direct naar inhoud van 4.1 Water
Plan: MFC Breskens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.bpmfcbreskens12-VG01

4.1 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Beleid Waterbeheerder

In het Waterbeheerplan van het (voormalig) waterschap Zeeuws-Vlaanderen staat het waterschapsbeleid en de maatregelen om zowel de waterkwantiteit als kwaliteit op orde te brengen. Het gaat om de doelen op de (middel)lange termijn. Samenwerking met gemeenten en andere partijen staat centraal. De speerpunten zijn:

  • water in de stad;
  • afvalwaterinzameling en verwerking;
  • waterplannen voor het buitengebied (gebiedsgerichte aanpak).

Gemeentelijk beleid

De gemeente heeft op watergebied twee beleidskaders. Het stedelijk waterplan Sluis uit 2007 en het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2009-2013.

Het stedelijk waterplan gaat globaal in op alle watergerelateerde functies. Hierbij kan gedacht worden aan klimaatverandering, ecologie, milieu, ruimtelijke ordening, grondwater, enzovoorts.

In het GRP heeft de gemeente haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Binnen dit plan is er sprake van drie verschillende zorgplichten; afvalwater, hemelwater en grondwater. De doelstellingen van de zorgplichten sluiten aan bij de uitgangspunten van de KRW.

Huidig watersysteem

Het plangebied ligt in de kern Breskens. De kom van Breskens is ontstaan door het inpolderen van de schorren van Breskenszand. De bodem binnen de kom bestaat uit zandige zeeklei en het maaiveld in de kern ligt op circa +1 tot 1,5 m NAP. Richting het zuiden daalt het maaiveld tot circa +0,5 m NAP.

Kom Breskens maakt deel uit van het afvoergebied van het gemaal Nieuwe Sluis. Via een stelsel van primaire en secundaire waterlopen (met name buiten de bebouwde kom) en bermsloten en kavelsloten wordt het overtollig water door neerslag afgevoerd richting westen naar het gemaal, waar het wordt uitgelaten op de Westerschelde.

Het polderpeil waarin het plangebied ligt, is afgestemd op de stedelijke belangen (zomerpeil -0,60 m NAP en winterpeil -0,90 m NAP).

Breskens is grotendeels voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. Hemelwater vanaf verhard oppervlak wordt samen met het huishoudelijke afvalwater afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Bij langdurige neerslag is het rioleringssysteem vol en voert het af op de watergangen via riooloverstorten. In het kader van de maatregelen van het GRP worden maatregelen getroffen, zoals het creëren van berging in het riool of het ombouwen van een gemengd riool naar een gescheiden stelsel.

Toekomstig watersysteem

Nagegaan is aan de hand van de watertoetscriteria of de ontwikkeling strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige aanpassingen.

Thema   Uitwerking  
Veiligheid/Waterkering   Niet van toepassing  
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)  
De huidige bebouwing en de daarbij behorende terreinverhardingen worden verwijderd. Daarvoor in de plaats komt de nieuwe bebouwing met een nieuwe indeling van het plangebied.
De toename van verharding is als volgt bepaald. Het huidig verhard oppervlak bedraagt 831 m2. Het toekomstig verhard oppervlak bedraagt 7.902 m2. De toename bedraagt 7071 m2. De benodigde bergingscapaciteit bedraagt daarmee (7071 x 75 mm) 530 m3.
Het plan voorziet in de realisering van een wadi (parallel aan de woningen aan de Lente). Hiermee wordt ruim voorzien in de benodigde waterberging op het eigen terrein. Getracht wordt zoveel als mogelijk te infiltreren. Bij meer aanbod wordt afgewaterd op de bestaande sloot die verder afwatert op een stelsel van primaire en secundaire waterlopen. Hiertoe dient nog een verbinding tussen de onlangs aangelegde sloot direct ten noorden van het plangebied (en direct ten zuiden van de skateramp) en de waterloop gelegen aan de Hoofdplaatseweg / Molenweg gemaakt te worden.  
Riolering/RWZI
 
In de omgeving ligt een gemengd rioolstelsel. In het plangebied wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Een gescheiden rioolstelsel wil zeggen dat het huishoudelijk afvalwater (DWA) en het hemelwater (HWA) van elkaar gescheiden worden. DWA wordt via de riolering afgevoerd naar de zuivering. Het huidige afvoerstelsel beschikt over voldoende capaciteit om de toename van waterafvoer ten gevolge van de ontwikkeling af te voeren.
Er zijn in de omgeving geen overstorten aanwezig.  
Waterschapsobjecten   Niet van toepassing.  
Watervoorziening/-aanvoer   HWA dat valt op de daken en op de terreinverharding wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.
De waterbeheerder vraagt aandacht voor hergebruik van water in het bouwontwerp. Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van regenwater kan op het
drinkwatergebruik worden bespaard. Bij nadere uitwerking van het plan zal worden bekeken of hergebruik van het regenwater ook daadwerkelijk wordt toegepast.  
Volksgezondheid
(water gerelateerd)  
Ten noorden van de basisschool is een sloot tussen het perceel van de MFC en de ramp gelegen. Aan de oostzijde wordt een wadi gerealiseerd. Er zijn geen overstorten die uitkomen op het oppervlaktewater. Verdrinkingsgevaar zal worden geminimaliseerd door het minimaliseren van de waterdiepte van de wadi. Bij de nadere uitwerking van het plan zal de exacte breedte worden bepaald om tegelijkertijd te voorzien in voldoende volume voor de benodigde waterberging (zie bovenstaande berekening). Door infiltratie zal het water wegzijgen, waardoor grote waterdiepten niet lang blijven bestaan. Het plein van het kinderdagverblijf, waar de jongste kinderen spelen, zal worden omheind.  
Bodemdaling   De polderpeilen worden niet aangepast. Bodemdaling zal niet optreden.  
Grondwateroverlast   Niet aanwezig  
Oppervlaktewaterkwaliteit   Om verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel als mogelijk te voorkomen dienen duurzame, niet-uitlogende bouwmaterialen te worden toegepast.  
Grondwaterkwaliteit   Niet aan de orde.  
Verdroging   Niet van toepassing.  
Natte natuur   In de (directe) omgeving van het plangebied is geen te beschermen (natte) natuur aanwezig. Er is dan ook geen sprake van een bufferzone.  
Onderhoud(smogelijk-
heden) waterlopen  
Ten noorden van de basisschool is een sloot tussen het perceel van de MFC en de ramp gelegen. Aan de oostzijde wordt een wadi gerealiseerd. Bij de verdere planuitwerking wordt voldaan aan de bepalingen van de Keur. Zonodig wordt een vergunning aangevraagd.