningbouwbeleid van de gemeente Sluis is gericht op het begrenzen van nieuwbouw. In de Regionale woningmarktafspraken Zeeuws-Vlaanderen 2017-2016 is in paragraaf 4.1 bij kernthema 5 onder punt 12 als afspraak opgenomen dat 'de regio geen nieuwe woningbouwplannen in planologische procedure brengt buiten bestaand bebouwd gebied, zoals geformuleerd in het provinciaal Omgevingsplan 2012-2018 tenzij er sprake is van een knelgeval. Daarbij dient sprake te zijn van een aantoonbare verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in lijn met de ‘rood voor rood’- en ‘ruimte voor ruimte’-regelingen en beleid rondom nieuwe landgoederen en buitenplaatsen.'. Dit wordt onder meer gedaan in verband met de teruglopende woningbehoefte.
Gemeentelijk beleid
De 'ruimte-voor-ruimte'-regelingen maken het in uitzonderlijke gevallen mogelijk een woningbouwmogelijkheid te projecteren als elders een woning aan de woningvoorraad wordt onttrokken, door samenvoeging van woningen of door sloop van gebouwen of door sloop van minimaal 500 m2 detonerende bebouwing. Gebleken is dat zich geen mogelijkheid voordoet elders een woning te slopen of samen te voegen. De gemeente en de eigenaar van Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) hebben dit gezamenlijk onderzocht en gezamenlijk de conclusie getrokken dat het bieden van de mogelijkheid van een extra woning niet tot de mogelijkheden behoort. Bovendien heeft de eigenaar aangegeven geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid een extra woning te bouwen. Daardoor bleek geen maatwerkoplossing mogelijk. In tussentijd heeft zich ook geen situatie voorgedaan een woning of andere gebouwen te slopen of woningen samen te voegen.
Tevens is aan de eigenaar/gebruiker de suggestie voorgelegd de bestaande schuur op het noordelijk perceel geheel of gedeeltelijk te slopen, waarmee bouwrechten kunnen worden verkregen voor een extra woning. Hiertoe is de eigenaar/gebruiker niet bereid.
Bij de eigenaar/gebruiker is benadrukt dat toetsing aan het beleid (regionale woningmarktafspraken) van belang is, maar dat het beleid wel enige ruimte voor een extra woning biedt. Echter, het beleid staat het zonder meer toestaan van een bouwmogelijkheid in de weg.
Het ontbreekt aan het voldoen aan de bekend zijnde voorwaarde
Aangezien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor het toestaan van een extra woning in het buitengebied, zoals vastgelegd in de Regionale Woningmarktafspraken Zeeuws-Vlaanderen 2017-2026 en de Verordening ruimte provincie Zeeland, wordt die mogelijkheid ook niet in het voorliggende plan opgenomen. Aangezien de eigenaar/gebruiker geen medewerking verleent is het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid ook niet mogelijk. Daarvoor is zicht op het voldoen aan de voorwaarde nodig, die ontbreekt nu.
Conclusie
Voor een nieuwe woning op het noordelijk deel van het perceel Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) wordt geen mogelijkheid geboden, ook niet via een wijzigingsbevoegdheid.
Met de eigenaar/gebruiker is overleg gevoerd. Verslagen van besprekingen zijn in de bijlage 1, 2 en 3 bijgevoegd. De conclusies die het gemeentebestuur heeft verbonden aan deze besprekingen zijn hiervoor weergeven. Daaruit blijkt dat met de belangen van de eigenaar van Westelijke Dwarsweg 5 (voorheen Slijkplaat 4) en de gebruiker van de percelen op een evenwichtige wijze rekening is gehouden. De partij kan zelf de door hem gewenste gebruikssituatie bepalen en bepaalt daarmee ook zelf de bijbehorende bouwmogelijkheden voor erfbebouwing.
Op de hiervoor beschreven wijze van regeling is zorgvuldig tegemoet gekomen aan de belangen van de eigenaren en de gebruiker van het perceel.
op basis van het vorenstaande wordt gekozen voor het aanvullen van de geldende erfbebouwingsregeling. Voor het plandeel worden de algemene bouwregels van toepassing verklaard met daarop een specifieke aanvulling.
Deze nieuwe regeling voorziet direct in bevestiging van de bestaande situatie en het mogelijk maken van een toekomstige situatie waarbij de het perceel is gesplitst. Hiervoor is geen afzonderlijke procedure nodig. Daarmee wordt aan de eigenaren en gebruikers van de percelen en aan omwonenden directe rechtszekerheid geboden.