direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Herziening Bushalte IJzendijke
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel bestemmingsplan

De Provincie Zeeland heeft het voornemen van de tijdelijke bushalte langs de N61, ter hoogte van de rotonde ten zuidwesten van de kern IJzendijke (zie figuur 1.1), een permanente bushalte te maken. De bushalte wordt in de toekomstige situatie voorzien van een wachtruimte en (overdekte) fietsenstallingen.

Het realiseren van een permanente bushalte langs de N61 (ligging deels in perceelnummer 1001, 736 en 1833), is een gevolg van het tracébesluit N61 Hoek - Schoondijke door Rijkswaterstaat en de beperkte ruimte binnen de huidige dienstregeling van vervoerder Connexxion. Met de aanleg van de N61 zijn een aantal toegangswegen tot dorpen komen te vervallen of op andere wijze ingericht, waardoor onder andere de busroutes zijn gewijzigd. Hierdoor is er, door de aansluitingen met andere buslijnen en overige vormen van openbaar vervoer in de gemeente Sluis en Terneuzen, geen tijd meer om door de kern IJzendijke te rijden. De provincie en de gemeente hebben besloten de tijdelijke halte permanent te maken, om de bereikbaarheid van IJzendijke met het openbaar vervoer te waarborgen. Zodoende kunnen de reizigers uit IJzendijke bediend worden en zullen de diverse openbaar vervoerverbindingen goed op elkaar aansluiten. Op deze wijze wordt de reiziger een goede openbaar vervoer verbinding aangeboden. In de huidige situatie zijn de gronden in eigendom van Waterschap, Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. De Provincie zal de betreffende gronden overnemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied bushalte N61 IJzendijke (bron: Kadaster Nederland. 2017)

Op grond van de geldende basisbestemmingsplannen '2e Herziening Buitengebied Sluis', vastgesteld op 28 mei 2015 en de beheersverordening 'Kom IJzendijke', vastgesteld op 13 maart 2018 door de gemeenteraad van Sluis, past de beoogde ontwikkeling niet binnen de mogelijkheden die de geldende regelgeving biedt. Ter plaatse van de bushalte zijn op basis van het bestemmingsplan Buitengebied geen gebouwen toegestaan. Voor het oostelijke deel van het plangebied komt het feitelijke gebruik niet overeen met de regeling opgenomen in de beheersverordening Kom IJzendijke (bestemming Groenvoorzieningen terwijl het gebruik Verkeer is).

Om bovenstaande ontwikkeling mogelijk te maken, is ervoor gekozen het bestemmingsplan Buitengebied te herzien. De beoogde ontwikkeling kan met een aanpassing van verbeelding en regels eenvoudig mogelijk worden gemaakt. Daarom is gekozen voor het opstellen van een partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Met deze partiële herziening wordt een klein deel van het bestemmingsplan IJzendijke (binnen de 'buslus') toegevoegd aan het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied, teneinde het gebruik ten behoeve van parkeren mogelijk te maken. Doel van de herziening is het legaliseren van de activiteiten binnen de bestemming 'Groenvoorziening'.

1.2 Leeswijzer

De opbouw van de toelichting behorend bij voorliggende herziening is als volgt. In hoofdstuk 2 worden het plangebied en de beoogde ontwikkeling beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het relevante ruimtelijke beleidskader beschreven en wordt de beoogde ontwikkeling hieraan getoetst. Hoofdstuk 4 bevat de toetsing aan de verschillende omgevingsaspecten die relevant zijn. In hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling nader toegelicht en tot slot wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van de ontwikkeling behandeld.

Hoofdstuk 2 Plangebied en beoogde ontwikkeling

2.1 Inleiding

Met voorliggende herziening wordt de beoogde realisatie van de nieuwe bushalte planologisch mogelijk gemaakt. In dit hoofdstuk wordt de beoogde ontwikkeling nader beschreven.

2.2 Huidige situatie plangebied

Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern IJzendijke, ter hoogte van een rotonde langs de N61. De rotonde is aangelegd om IJzendijke vanaf de N61, via de Vestingweg, te kunnen bereiken. Langs de Vestingweg wordt de nieuwe bushalte gerealiseerd. In de huidige situatie is op het plangebied een tijdelijke bushalte geplaatst.

2.3 Beoogde ontwikkeling

De beoogde ontwikkeling bestaat uit het realiseren van een bushalte met één wachtruimte (hierna, abri), (overdekte) fietsparkeermogelijkheden en parkeerplaatsen. De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd om de beoogde ontwikkeling te realiseren;

  • plaatsing van twee overdekte fietsenstallingen;
  • plaatsing van meerdere onoverdekte fietsparkeermogelijkheden;
  • plaatsing van één abri;
  • realiseren van een busperron;
  • realiseren van circa 3 langsparkeerplaatsen door middel van stelconplaten.

Door het realiseren van een permanente bushalte nabij de N61 in IJzendijke, is de kern bereikbaar voor reizigers die met de buslijnen 1 en (in beperktere mate) 601 reizen. Vanuit de kern wordt de haltetaxi ingezet zodat bewoners, voor wie de nieuwe halte te ver lopen is, van de kern IJzendijke gemakkelijk bij de bushalte langs de N61 kunnen komen. Daarnaast is de bushalte via de bestaande routes goed bereikbaar vanuit de kern.

De situatieschets van de beoogde ontwikkeling is in figuur 2.1 weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0002.jpg"

Figuur 2.1 Inrichtingstekening bushalte N61 IJzendijke (bron: Provincie Zeeland, 2018)

Verkeersveiligheid

Een belangrijk aspect van de nieuwe inrichting van de bushalte is verkeersveiligheid. De rijrichting van de bus wijzigt ten opzichte van de huidige situatie. De bus rijdt vanaf de N61, via de rotonde naar de Vestingweg. Hier wordt in oostelijke richting afgeslagen om bij het busperron te komen. Vanaf de Vestingweg wordt de buslus opgereden, om vervolgens via Tivoli (in westelijke richting) weer terug naar de Vestingweg te rijden om vervolgens via de N61 de weg te vervolgen.

Parallel aan de Vestingweg ligt in de huidige situatie een fietspad. Deze dient door de bus overgestoken te worden, wat kan leiden tot verkeersonveilige situaties. Om het fietsverkeer verkeersveilig te kunnen afwikkelen, wordt in de toekomstige situatie het fietsverkeer over een fietspad geleid dat langs de buitenbocht van de buslus wordt beoogd. Het fietsverkeer wordt ter hoogte van de oprit vanaf de Vestingweg, weer parallel langs de Vestingweg geleid. Op deze wijze delen fietsers en bus parallel dezelfde weg, maar wel gescheiden van elkaar waardoor conflicten worden voorkomen als het busverkeer het fietspad langs de Vestingweg kruist.

De bushalte is goed bereikbaar door middel van een aanpassing van de bestaande loop- en fietsroutes. Enkel de fietsroute ter plaatse van de bushalte zal worden aangepast om te voorzien in een verkeersveilige afwikkeling van het fietsverkeer. In figuur 2.2 zijn de (bestaande) routes vanuit de kern IJzendijke weergegeven, die gebruikt zullen worden om de bushalte te bereiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0003.jpg"

Figuur 2.2 Weergave loop- en fietsroutes naar bushalte (bron: Kadaster Nederland, 2018; bewerking Rho adviseurs)

De nieuwe situatie is afgestemd tussen Provincie Zeeland en Gemeente Sluis.

2.4 Juridische situatie

Ter plaatse van het plangebied gelden meerdere bestemmingsplannen.

Voor het westelijke deel van het plangebied geldt het bestemmingsplan '2e herziening Buitengebied Sluis', (vastgesteld op 28 mei 2015). De gronden hebben de bestemming 'Verkeer' (zie figuur 2.3). Binnen deze bestemming zijn opstelstroken en busstroken toegestaan, alsmede bij de bestemming horende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en straatmeubilair. Een bushalte, de onoverdekte fietsparkeerplaatsen en de parkeerplaatsen zijn binnen de bestemming Verkeer ook toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0004.jpg"

Figuur 2.3 Uitsnede bestemmingsplan 2e herziening Buitengebied (bron: Ruimtelijke plannen, 2018)

Voor het oostelijke deel geldt de beheersverordening 'Kom IJzendijke', vastgesteld op 13 maart 2018 door de gemeenteraad van Sluis (zie figuur 2.4). Ter plaatse van deze gronden geldt de bestemming 'Groenvoorzieningen'. Binnen deze bestemming is het gebruik van de gronden ten behoeve van de functie 'Verkeer' niet toegestaan. Besloten is daarom de feitelijke situatie correct vast te leggen door de gronden op te nemen in voorliggende herziening en van de bestemming Verkeer te voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0005.jpg"

Figuur 2.4 Uitsnede beheersverordening Kom IJzendijke (bron: Ruimtelijke plannen, 2018 )

De geldende bestemmingsplannen zullen dus op de volgende punten moeten worden herzien:

  • Het oostelijke deel van het plangebied positief bestemmen naar het feitelijk gebruik. Hiertoe zullen de betreffende gronden worden opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied.

In figuur 2.5 is een samenvatting weergegeven van de beoogde ontwikkeling, alsmede de planologische wijzigingen die nodig zijn om de bushalte en voorzieningen te kunnen realiseren.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.bphalteijzendijke-ON01_0006.jpg"

Figuur 2.5 Samenvatting beoogde ontwikkeling en planologische wijziging (bron: Provincie Zeeland, 2018)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van het relevante beleidskader op Rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bevat het ruimtelijk beleid van het Rijk. De SVIR is in maart 2012 in werking getreden. In de SVIR worden de dertien onderwerpen aangegeven die het Rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht, zoals de deltawerken.

Toetsing

In de SVIR is geen relevant ruimtelijk beleid voor de directe omgeving van het plangebied geformuleerd.

Handleiding voor de ov-halte CROW (2015)

CROW heeft, als kennispartner van overheden op het gebied van openbaar vervoer, in 2015 de 'Handleiding voor de ov-halte' uitgebracht. De handleiding voor de ov-halte gaat specifiek over de rol van de haltevoorzieningen in het openbaar vervoer. Het gaat niet alleen om het goed omgaan met de groei van de mobiliteit maar ook om andere wensen en eisen die gesteld worden aan openbaar vervoer. Vanuit de gebruiker en vanuit de overheid. Zo zijn er stevige bezuinigingen op het openbaar vervoer en is er het streven naar het gebruik van algemene voorzieningen zoals openbaar vervoer in plaats van specifieke voorzieningen zoals doelgroepenvervoer. Beide hebben effect op haltevoorzieningen. Andere ontwikkelingen zoals het toenemend gebruik van de e-bike en de veranderende behoeften van de reizigers hebben dat ook. Door dat alles zal de rol van openbaar vervoer en de gewenste kenmerken van een ov-halte veranderen.

Door het veranderende ov-landschap en door de verandering van behoeften van reizigers verdient het de aanbeveling te kijken naar ontwikkelingen op het gebied van vervoer in brede zin, zoals de opkomst van de elektrische fiets, het autodelen en de combinaties die openbaar vervoer en fiets kunnen maken. De rol van de halte kan hierbij centraal staan omdat deze kan dienen als hub tussen de verschillende vervoerwijzen. Bij het aanpassen van de halte-infrastructuur moet goed gekeken worden naar de vervoerkundige ontwikkelingen binnen een gebied.

Aanvullend geeft de richtlijn minimale eisen aan over de inrichting van een haltevoorziening. Bijvoorbeeld de minimale afmetingen van een wachtperron, en de afmetingen van een abri.

Toetsing

Provincie en gemeente hebben met elkaar afgestemd dat aan de rand van IJzendijke één bushalte wordt gefaciliteerd, omdat drie bushaltes in IJzendijke niet meer te berijden zijn aangezien de dienstregeling dit niet toelaat. Dit heeft ertoe geleid dat het niet mogelijk is de bushaltes in de kern IJzendijke te handhaven. Er is een compromis gesloten tussen Rijk, Provincie en gemeente om een halte langs de N61, aan de rand van de kern te realiseren. Ten tijde van het ontwerp van de inrichting van de bushalte is rekening gehouden met de ontwikkelingen op het gebied van openbaar vervoer. De haltevoorziening is ingericht naar het gebruik als algemene voorziening (openbaar vervoer). Ook is er ruimte gereserveerd voor het stallen van (elektrische) fietsen. Daarnaast is het ontwerp van de haltevoorziening aan de N61 in IJzendijke afgestemd aan de minimale inrichtingseisen gesteld in de CROW publicatie over de ov-halte.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Provincie Zeeland 2012-2018 en de Verordening Ruimte Provincie Zeeland 2012

Het Omgevingsplan Zeeland 2012 - 2018 geeft de provinciale visie op de toekomstige ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Zeeland. Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied.

De Provincie zet zich in voor het toekomstbestendig maken van het Zeeuwse voorzieningenstelsel. Het bieden van een goede kwaliteit van voorzieningen is daarbij belangrijker dan de fysieke nabijheid. De Provincie streeft naar het goed bereikbaar maken van voorzieningen door middel van op de vraag afgestemd Openbaar Vervoer (OV).

De Verordening Ruimte bevat geen relevant ruimtelijk beleid voor de nieuwe bushalte.

Mobiliteitsvisie Zeeland 2028

De Zeeuwse Mobiliteitsvisie geeft tot 2028 de ambities weer voor het toekomstige verkeer en vervoerbeleid in Zeeland. Deze visie is in het document 'Mobiliteitsplan Zeeland, Programma,- Uitwerken verkeer en vervoer 2016-2019' nader uitgewerkt.

Met de vervoersconcessie is vanaf 2015 een aantal vaste buslijnen komen te vervallen. Bussen rijden niet altijd meer door de kernen. Gevolg is dat een deel van de reizigers meer afstand moet afleggen van en naar de bushalte. Door middel van een speciaal halteplan wil de Provincie de voorzieningen rondom een bushalte dusdanig inrichten dat deze toegankelijk is en de nodige voorzieningen bevat voor bijvoorbeeld het stallen van fietsen.

Toetsing

Het Omgevingsplan Zeeland en de Verordening Ruimte bevatten relevant ruimtelijk beleid met betrekking tot de beoogde ontwikkeling.

In de Mobiliteitsvisie worden onder de categorie 'Leefbaarheid en Stad' activiteiten met betrekking tot de mobiliteitsgarantie/haltetaxi afgewogen. De Provincie probeert aan de hand van alternatieven (elektrische fiets, autodelen of wellicht een zelfrijdende auto) mobiliteit op maat aan te bieden naar bijvoorbeeld bushaltes. De plaatsing van de bushalte langs de N61 buiten de kern past in het beleid van de Provincie.

Halteplan Provincie Zeeland (2001)

De Provincie Zeeland heeft in het Halteplan de verschillende haltetyperingen, het gewenst voorzieningenniveau en de opwaardering van halten aan provinciale wegen geformuleerd. Het Halteplan moet bijdragen aan het herstructureren en moderniseren van het openbaar vervoer. Ten tijde van het opstellen van het Halteplan was 20% van de bushaltes enigszins verouderd of in nieuwstaat. Sindsdien is de Provincie Zeeland aan de slag gegaan met de herstructureringsopgave van het opwaarderen van het voorzieningenniveau. De uitgangspunten, vermeld in de handleiding voor ov-haltes, opgesteld door CROW, zijn gehanteerd. Onder andere wordt in het halteplan het aspect verlichting behandeld. Maar ook de aanwezigheid van prullenbakken. De mate van voorzieningen is afhankelijk van het aantal instappers.

Toetsing

Uit gegevens van de provincie Zeeland blijkt dat het aantal instappers ter plaatse van de bushalte in IJzendijke gemiddeld 64 per werkdag bedraagt. Dit houdt in dat conform het halteplan de bushalte wordt geclassificeerd als een 'normale halte', voorzien van een basisvoorziening met beperkt maatwerk. Onder een basisvoorziening wordt verstaan een Abri, prullenbak, halteperron en stallingsmogelijkheden voor fietsen. Uit de inrichting van de haltevoorziening (zie paragraaf 2.3) blijkt dat aan deze eisen wordt voldaan. Daarbij dient, in het kader van sociale veiligheid, sprake te zijn van voldoende verlichting ter plaatse van de haltevoorziening. Ter plaatse van de bushalte staat een lantaarnpaal, dat volgens de uitgangspunten van de CROW handleiding voor ov-halten in principe voldoende moet zijn.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie ' Krachtig Verbonden' 2016 - 2020 (2015)

De gemeente Sluis heeft de structuurvisie 'Krachtig verbonden' opgesteld om de hoofdlijnen van het ruimtelijk-economisch en sociaal-maatschappelijk beleid helder vast te leggen en hiermee koers te bepalen voor de planperiode 2016-2020. De beleidslijnen geven richting en vormen een kapstok voor verdere uitwerking in deelvisies, bestemmingsplannen en projecten. Het visiedocument stelt per hoofdstuk drie vragen; 'waar hebben we mee te maken?', 'wat willen we bereiken?' en 'hoe willen we het bereiken?'.

Waar hebben we mee te maken?

De bereikbaarheid van de kernen en voorzieningen binnen de gemeente Sluis staat onder druk, doordat niet iedere kern een vaste busdienstregeling heeft. Het OV valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie Zeeland.

Hoe willen we het bereiken?

Gemeente Sluis wil goede bereikbaarheid van voorzieningen en deelname aan maatschappelijk verkeer.

Hoe willen we het bereiken?

De provincie draagt zorg voor goede busverbindingen en adequate dienstregelingen. De gemeente Sluis wil structurele afstemming met de provincie over vervoerskwesties.

Toetsing

De structuurvisie 'Krachtig Verbonden' bevat de hoofdlijnen van het gemeentelijke ruimtelijk beleid. Een van de beleidsdoelen is dat de gemeente een goede bereikbaarheid van voorzieningen nastreeft. In verband met de doorrijtijden na aanleg van de N61 is het niet meer haalbaar om door de kern van IJzendijke te rijden. Om IJzendijke bereikbaar te houden wordt een bushalte voorzien aan de rand van de kern. De realisatie van een bushalte zorgt dat IJzendijke bereikbaar blijft met het openbaar vervoer. Het alternatief is dat er geen bus meer stopt in IJzendijke.

3.5 Conclusie

Het voorgenomen initiatief voldoet aan het relevante Rijks-, Provinciaal- en gemeentelijk ruimtelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Toetsing sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden alle relevante sectorale aspecten beschreven en getoetst. Deze gelden als basis voor de planologische afweging.

4.2 Archeologie

Toetsingskader

Het archeologiebeleid van de gemeente Sluis is geregeld in het Archeologiebeleid & Onderzoeksagenda gemeente Sluis, eerste herziening, vastgesteld op 25 juni 2017 door de gemeenteraad. Volgens dit beleid ligt de locatie van de bushalte in een zone met een hoge archeologische verwachting voor wat betreft het Pleistoceen en in een zone met een gematigde archeologische verwachting voor wat betreft de kaartlagen Walcheren en Hollandveen.

Het plangebied ligt in het Buitengebied van de gemeente Sluis. Voor het gehele buitengebied is een vrijstellingsdiepte van 40 centimeter beneden maaiveld opgenomen, met uitzondering van de wettelijk beschermde monumenten. De maximale oppervlakte die bebouwd mag worden zonder archeologisch onderzoek bedraagt 500 m².

Onderzoek en conclusie

De ontwikkeling heeft een kleiner oppervlak dan de maximale oppervlaktemaat van 500 m² waarvoor geen archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Tevens zullen er geen grondroerende werkzaamheden plaatsvinden die dieper zullen zijn dan 40 centimeter beneden maaiveld. Hierdoor hoeft er geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.3 Bodem

Toetsingskader

Een bodemonderzoek wordt uitgevoerd bij het vestigen van een gevoelige functie, zoals wonen. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt geen gevoelige functie mogelijk gemaakt. Daarnaast is er op basis van de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Sluis en historische kaarten geen sprake van een verdachte situatie. Er hoeft dus geen bodemonderzoek worden uitgevoerd.

Onderzoek en conclusie

Het aspect Bodem vormt geen belemmering voor het toestaan van een abri en twee fietsenstallingen binnen de bestemming Verkeer.

4.4 Ecologie

Toetsingskader

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van natuurgebieden de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Dit is anders indien uit de Wnb voortvloeit dat een passende beoordeling moet worden opgesteld. Deze dient te zijn opgesteld vóór de vaststelling van het bestemmingsplan.

Onderzoek en conclusie

Het plangebied ligt niet binnen of nabij een beschermd gebied. In het plangebied zijn alleen algemene soorten aanwezig, waardoor aantasting van beschermde soorten niet aan de orde is. Het plangebied is reeds in gebruik als bushalte, waardoor geen sloopwerkzaamheden zullen worden verricht. Het aspect Ecologie vormt daarom geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.5 Water

Toetsingskader

Ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dient een watertoets te worden uitgevoerd en afgestemd met het waterschap. Bij de watertoets gaat het om allerlei waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater.

Onderzoek en conclusie

De waterbeheerder is het Waterschap Scheldestromen. Het waterschap gebruikt een watertoetstabel, waar de hiervoor genoemde aspecten in zijn verwerkt. De watertoetstabel is ingevuld voor de ontwikkeling van de bushalte langs de N61 ter hoogte van IJzendijke, en is in bijlage 1 bijgevoegd. Deze tabel is kortgesloten met het waterschap.

4.6 Lucht

Toetsingskader

In de Wet milieubeheer zijn grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Bij nieuwe ontwikkelingen moet de luchtkwaliteit bepaald worden op plaatsen waar de blootstelling significant is. Op grond van het 'toepasbaarheidsbeginsel' van artikel 5.19 lid 2 van de Wet milieubeheer dient te worden bepaald wanneer er onderzoek moet worden gedaan naar de luchtkwaliteit ter plaatse. Een dergelijk onderzoek hoeft volgens deze bepaling niet plaats te vinden langs wegen (rijbanen en middenberm).

Artikel 22 van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl) bepaalt dat de luchtkwaliteit wordt bepaald op plaatsen waar de bevolking 'kan worden blootgesteld aan vervuilde lucht gedurende een periode die in vergelijking met de middelingstijd van de betreffende luchtkwaliteitseis significant is'. Hieruit blijkt dat de duur van de periode dat iemand (1 individu) gemiddeld wordt blootgesteld bepalend is voor de vraag of de luchtkwaliteit moet worden beoordeeld. Er wordt daarbij verder geen onderscheid gemaakt naar de gevoeligheid van groepen of de aard van het verblijf. De grenswaarden zijn opgesteld ten behoeve van de gezondheid van de gehele bevolking.

Onderzoek en conclusie

Een bushalte is een voorziening waarbij de blootstelling significant is ten opzichte van de uurgemiddelde waarden (zie toelichting op de gewijzigde Rbl van december 2008). De blootstelling moet worden bepaald op basis van de verkeersgegevens van de weg. Gelet op de verkeersintensiteit op de weg en het aantal bussen (4 per uur) zal het uurgemiddelde blootstellingsnormen niet worden overschreden. Het plan draagt niet in betekende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht.

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het realiseren van het plan.

4.7 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten en woningen noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-Handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Er moet worden getoetst of de bestemming de omgeving niet belemmert en of de omgeving de bestemming niet in de weg staat.

Onderzoek en conclusie

Een bushalte is als zodanig niet opgenomen in de handreiking. Op basis van soortgelijke functies is uit de handreiking af te leiden dat voor een bushalte uitgegaan kan worden van categorie 2 of 3, wat een zone van 50 of 100 meter betekent (rustige woonwijk). Het plangebied kenmerkt zich door haar semi-landelijke karakter en valt in het algemeen te kwalificeren als een 'rustige woonwijk' in de zin van de VNG-handreiking. In of nabij het plangebied zijn geen bedrijven en instellingen gevestigd die door het realiseren van een bushalte in hun bedrijfsvoering worden beperkt. De dichtstbijzijnde woonwijk bevindt zich op ca. 100 meter vanaf de geplande bushalte. Daarbij zijn in de directe omgeving geen functies aanwezig die een negatieve invloed hebben op de bushalte.

Uit het bovenstaande volgt de conclusie dat het aspect Bedrijven- en milieuzonering geen belemmering is voor de beoogde ontwikkeling.

4.8 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor wegen in principe onderzoekszones gelden waar - bij nieuwe ontwikkelingen - aandacht aan wegverkeerslawaai moet worden besteed. Indien geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone van een weg worden geprojecteerd, moet worden bepaald of ter plaatse van deze functies wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de wet.

Onderzoek en conclusie

Een bushalte is geen geluidsgevoelig object. Er hoeft dus niet getoetst te worden of wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van een geluidszone. Bovendien is er geen sprake van de aanleg van een nieuwe weg, waarvan de invloed op geluidgevoelige functies in de omgeving moet worden getoetst. Het aspect wegverkeerslawaai is hierdoor geen belemmering voor de ontwikkeling van de bushalte en het toestaan van gebouwen binnen de verkeersbestemming.

4.9 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.

Onderzoek en conclusie

Op circa 750 meter van het plangebied staat een benzinestation waar LPG wordt opgeslagen. Voor dit tankstation is in het bestemmingsplan Buitengebied een veiligheidszone opgenomen. Het plangebied ligt buiten deze zone, waardoor het tankstation geen risico vormt voor de bushalte. Over de N61 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Omdat een bushalte geen kwetsbaar object is, is het daarom niet gevoelig voor dergelijke risico's. Het aspect Externe veiligheid geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4.10 Conclusie

De omgevingsaspecten vormen geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

Hoofdstuk 5 Juridische regeling

5.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit juridisch bindende regels en een verbeelding en gaat vergezeld van een toelichting.

De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het gebruik van gronden (en bouwwerken) en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing.

De verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Op de verbeelding is aangegeven welke bestemmingen en aanduidingen op een bepaalde locatie gelden. Door de koppeling aan de regels wordt bepaald welke gebruiksmogelijkheden en bouwactiviteiten ter plaatse zijn toegestaan en welke regels gelden voor werkzaamheden.

5.2 Opzet van de herziening

Voorliggend bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Sluis'. Hierdoor is er sprake van een afwijkende opzet in vergelijking tot een zelfstandig bestemmingsplan. De herziening is opgesteld conform de SVBP 2012.

In deze herziening is ervoor gekozen om uitsluitend de bepalingen van het basisplan die wijzigen dan wel worden aangevuld in de planregels op te nemen, waarbij een doorhaling in roze ( 'regel' ) en een toevoeging in grijs ('regel') is aangegeven.

De verbeelding wordt alleen herzien ter plaatse van de ontwikkellocatie ten zuidwesten van IJzendijke, langs de N61. Deze partiële herziening voor het toestaan van gebouwen en functiewijziging van groenvoorziening naar verkeer heeft daarom ook uitsluitend betrekking op het plangebied van de beoogde bushalte. Ter plaatse van de ontwikkellocatie zal de functieaanduiding 'bushalte' worden toegevoegd en wordt een regeling opgenomen voor het bouwen van een abri en fietsenstallingen, gekoppeld aan de aanduiding bushalte. Een klein gedeelte van het bestemmingsplan IJzendijke wordt ook meegenomen in voorliggende herziening, waardoor het onderdeel wordt van het bestemmingsplan Buitengebied. Hiermee wordt het feitelijk gebruik (verkeersdoeleinden) van de gronden daadwerkelijk bestemd. De gronden zullen de bestemming Verkeer krijgen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële uitvoerbaarheid

De Provincie Zeeland zal de gronden van Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer overnemen. De Provincie zal zorg dragen voor het onderhoud van de gronden en de aanwezige bebouwing. Voor de financiering van de bushalte langs de N61 ter hoogte van IJzendijke zijn voldoende (publieke) middelen gereserveerd. De financiële uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling is hiermee gewaarborgd.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit ontwerpbestemmingsplan zal gedurende 6 weken ter inzage liggen. Gedurende deze periode is eenieder in de gelegenheid een zienswijze op het plan in te dienen.