direct naar inhoud van Regels
Plan: Camping International 2022
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bpinternational-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Camping International van de gemeente Sluis.

1.2 het bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.bpinternational-VG02 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 bebouwing

een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.8 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.9 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bewoonbaar vloeroppervlak

de oppervlakte van de ruimten in de recreatiewoning, gemeten binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw zoals schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, doch zonder aftrek van plinten en vast meubilair zoals aanrechten en verwarmingslichamen. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.13 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf

een eenvoudig bouwwerk voor recreatief nachtverblijf zoals een stacaravan, chalet en trekkershut, niet zijnde een recreatiewoning, dat bedoeld is om uitsluitend te worden gebruikt door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen ten behoeve van verblijfsrecreatie.

1.19 centrale bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen, gericht op het bieden van recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden.

1.20 centrale voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatieve bedrijfsuitoefening, zoals sanitaire voorzieningen, kantines, kantoren, recepties, zalen, parkwinkel, beheerloodsen, bowling, zwembaden, wellness, huisvesting ten behoeve van personeel.

1.21 dagrecreatie

vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het houden van een evenement; er is daarbij geen sprake van verblijfsrecreatie.

1.22 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.26 hoofdverblijf

een gebouw of een deel van een gebouw dat fungeert als de vaste woonplaats van de betrokkene, hetgeen kan blijken uit de gemeentelijke basisadministratie of andere bewijsmiddelen.

1.27 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.28 kampeermiddel

tenten, vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.29 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.30 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.31 parkwinkel

detailhandel op een verblijfsrecreatieterrein, naar aard en omvang aan de verblijfsrecreatie ondergeschikt.

1.32 permanente bewoning

het recreatief verblijf gebruiken als hoofdverblijf waarbij het gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Sluis.

1.33 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.34 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan, stacaravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

1.35 reguliere windsingel voor fruitboomgaarden

een eenrijïge beplanting rondom een fruitboomgaard, bestaande uit soorten als populier of zwarte els.

1.36 speeltoestel

bouwwerk, geen gebouw zijnde als speelobject voor kinderen, zoals een klim-, klauter- of balanceertoestel, zandbak en schommel, waaronder begrepen een tokkelbaan.

1.37 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die als bijlage 1 onderdeel uitmaakt van deze regels.

1.38 standplaats

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van:

  • een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;
  • een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.39 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.40 verblijfsrecreatie

het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

1.41 woning

een hoofdgebouw met daarbij behorende bijgebouwen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:

  • a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
  • b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot / druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte. (bp Verblijfsrecreatieterreinen)
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opgaande beplantingen ten behoeve van een adequate groene omzoming van recreatieterreinen;
  • b. groen en water;
  • c. waterberging en waterafvoermogelijkheden;
  • d. ter plaatse van 'specifieke vorm van groen - 1': uitsluitend voor een grondwal;
  • e. bij deze bestemming behorende nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden worden uitsluitend gebouwd:
    • 1. gebouwen voor nutsvoorzieningen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde;
  • b. het totale oppervlak van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 15 m²;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen voor nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. daar waar de hoogte van de grondwal lager is dan 3 m, mag bovenop de grondwal een geluidsscherm worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 3,5 m ten opzichte van het maaiveld onderaan de grondwal.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van beplanting bedraagt binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' niet meer dan 4 m en daarbuiten niet meer dan 8 m;
  • b. ter plaatse van 'specifieke vorm van groen - 1' is uitsluitend een grondwal met opgaande beplanting toegestaan, waarbij de grondwal een hoogte heeft van 3 tot 3,5 m en waarbij de beplanting een minimale hoogte van 1 m en een maximale hoogte van 1,5 m heeft boven de hoogte van de grondwal;
  • c. ter plaatse van de gronden tussen de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' en de plangrens, is beplanting toegestaan tot een hoogte van niet meer dan 3,5 m;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder b is ter plaatse van de gronden grenzend aan het perceel Sint Bavodijk 6 tevens beplanting toegestaan met een hoogte van ten minste 3,5 m en ten hoogste 8 m, met een te verwachten groeisnelheid van 1 m per jaar, in de vorm van een reguliere windsingel voor fruitboomgaarden.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en ophogen;
  • c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting.

3.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod uit lid 3.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken, of werkzaamheden die:

  • a. behoren tot normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, mits in overeenstemming met het voorgaande bestemmingsplan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

3.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar:

  • a. als een inrichtingsplan en/of beeldkwaliteitsparagraaf is overlegd;

als naar het oordeel van burgemeester en wethouders het inrichtingsplan en de beeldkwaliteitsparagraaf zoals genoemd onder a past binnen de beoogde kwaliteitsdoelstellingen zoals deze zijn vastgelegd in de rapportage Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen die als bijlage 2 bij deze regels is opgenomen;

  • b. indien de gebruiksmogelijkheden en de kwaliteit van de leefomgeving op aangrenzende percelen niet onevenredig wordt geschaad.

Artikel 4 Recreatie-Dagrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie-Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dierenweide/kinderboerderij, sport- en spelvoorzieningen, een zwembad en daarmee vergelijkbare dagrecreatieve voorzieningen, mede ten behoeve van de camping op de aangrenzende gronden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'uitkijktoren': tevens voor een uitkijktoren;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1b': tevens een horecagelegenheid tot ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. bij deze functie behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
  • e. De onder artikel 4.1, onder a en b, genoemde voorzieningen mogen van 07.00 tot 21.00 uur worden gebruikt voor recreatieve doeleinden. Deze regel geldt niet voor de gronden met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden tokkelbaan".
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen worden gebouwd:

  • a. ten behoeve van de bestemming:
    • 1. gebouwen en overkappingen;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde;
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -1b', met bijbehorende aan- en uitbouwen, veranda en bijgebouwen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bebouwingspercentage;
  • f. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 1 m;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - uitkijktoren' bedraagt de bouwhoogte van een uitkijktoren ten hoogste 9 m, met dien verstande dat de vloerhoogte waarop zich personen kunnen bevinden ten hoogste 7 m bedraagt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden tokkelbaan' bedraagt de bronhoogte van stemgeluid maximaal 2,64 m;
  • i. de maximale waterdiepte van een zwembad bedraagt 1,4 m;
  • j. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • k. de bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt ten hoogste 4 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van speeltoestellen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' ten hoogste 2 m bedraagt;
  • l. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  • m. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van beplanting bedraagt binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' niet meer dan 4 m en daarbuiten niet meer dan de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' is het gebruik van gronden voor het gebruik als bedoeld in lid 4.1 onder a en b uitsluitend toegestaan nadat ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' een grondwal - al dan niet met geluidsscherm - met een totale hoogte inclusief geluidscherm van ten minste 3,0 m en ten hoogste 3,5 m is gerealiseerd met daarop een dichte opgaande beplanting met een hoogte van ten minste 1 m en ten hoogste 1,5 m boven de hoogte van de wal en deze grondwal en beplanting vervolgens door een adequaat beheer in stand worden gehouden;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden tokkelbaan' is het gebruik van een tokkelbaan en beweegbare brug toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' zijn centrale parkeervoorzieningen niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' is horeca niet toegestaan;
  • f. het gebruik van een tokkelbaan en beweegbare brug is vanaf 19.00 uur niet toegestaan;
  • g. verplaatsing van de bestaande tokkelbaan in de richting van de zuidoostelijke plangrens en de bestemming Groen is niet toegestaan;
  • h. de afstand tussen horeca en de functie wonen bedraagt ten minste 50 m;
  • i. de afstand tussen een zwembad en de functie wonen bedraagt ten minste 50 m;
  • j. verlichting is slechts toegestaan met een neerwaartse uitstraling.

Artikel 5 Recreatie-Verblijfsrecreatie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie-Verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatie in kampeermiddelen, in bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf en in recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1b': tevens horeca tot ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. centrale voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein;
  • d. bij deze functies behorende voorzieningen zoals sport- en spelvoorzieningen, een zwembad, een dierenweide, visvijver, ontsluitingswegen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Toelaatbare bebouwing
  • a. op deze gronden mogen worden gebouwd:
    • 1. ten hoogste één bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1b', met bijbehorende aan- en uitbouwen, veranda en bijgebouwen;
    • 2. gebouwen en overkappingen ten behoeve van centrale voorzieningen;
    • 3. bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met bijbehorende aan- en uitbouwen, veranda's en bijgebouwen;
    • 4. ten hoogste 4 recreatiewoningen, met dien verstande dat recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - alleen kampeermiddelen en bouwwerken voor recreatief nachtverblijf' niet zijn toegestaan;
    • 5. aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. per standplaats is ten hoogste één bijgebouw toegestaan.

5.2.2 Afstanden
  • a. de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 1 m;
  • b. de afstand van bijgebouwen op een standplaats tot de grens van de standplaats bedraagt 0 m of anders minimaal 1 m.

5.2.3 Goot- en bouwhoogte
  • a. de goothoogte en bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf bedragen ten hoogste 4 m;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van recreatiewoningen bedragen respectievelijk 3 m en 6 m;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen op de standplaats bedragen ten hoogste 3 m;
  • d. de goothoogte van overige gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van overige gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • f. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • g. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  • h. de maximale waterdiepte van een zwembad bedraagt 1,4 m;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' bedraagt de bouwhoogte van speeltoestellen ten hoogste 1,5 m;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' bedraagt de bouwhoogte van speeltoestellen ten hoogste 2 m;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

5.2.4 Oppervlakte en inhoud
  • a. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen als bedoeld in lid 5.2.1. onder a sub 1 en sub 2 bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bebouwingspercentage;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • c. de oppervlakte van een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf bedraagt ten hoogste 70 m²;
  • d. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 130 m²;
  • e. de oppervlakte van een bijgebouw op een standplaats bedraagt per standplaats ten hoogste 10 m²;
  • f. de totale gezamenlijke oppervlakte van een bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf en bijgebouwen op een standplaats bedraagt ten hoogste 25% van de nettostandplaatsoppervlakte.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - alleen kampeermiddelen en bouwwerken voor recreatief nachtverblijf' zijn animatie-activiteiten, sportvelden, zwembad, restaurant, beheers- en dienstgebouwen en parkeergelegenheid niet toegestaan;
  • b. permanente bewoning van kampeermiddelen, bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en recreatiewoningen is niet toegestaan;
  • c. recreatief nachtverblijf anders dan in kampeermiddelen, bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en recreatiewoningen is niet toegestaan;
  • d. het totaal aantal standplaatsen bedraagt maximaal 262;
  • e. per standplaats is maximaal één kampeermiddel of bouwwerk voor recreatief nachtverblijf toegestaan;
  • f. uitsluitend per standplaats voor een kampeermiddel zijn bij een kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, toegestaan; het maximumaantal ondergeschikte onderkomens bedraagt 2; de maximum oppervlakte van een ondergeschikt onderkomen bedraagt 6 m² per onderkomen;
  • g. het aanbieden van faciliteiten voor verblijfsrecreatie anders dan door middel van centrale bedrijfsmatige exploitatie is niet toegestaan;
  • h. de oppervlakte voor een parkwinkel bedraagt ten hoogste 150 m²;
  • i. de afstand tussen horeca en de functie wonen bedraagt ten minste 50 m;
  • j. de hoogte van beplanting bedraagt binnen de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' niet meer dan 4 m en daarbuiten niet meer dan de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven bouwhoogte;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden verblijfsrecreatie' mogen de gronden tussen 21.00 en 07.00 uur niet worden gebruikt voor de doeleinden, genoemd in artikel 5.1, onder d, van de planregels. Deze beperking geldt niet voor de in artikel 5.1, onder d, genoemde ontsluitingswegen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water, waterberging en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding. Overige in dit artikellid opgenomen beperkingen in de bedrijfstijden blijven onverkort gelden;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden dagrecreatie' is het gebruik van een speelterrein/speeltuin na 19.00 uur niet toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van 'recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' is het gebruik van gronden als bedoeld in lid 5.1 uitsluitend toegestaan nadat ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' een grondwal - al dan niet met geluidsscherm - met een totale hoogte inclusief geluidsscherm van ten minste 3,0 m en ten hoogste 3,5 m is gerealiseerd met daarop een dichte opgaande beplanting met een hoogte van ten minste 1 m en ten hoogste 1,5 m boven de hoogte van de wal en deze grondwal en beplanting vervolgens door een adequaat beheer in stand worden gehouden met dien verstande dat, ter plaatse van de gronden met de bestemming Groen grenzend aan het perceel Sint Bavodijk 6, beplanting wordt gerealiseerd met een hoogte van ten minste 3,5 m en ten hoogste 8 m, met een te verwachten groeisnelheid van 1 m per jaar, in de vorm van een reguliere windsingel voor fruitboomgaarden;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' is een zwembad niet toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' zijn centrale parkeervoorzieningen niet toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voorwaardelijke verplichting grondwal' is horeca niet toegestaan;
  • q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beperking gebruikstijden tokkelbaan' is het gebruik van een tokkelbaan en beweegbare brug toegestaan;
  • r. het gebruik van een tokkelbaan en beweegbare brug is vanaf 19.00 uur niet toegestaan;
  • s. verplaatsing van de bestaande tokkelbaan in de richting van de zuidoostelijke plangrens en de bestemming Groen is niet toegestaan;
  • t. het is niet toegestaan onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    • 1. de opslag van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen met een hoogte en een oppervlakte van respectievelijk meer dan 1,5 m en 50 m²;
    • 2. als uitstallings- en opslagplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen en boten;
    • 3. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • u. het in gebruik nemen van de gronden met de aanduiding 'voorwaardelijke verplichting grondwal' voor verblijfsrecreatie is slechts toegestaan indien:
    • 1. in de inrichting van de betreffende gronden minimaal 1 fruitboom per 200 m² wordt geplant;
    • 2. de oppervlakte van bouwwerken voor recreatief nachtverblijf en recreatiewoningen, inclusief bijgebouwen en overkappingen, niet meer bedraagt dan 13% van de oppervlakte van de betreffende gronden;
    • 3. voorzien wordt in minimaal 75 mm waterberging per m2 verharding, danwel gelijkwaardige voorzieningen waarmee wordt voorzien in een adequate waterhuishouding;
  • v. de afstand tussen een zwembad en de functie wonen bedraagt ten minste 50 m;
  • w. verlichting is slechts toegestaan met een neerwaartse lichtuitstraling.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5.4.1 Wijzigingsbevoegdheid recreatiewoningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen, zodat het aantal recreatiewoningen kan worden vergroot. Zij nemen daarbij de volgende regels in acht:

  • a. het maximum aantal toegestane standplaatsen wordt verkleind met het extra aantal recreatiewoningen;
  • b. per recreatiewoning is één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m², een maximale goot- en bouwhoogte van 3 m;
  • c. de oppervlakte van een recreatiewoning bedraagt ten hoogste 130 m²;
  • d. de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief een bijgebouw, bedraagt ten hoogste een kwart van het bouwperceel;
  • e. de geluidsbelasting op enige gevel van een recreatiewoning mag als gevolg van wegverkeerslawaai niet meer bedragen dan 48 dB;
  • f. een recreatiewoning blijft onderdeel van de camping;
  • g. centrale bedrijfsmatige exploitatie is verzekerd;
  • h. het wijzigingsplan gaat vergezeld van een beeldkwaliteitplan;
  • i. het aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 20 per hectare;
  • j. aan het principe van verevening moet zijn voldaan;
  • k. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is onderdeel van een kwaliteitsverbetering van de recreatieve mogelijkheden van het bedrijf; alvorens de wijzigingsbevoegdheid toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de Toetsingscommissie recreatieve ontwikkelingen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen en de voorgevelrooilijn mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte onderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt en de breedte niet meer dan 3 m bedraagt.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels.
  • b. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Camping International 2022".