In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Rijksweg 18b, Eede' met identificatienummer
NL.IMRO.1714.BPRijksweg18bEede-ON01 van de Gemeente Sluis.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 Aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het
hoofdgebouw.
1.4 Aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de
woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die
met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 Achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het
hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.8 Archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een certificering beschikt.
1.9 Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen
uit oude tijden.
1.10 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en
verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde,
bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen.
1.12 Bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van
het gebouw of het terrein.
1.13 Bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende
magazijnen en overige dienstruimten.
1.14 Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming
van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.15 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.16 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 Bijgebouw
een vrijstaand gebouw of hooguit door middel van bouwwerken geen gebouwen zijnde met een
hoofdgebouw verbonden gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw zoals bijvoorbeeld garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven, maar
geen woon- en werkruimten.
1.18 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.19 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.20 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.21 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.22 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en
zolder.
1.23 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 Bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
1.26 Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.
1.27 Dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een
dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de
constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.28 Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van
goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen welke die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 Dienstverlening
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden
met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.
1.30 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.31 Hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet
op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.32 Horecabedrijf
een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
- het exploiteren van zaalaccommodatie;
- het verstrekken van nachtverblijf.
1.33 Kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met ondergeschikte baliefunctie, op
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen
gebied.
1.34 Kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.35 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor
geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.36 Levensloopbestendig bouwen
het zodanig bouwen van woningen dat mensen er gedurende verschillende fasen van hun leven in
kunnen (blijven) wonen door onder meer vrije indeelbaarheid en flexibiliteit, het voldoen aan
woningeisen voor senioren, gebruiksgemak, veiligheid, toegankelijkheid en aanpasbaarheid.
1.37 Lessenaarsdak
een asymmetrische dakvorm met één hellend dakvlak over (nagenoeg) de volledige breedte of
diepte van een gebouw.
1.38 Maatschappelijk
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.39 Milieudeskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijk deskundige of
commissie van deskundigen op het gebied van milieu.
1.40 Natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.41 Nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.42 Ondergeschikte horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar
waar men ten behoeve van de hoofdfunctie en ondergeschikt daaraan strikt functie gebonden
ondersteunende horeca mag uitoefenen en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de
openingstijden van de hoofdfunctie.
1.43 Overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde
een gesloten wand.
1.44 Peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.45 Platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het
grondoppervlak van het gebouw beslaat.
1.46 Praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een
daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.47 Seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische
aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen
een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.48 Straatmeubilair
bouwwerken die zijn bedoeld als voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals
draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of
plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting en wegbewijzering alsmede
telefooncellen en abri's; onder straatmeubilair worden niet begrepen verkooppunten voor
motorbrandstoffen.
1.49 Verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek toegankelijke winkelruimte.
1.50 Voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling
ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.51 Wonen
Het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid.
1.52 Woning/wooneenheid
Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding,
niet zijnde een bijzondere woonvorm, of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er
daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.
1.53 Wro
Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.
1.54 Zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
1.55 Zij-erf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkante(en) van dat
hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.