direct naar inhoud van Regels
Plan: 3e herziening Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.3eherzbpbui15-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Aan artikel 1 lid 1.1 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt het volgende toegevoegd:

"en de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels met identificatienummer NL.IMRO.1714.3eherzbpbui15-ON01 ".

Voor het overige zijn de regels van dit hoofdstuk uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01), en daar waar van toepassing 1e herziening Buitengebied, (NL.IMRO.1714.01eherzoopbui10-VG01) en 2e herziening Buitengebied (NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01) onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Geachte raadpleger
Het onderstaande artikel 20 is overgenomen van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Sluis (moederplan, 1e herziening en 2e herziening). Uitsluitend die delen die roze (vervallen) en grijs (toegevoegd) zijn gemarkeerd zijn aangepast.

Voor het overige zijn de regels van dit hoofdstuk uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01) en daar waar van toepassing 1e herziening Buitengebied, (NL.IMRO.1714.01eherzbpbui10-VG01) en 2e herziening Buitengebied (NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01) onverkort van toepassing.  

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'groen': recreatief medegebruik en de realisatie en instandhouding van groen en water met landschapswaarden in de vorm van landschappelijke groenelementen, duinen en waterpartijen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'manege': uitsluitend een manege;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t / m 13': een strandpaviljoen inclusief horeca tot en met categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tuinbezichtiging': uitsluitend een terrein voor de bezichtiging van tuinen met bijbehorende voorzieningen voor dienstverlening en beheer;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelvoorziening;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': een sportveld;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'strand': strand;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-1' en 'specifieke vorm van recreatie - 2' : ten hoogste 15 strandslaaphuisjes' per aanduiding ;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': 16 verblijfsrecreatieve appartementen en één logeergebouw;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': een clubgebouw;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen': volkstuinen;
  • m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, strandposten, nutsvoorzieningen en water.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

20.2.1 Gebouwen en overkappingen

  • a. uitsluitend op de gronden met de aanduiding 'manege' of de aanduiding 'bedrijfswoning' is per bestemmingsvlak ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan tenzij met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' anders aangegeven;
  • b. op bestemmingsvlakken waar tevens een bouwvlak is aangegeven worden gebouwen en overkappingen binnen bouwvlakken gebouwd;
  • c. op de gronden met de aanduiding 'strand' mogen uitsluitend op de bouwvlakken met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t / m 13' gebouwen of overkappingen worden gebouwd;
  • d. op de gronden met de aanduiding 'strand' mogen, in afwijking van het bepaalde onder b, tevens ten hoogste 7 strandposten worden gebouwd met dien verstande dat de oppervlakte van een strandpost ten hoogste 40 m2 mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' en 'specifieke vorm van recreatie - 2' ten hoogste 15 strandslaaphuisjes;
  • f. de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en / of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte / inhoud  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   6 m   10 m   750 m³  
bijgebouwen bij een bedrijfswoning, inclusief overkappingen   3,5 m   6 m   60 m²  
gebouwen en overkappingen op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t /m 13'   4 m, met dien verstande dat gemeten wordt vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw of de overkapping   8 m, met dien verstande dat gemeten wordt vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw of de overkapping   zie bijlage 3, kolom huidige oppervlakte en huidige oppervlakte niet overkapt  
gebouwen en overkappingen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1' en 'specifieke vorm van recreatie - 2'     4,40 m, met dien verstande dat gemeten wordt vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw   25 m² 50 m² , waarvan maximaal 25 m² inpandig en minimaal 25 m² ten behoeve van buitenruimte  
zichtbare paalfunderingen ten behoeve van gebouwen en overkappingen op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen'     4,5 m    
gebouwen en overkappingen op gronden met de aanduiding 'speelvoorziening'   4 m   6 m   836 m2  
overige gebouwen en overkappingen   6 m   10 m    

  • g. de goothoogte van bedrijfswoningen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak tenminste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van de bedrijfswoning ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van de bedrijfswoning ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1' dient een gebouw te voldoen aan de volgende bouwregels:
    • 1. uitsluitend een gesloten wand aan de duinzijde;
    • 2. gebouwen die een gebogen kap hebben die meedoet in de golving van de duinen;
    • 3. transparant aan de zeezijde;
    • 4. de opstelling niet statisch en recht is, maar natuurlijk en speels.
  • i. een omgevingsvergunning voor bouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1' niet mag worden verleend voordat, of gelijktijdig met de realisatie van een aangrenzend duinlandschap;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 2' dient een gebouw te voldoen aan de volgende bouwregels:
    • 1. de opstelling is niet statisch en recht, maar natuurlijk en speels.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten op de gronden met de aanduiding 'sportveld' bedraagt ten hoogste 16 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 6 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.3.1 Vergroting en verhoging strandpaviljoen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1.onder e f voor de vergroting of verhoging van een gebouw of overkapping op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2 t / m 13' met inachtneming van het volgende:

  • a. de goothoogte en bouwhoogte bedragen ten hoogste 8 m respectievelijk 12 m, waarbij de goot- en bouwhoogte wordt gemeten vanaf de bovenkant van de vloer van het gebouw;
  • b. het bebouwde oppervlakte bedraagt ten hoogste 1.000 m², met dien verstande dat tenminste 550 m2 niet mag worden overkapt;
  • c. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van het strand   gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen gronden ;
  • d. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van natuur- en landschaps omgevingswaarden;
  • e. de omgevingsvergunning voor gebouwen met een inhoud van meer dan 400 m3 op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 2, 6 t / m 12' wordt slechts verleend als zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling ;
  • f. medewerking wordt slechts verleend indien een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • g. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige gevolgen voor waterbeheer en kustverdediging; het bevoegd gezag vraagt hierover schriftelijk advies bij de beheerder van water en kustverdediging alvorens de omgevingsvergunning te verlenen;
  • h. het bevoegd gezag vraagt schriftelijk advies in bij de toetsingscommissie strandontwikkeling omtrent het bepaalde onder e en f alvorens de omgevingsvergunning te verlenen;
  • i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de top van de duin.

20.3.2 Vergroting speelvoorziening

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 onder e f voor het vergroten van de oppervlakte bedrijfsgebouwen en overkappingen binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding 'speelvoorziening', met inachtneming van het volgende:

  • a. het maximaal bebouwde oppervlak bedraagt ten hoogste 1.000 m2;
  • b. ter plaatse van de uitbreiding wordt voorzien in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een gemiddelde breedte van tenminste 10 m; op basis van een landschapsplan, opgesteld door een gecertificeerde landschapsarchitect of goedgekeurd door de landschaps- en natuurdeskundige, kan volstaan worden met een landschappelijke inpassing met een gemiddelde breedte van 5 m  waarbij voldaan wordt aan de 'Richtlijn landschappelijke inpassing gemeente Sluis' voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het speelterrein of de directe omgeving ruimtelijke kwaliteitswinst in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf ;
  • c. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. verlening van de omgevingsvergunning is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • e. medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst wordt gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst.

20.3.3 Bebouwing buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.1 onder b ten behoeve van de realisatie van bebouwing buiten het bouwvlak:

  • a. bebouwing buiten het bouwvlak is uitsluitend toegestaan indien aangetoond is dat binnen het bouwvlak onvoldoende ruimte is, als gevolg van de theoretische duinvoet;
  • b. de afstand tot de theoretische duinvoet bedraagt ten minste 5   2 m;
  • c. de afstand tot het bouwvlak bedraagt ten hoogste 50 m;
  • d. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van het strand;
  • e. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van natuur- en omgevingswaarden;
  • f. de bebouwing dient te allen tijde in relatie te staan tot het bouwvlak;
  • g. het wijzigen van de faciliteitenstructuur zoals toegangswegen is niet toegestaan;
  • h. verlening van de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige gevolgen voor waterbeheer en kustverdediging; het bevoegd gezag vraagt hierover schriftelijk advies bij de beheerder van water en kustverdediging alvorens de omgevingsvergunning te verlenen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt het volgende:

  • a. het gebruik van meer dan 200 m² brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'manege' is niet toegestaan;
  • b. op de gronden met de aanduiding 'manege' is verlichting door middel van het gebruik van lichtmasten die niet zijn voorzien van een bovenafdekking, niet toegestaan;
  • c. het gedeelte van het bouwwerk op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' dat niet mag worden overkapt, mag gebruikt worden ten behoeve van horecaterras;
  • d. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen' ten behoeve van dagrecreatieve activiteiten is toegestaan;
  • e. het gebruik van de gronden met de aanduiding 'verenigingsleven' ten behoeve van geluidsoverlast gevende of gemotoriseerde activiteiten en verenigingen is niet toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1': is het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van bedrijfsmatige exploitatie niet toegestaan.

20.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde

20.5.1 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied, artikel 39 Waterstaat - Waterkering is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de realisering van de gebruiks- en bouwmogelijkheden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1'.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Geachte raadpleger,
Uitsluitend die delen die grijs zijn gemarkeerd zijn aangepast.

Voor het overige zijn de regels van dit hoofdstuk uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01)en daar waar van toepassing 1e herziening Buitengebied, (NL.IMRO.1714.01eherzbpbui10-VG01) en 2e herziening Buitengebied (NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01) onverkort van toepassing.  
 

Artikel 41 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen, waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is vereist, buiten beschouwing.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Geachte raadpleger,
Uitsluitend die delen die grijs zijn gemarkeerd zijn aangepast.

Voor het overige zijn de regels van dit hoofdstuk uit het bestemmingsplan "Buitengebied" (NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01) en daar waar van toepassing 1e herziening Buitengebied, (NL.IMRO.1714.01eherzbpbui10-VG01) en 2e herziening Buitengebied (NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01) onverkort van toepassing.  
 


Artikel 48 Overgangsrecht
48.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

    48.2 Overgangsrecht gebruik
    Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan."

Artikel 49 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan 'derde herziening Buitengebied'.