Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boulevard de Wielingen 33 en 33a
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1714.bpbouldewiel33cdz-VG01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 Het plan

het bestemmingsplan Boulevard de Wielingen 33 en 33a van de Gemeente Sluis.

1.2 Het bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.bpbouldewiel33cdz-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Antenne - installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.6 Appartementen

boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.7 Bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.9 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 Bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.12 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.13 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor verblijfsfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.15 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 Brutovloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.19 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.20 Detailhandel in volumineuze goederen

Detailhandel in volumineuze goederen, welke vanwege hun omvang en aard een relatief groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling. Dit betreft bijvoorbeeld auto’s, boten, caravans, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, detailhandel in scooters en vergelijkbare gemotoriseerde voertuigen, zwembaden, tuincentra, keukens, woninginrichting waaronder meubels en kringloopwinkels en naar aard en omvang vergelijkbare goederen.

1.21 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 Hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.23 Kap

een afdekking van een gebouw met één of meer schuine zijden waarvan de hellingshoek ten minste 26 graden bedraagt.

1.24 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.25 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, apparatuur voor telecommunicatie en reinwaterkelders.

1.26 Overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.27 Peil

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in het water: NAP.

1.28 Recreatief verblijven

het door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar tijdelijk te verblijven.

1.29 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.30 Souterrain

een gebruiksruimte in een gebouw, welke ruimte voor andere doeleinden dan wonen wordt gebruikt en zich gedeeltelijk ondergronds bevindt.

1.31 Voorgevelrooilijn

de lijn gelegen:
  1. evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de dichtst bij de weg gelegen gevel van een (bedrijfs)woning;
  2. dan wel (indien deze gevel niet evenwijdig is aan de weg): evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van gevels van een (bedrijfs)woning.

1.32 Woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 Inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 Vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Gemengd

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. recreatief verblijf voor maximaal 15 appartementen;
  2. in aanvulling op het bepaalde onder a mag maximaal 1 appartement gebruikt worden voor permanente bewoning;
  3. in aanvulling op het bepaalde onder a mag een appartement permanent bewoond worden indien de prijs van het appartement (inclusief belastingen) bij aankoop € 500.000,- of meer en € 4.000,- per vierkante meter of meer heeft bedragen;
  4. detailhandel;
  5. zakelijke dienstverlening en kantoorfuncties;
  6. ondergrondse en bovengrondse parkeervoorzieningen;
  7. bij deze functies behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, andere terreinverhardingen, groen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
Voor de bouw van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. gebouwen dienen in een bouwvlak te worden opgericht;
  2. er mogen maximaal 15 appartementen worden gebouwd;
  3. de maximaal toegelaten goothoogte bedraagt 11 meter;
  4. de maximaal toegelaten nokhoogte bedraagt 14 meter;
  5. het bepaalde onder a is niet van toepassing op de bouw van stallingsgarages, voor zover gelegen onder peil en evenmin op de bouw van toegangen naar garages, ook voor zover gelegen boven peil;
  6. in afwijking van het bepaalde onder c mag de maximaal toegelaten hokhoogte worden overschreden tot een hoogte van 16 meter door:
    1. façadegevels;
    2. en een hoogteaccent tot een oppervlak van maximaal 5% van het gebouw.
 
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van straatverlichting bedraagt ten hoogste 5 m;
  2. de bouwhoogte van een vlaggenmast bedraagt ten hoogste 10 m;
  3. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.2.3 Ondergronds bouwen
  1. op deze gronden mag tot 5,50 meter beneden het peil worden gebouwd;
  2. het bepaalde onder a stelt geen beperkingen aan de bouw van fundaties.

3.3 Specifieke gebruiksregels

 
3.3.1 Algemeen
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. het bruto vloeroppervlak aan detailhandel bedraagt ten hoogste 455 m²;
  2. het bruto vloeroppervlak aan kantoor en zakelijke dienstverlening bedraagt ten hoogste 205 m²;
  3. detailhandel en kantoor/zakelijke dienstverlening zijn uitsluitend toegelaten op de begane grond en daaronder gelegen bouwlagen;
  4. het gebruik van de gronden als seksinrichting is niet toegestaan;
  5. het gebruik van de gronden als supermarkt is niet toegestaan;
  6. het gebruik van de gronden voor grootschalige detailhandel is niet toegestaan;
  7. het gebruik van de gronden voor volumineuze detailhandel is niet toegestaan;
  8. de opslag van materialen en goederen buiten gebouwen, overkappingen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is niet toegestaan.
3.3.2 Parkeren
Ten behoeve van deze bestemming dient binnen het plangebied te worden voorzien in parkeerruimte voor automobielen, waarbij de volgende regels gelden:
  1. het aantal parkeerplaatsen in de ondergrondse parkeervoorziening bedraagt ten minste 14;
  2. het aantal parkeerplaatsen voor zover niet in een bouwwerk gelegen bedraagt ten minste 7.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij al dan niet tijdelijke omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 sub a voor het toelaten van permanent woonverblijf in een appartement, mits dit:
  1. in overeenstemming is met het provinciale en gemeentelijke beleid;
  2. niet ten koste gaat van de leefbaarheid van de kern;
  3. niet ten koste gaat van het recreatieve voorzieningenniveau in de gemeente;
  4. bijdraagt aan het behoud van het overige voorzieningenniveau in de kern;
  5. de bestaande gebruiksmogelijkheden van omliggende functies niet aantast.

Artikel 4 Wonen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 
4.1.1 Bestemming
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. tuinen, erven, paden, verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
4.1.2 Toelaatbare bebouwing
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in artikel 4 lid 1.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
  1. een hoofdgebouw;
  2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

 
4.2.1 Hoofdgebouwen
Met betrekking tot het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
  1. binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mag één hoofdgebouw worden opgericht;
  2. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 6 meter;
  3. de maximaal toegelaten bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 4 meter meer dan de maximaal toegestane goothoogte.
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen
Bij het hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen ook buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  2. de maximaal toegelaten goothoogte bedraagt 3,30 meter;
  3. de maximaal toegelaten bouwhoogte bedraagt 7 meter;
  4. de afstand tussen het hoofdgebouw en vrijstaande bijgebouwen bedraagt minimaal 1 meter;
  5. de afstand tot de perceelsgrens mag niet minder dan 1 meter bedragen, tenzij gebouwen in de perceelsgrens worden gebouwd;
  6. een bouwperceel, exclusief het bebouwde oppervlak van het hoofdgebouw, mag voor maximaal 40% worden bebouwd met bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, waarbij in geen geval een maximum van 60 m² wordt overschreden.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
  • antennes:                                                              5 meter;
  • speeltoestellen en overkappingen:                      3 meter;
  • openbare nutsvoorzieningen:                               3 meter;
  • vlaggenmasten:                                                   10 meter;
  • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde:     2 meter.
  1. in afwijking van het bepaalde onder artikel 4 lid 2.3 sub a bedraagt de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding, die gebouwd wordt vóór (het verlengde van) de voorgevellijn maximaal 1 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

 
4.3.1 Bevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 4 lid 2.1 sub b en artikel 4 lid 2.1 sub c tot een bouwhoogte van maximaal 10 meter.
4.3.2 Voorwaarden
De in artikel 4 lid 3.1 genoemde afwijkingen bij omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
 
a.    de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
b.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

4.4 Specifieke gebruiksregels

 
4.4.1 Verboden gebruik
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c Wabo wordt in ieder geval gerekend:
 
a.    garages en bergplaatsen voor handel en distributie van goederen;
b.    uitoefening bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen.
4.4.2 Toegestaan gebruik
Tot het verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c Wabo wordt niet gerekend:
  1. beroep aan huis, met dien verstande dat:
    1. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen ten hoogste 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m² bedraagt;
    2. het beroep uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
    3. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
    4. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit;
    5. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert tevens bewoner van de woning is;
    6. er geen sprake mag zijn van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    7. er geen verstoring plaatsvindt in de evenwichtige opbouw in de voorzieningenstructuur.
  2. het gebruiken van een deel van de woning, een aan- of uitbouw van de woning ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg.
4.4.3 Parkeren
Ten behoeve van deze bestemming dient binnen het plangebied te worden voorzien in parkeerruimte voor automobielen, waarbij de volgende regels gelden:
  1. op het bouwperceel dient ten minste te worden voorzien in één parkeerplaats.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

 
4.5.1 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4.1 voor de uitoefening bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende aan- en uitbouwen met een oppervlakte van ten hoogste 25% met een maximum van 50 m², met dien verstande dat:
 
  1. het bedrijf uitsluitend is toegestaan als nevenfunctie van het wonen;
  2. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  3. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit 2012;
  4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert tevens bewoner van de woning is;
  5. er geen sprake mag zijn van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  6. geen vergunning tot afwijking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunning- of meldingsplichtig is op grond van artikel 2.1, lid 2 van het Besluit omgevingsrecht of artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantast;
  7. geen detailhandel is toegestaan tenzij als ondergeschikte nevenactiviteit van de bedrijfsmatige activiteit dan wel dat de betreffende goederen niet ter plaatse worden uitgestald en/of afgeleverd.
4.5.2 Bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4.1 voor het inrichten en/of gebruiken van een woning en/of aan- en uitbouw als bed & breakfast, met dien verstande dat:
  1. de exploitant bewoner is van het perceel;
  2. het hoofdgebouw op het perceel overeenkomstig de woonbestemming wordt gebruikt;
  3. de bed & breakfast uitsluitend voor niet-permanente bewoning wordt gebruikt;
  4. de vergunning tot afwijking niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  5. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende hoofdgebouw (veiligheid, milieuhinder);
  6. indien mogelijk op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt geboden en indien op eigen terrein geen ruimte is voor parkeergelegenheid, dan dient in de nabijheid van de eigen woning ruim voldoende openbare parkeergelegenheid te zijn, zodanig dat de activiteiten geen parkeeroverlast kunnen veroorzaken.
4.5.3 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4.1 voor het inrichten en/of gebruiken van een bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
  1. het hoofdgebouw op het perceel overeenkomstig de woonbestemming wordt gebruikt;
  2. er sprake is van mantelzorg waarbij een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een doktersverklaring als toetsinstrument wordt toegepast;
  3. per bouwperceel maximaal 1 woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg is toegestaan;
  4. maximaal 75 m² van de bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  5. de vergunning tot afwijking niet tot gevolg heeft dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  6. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende bijgebouw (veiligheid, milieuhinder).

3 Algemene regels

Artikel 5 Overige regels

Alle wet- en regelgeving waar in deze regels naar wordt verwezen, worden in het kader van dit bestemmingsplan aangewend zoals deze luidden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Gronden die in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

In aanvulling op de regels hoofdstuk 2 gelden de volgende bouwregels.

7.1 Aanduidingen

de aanduidingen in de verbeelding worden in acht genomen;
 

7.2 Bovenafwerking van gebouwen

 
7.2.1 Afdekking met kap
Indien gebouwen of overkappingen worden afgedekt met een kap gelden de volgende regels.
  1. voor de zijden van een bouwwerk welke gesitueerd zijn richting een openbare weg dient een kap in ieder geval te worden voorzien van een schuine zijde.
7.2.1.1 Dakkapellen
Bij de bouw van dakkapellen gelden de volgende regels.
  1. de zijkant dient meer dan 0,5 meter van de gebouwscheidende muur of van de zijkant van het dakvlak te zijn gelegen;
  2. een dakkapel mag niet worden voorzien van een platte afdekking;
  3. de voet van de dakkapel mag tevens zijn gelegen in een gevelvlak en/of het gevelvlak van een erker;
  4. een dakkapel mag onderdeel zijn van een hoogteaccent;
  5. alle in dit lid genoemde maten worden horizontaal en verticaal gemeten (dus niet langs de dakhelling).
7.2.2 Afdekking zonder kap
In geval een gebouw of een gedeelte van een gebouw niet wordt voorzien van een kap, dan worden de volgende bouwregels in acht genomen:
  1. de maximum toegelaten bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 meter boven de maximum toegelaten goothoogte, voor zover het voorzieningen betreft in de vorm van een valbeveiliging, een doorlopende gevel of een boeibord, noodzakelijk voor de veiligheid, een goede afwerking of afwatering van het gebouw of voor (afscherming van) de voorzieningen en installaties op het dak.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan van dit plan bij omgevingsvergunning worden afgeweken, met in achtneming van de volgende bepalingen: 
  1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
  

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

 

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. eenmalig kan in afwijking van sub a een omgevingsvergunning worden verleend voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, zoals bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Boulevard de Wielingen 33 en 33a' van de gemeente Sluis.