1.4 plan
Het wijzigingsplan 'Sint Sebastiaanstraat 14' van de gemeente Sluis;
Voor het overige blijven de begrippen behorende bij artikel 1 van het moederplan, voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 4 Wonen
De regels behorende bij artikel 16 van het moederplan zijn op dit plan, voor zover relevant, van toepassing.
De regels onder lid 16.4 'specifieke gebruiksregels' worden aangevuld met lid 16.4.3 'toegestaan gebruik':
In aanvulling op het bepaalde in lid 16.1 is:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' uitsluitend permanente bewoning toegestaan.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1a
De regels behorende bij artikel 4 van het parapluplan archeologie zijn op dit plan, voor zover relevant, van toepassing, waarbij:
Lid 4.2.2 sub a wordt gewijzigd in:
- ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag worden gebouwd, tenzij de grond-of graafwerkzaamheden dieper gaan dan 1,50 meter beneden het maaiveld en hierbij het te verstoren oppervlak dieper dan 1,50 meter beneden het maaiveld groter is dan 50 m²;
Lid 4.3.1 wordt gewijzigd in:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder artikel 4.2.2 sub a ten behoeve van het bouwen in een plangebied met een te verstoren oppervlak groter dan 50 m² en dieper dan 1,50 meter beneden het maaiveld, indien de aanvrager van de vergunning artikel 2.1, lid 1 sub a Wabo een archeologisch rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Lid 4.4.1 wordt gewijzigd in:
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 1,50 meter beneden het maaiveld, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage door kettingtechniek;
- het ophogen van de bodem met meer dan 2,00 meter waartoe wordt gerekend het aanleggen van tijdelijke gronddepots;
- het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 1,50 meter beneden het maaiveld;
- het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer 1,50 meter beneden het maaiveld bedraagt;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 1,50 meter beneden het maaiveld;
- het verlagen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap betreft;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 1,50 meter beneden het maaiveld;
- het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een grotere diepte dan 1,50 meter beneden het maaiveld.
Lid 4.4.2 sub a wordt gewijzigd in:
- een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste 50 m², of een verstorend oppervlak onder 1,50 meter beneden het maaiveld te hebben van minder dan 50 m²;
Lid 4.5.2 sub b wordt gewijzigd in:
- een te verstoren oppervlak van het plangebied beslaan van ten hoogste 50 m² of een verstorend oppervlak dieper dan 1,50 meter te hebben van minder dan 50 m²;
Lid 4.5.4 wordt gewijzigd in:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4 lid 4.5.1, kunnen burgemeester en wethouders de regel verbinden dat de sloopwerken vanaf het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 50 m² of het latere verstorend oppervlak dieper dan 1,50 meter beneden het maaiveld groter is dan 50 m².