direct naar inhoud van 4.2 Cultuurhistorie
Plan: MFC Breskens
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bpmfcbreskens12-ON01

4.2 Cultuurhistorie

4.2.1 Algemeen

Onder de noemer modernisering monumentenzorg (MoMo) heeft het Rijk in 2010 een aanzet gegeven voor een goede afweging van ook het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Zij pleit voor een verantwoorde verankering van de integrale cultuurhistorie, dus (onder meer) monumenten en archeologie gezamenlijk, in structuurvisies, bestemmingsplannen en milieueffectrapportages. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken. De verwachting daarbij is dat overheden, initiatiefnemers, eigenaren, ontwikkelaars en ruimtelijke ontwerpers er toe aangezet worden om de waarde van het cultureel erfgoed als kans te zien bij de ontwikkeling van gebieden en het realiseren van economische en maatschappelijke doelen. (www.cultureelerfgoed.nl)

In 2010 is daarom in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. De Rijksdienst geeft daarbij aan dat voorafgaande daaraan de gemeenten een inventarisatie en analyse moeten maken van de cultuurhistorische waarden.

Deze paragraaf Cultuurhistorie is in lijn met de MoMo opgesteld. Achtereenvolgens wordt ingegaan op eventueel aanwezige archeologische waarden en op (gebouwde) monumenten en 'overige cultuurhistorische waarden'.

4.2.2 Archeologie

De gemeente Sluis acht archeologisch (voor)onderzoek niet noodzakelijk om de volgende redenen.

  • Waarden" (IKAW) aangeduid als zone met een zeer lage trefkans op archeologische waarden en volgens de "Archeologisch Monumenten Kaart" (AMK) zijn in het plangebied geen archeologische monumenten aanwezig.
  • Ook zijn er geen archeologische vindplaatsen te verwachten of bekend.
  • Het archeologiebeleid luidt in dit geval dat er op bodemingrepen geen archeologische verplichtingen rusten. Er is dus bij bodemingrepen geen nader archeologisch onderzoek nodig.

Het is niet uit te sluiten dat binnen het plangebied toch relevante archeologische sporen en vondsten in de bodem verborgen zijn en dat deze in de uitvoeringsfase van eventuele graafwerkzaamheden aan het licht komen. Voor dergelijke vondsten bestaat een wettelijke meldingsplicht op grond van artikel 53 van de Monumentenwet. Om er voor te zorgen dat aan deze wettelijke plicht wordt voldaan bij het eventueel aantreffen van sporen en/of vondsten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, worden in het kader van de vergunningen de aannemers verplicht attent te zijn op eventuele vondsten en/of sporen tijdens de werkzaamheden en verplicht hen archeologische vondsten onverwijld te melden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) te Middelburg.

4.2.3 Monumenten en overige cultuurhistorische waarden

In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen monumenten en overige cultuurhistorische waarden aanwezig.