direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening parkeren (beheersverordening)
Status: ontwerp
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.phbparkeren-ON01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Paraplubeheersverordening

De beheersverordening 'Parapluherziening parkeren (beheersverordening)' is een zogenaamd parapluplan. In een paraplubeheersverordening worden in één keer meerdere beheersverordeningen herzien om één onderwerp te regelen. In deze paraplubeheersverordening wordt voor alle beheersverordeningen in de gemeente Sluis, met uitzondering van de beheersverordening voor Cadzand-Bad een uniforme regeling voor parkeren opgenomen.

De basis voor deze verordening vormt het nieuwe beleid parkeernormen dat gelijktijdig met dit bestemmingsplan zal worden vastgesteld.

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

Deze paraplubeheersverordening ziet op de plangebieden van de volgende beheersverordeningen:

Naam   Datum vaststelling   IMRO-code  
Kom Oostburg   13-03-2018   NL.IMRO.1714.bvoostburg18-VG01  
Kom IJzendijke   13-03-2018   NL.IMRO.1714.bvijzendijke18-VG01  
Kom Sluis   29-11-2018   NL.IMRO.1714.bvsluis18-VG01  

Uitgesloten zijn die delen van de beheersverordening waar na vaststelling van de beheersverordening een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld waarmee de beheersverordening op die onderdelen is vervallen. Dit betreft voor de kernen Oostburg, IJzendijke en Sluis ieder 1 postzegel.

1.3 Aanleiding en context

Vanaf 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening (waaronder de parkeerverplichting) vervallen en moeten deze in een bestemmingsplan of beheersverordening worden opgenomen. Eén van de gevolgen daarvan is, dat er vanaf dat moment bij het verlenen van een omgevingsvergunning niet meer op basis van de bouwverordening eisen gesteld kunnen worden aan de realisatie van parkeerplaatsen. Bouwplannen worden nu getoetst aan de door het CROW (het kennisplatform in Nederland voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte) ontwikkelde parkeerkencijfers.

Het parkeren kan planologisch worden geregeld door te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels waarin parkeernormen zijn opgenomen. Daarbij is het ook mogelijk om te verwijzen naar de meest actuele versie van de beleidsregels. Indien na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan nieuw parkeerbeleid wordt vastgesteld, vormen vanaf dat tijdstip de nieuwe parkeernormen ook het toetsingskader in de bestemmingsplannen of - in dit geval - de beheersverordeningen.

1.4 Leeswijzer

Deze beheersverordening bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit drie hoofdstukken. Het gaat in deze herziening vooral om een juridisch-technische aanpassing, waardoor aan een uitgebreide beschrijving van rijks- en provinciaal beleid en toetsing aan omgevingsaspecten niet wordt toegekomen. In hoofdstuk 2 wordt het nieuwe beleid kort toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de doorvertaling naar de juridische regeling beschreven. Hoofdstuk 4 gaat over de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Beleid parkeernormen

In het beleid parkeernormen, dat gelijktijdig met dit bestemmingsplan wordt vastgesteld, zijn normen opgenomen die de gemeente Sluis hanteert bij het verlenen van omgevingsvergunningen voor ruimtelijke ontwikkelingen, opstellen van nieuwe bestemmingsplannen of andere ruimtelijke producten. Vooral is ingegaan op de wijze waarop de parkeerbehoefte bij een ontwikkeling moet worden bepaald, waarbij onderscheid is gemaakt in een volledig nieuwe ruimtelijke ontwikkeling of verbouw, gebruikswijziging en vervangende nieuwbouw.

Als uitgangspunt geldt dat parkeren plaatsvindt op eigen terrein. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken:

  • 1. als in de openbare ruimte voldoende parkeerruimte beschikbaar is;
  • 2. als in de openbare ruimte extra parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd en dit ook is gewaarborgd;
  • 3. als er is aangetoond dat de behoefte minder groot is vanwege alternatieve vervoersmogelijkheden;
  • 4. als er sprake is van een groot openbaar belang waarbij uitgebreid is aangetoond dat er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden;
  • 5. als het parkeren op gebiedsniveau wordt verbeterd en een financële bijdrage wordt geleverd.

Het beleid is opgenomen in Bijlage 1 bij de regels van deze beheersverordening.

Hoofdstuk 3 Juridische aspecten

3.1 Planmethodiek

In deze parapluherziening worden de vigerende beheersverordeningen binnen de gemeente Sluis aangevuld met een parkeerregeling. De regels worden in één keer en op uniforme wijze herzien op het gebied van parkeren. Uitzondering hierop vormt het plangebied van de beheersverordening 'Cadzand-Bad' en enkele plangebieden van postzegelbestemmingsplannen die na de vaststelling van de beheersverordeningen zijn vastgesteld binnen het gebied van de beheersverordening. Cadzand-Bad kent een eigen parkeerbeleid en wordt om die reden niet meegenomen in deze parapluherziening.

3.2 Regels

Zoals gebruikelijk zijn in artikel 1 definities opgenomen. De wijze van meten is niet aan de orde omdat in dit bestemmingsplan niets wordt geregeld over maatvoering. In de planregels beschrijft artikel 2 de reikwijdte van de beheersverordening: de parkeerregels gelden voor de gronden van alle van kracht zijnde beheersverordeningendie onderdeel zijn van het plangebied zoals deze is opgenomen in de verbeelding.

In artikel 3 is de regeling voor parkeren vormgegeven. Verwezen is naar het beleid om de parkeerbehoefte te bepalen. Volgens het beleid moeten de parkeervoorzieningen worden aangelegd op eigen terrein. Bij verbouw, vervangende nieuwbouw of gebruikswijziging kan het zo zijn dat de parkeerbehoefte zeer minimaal toeneemt. Als de parkeervraag met minder dan 2,0 parkeerplaatsen toeneemt dan is het niet nodig om deze extra te realiseren. Dit wordt als verwaarloosbaar geacht. Een bestaand tekort hoeft in principe niet te worden opgelost, de toename van de parkeervraag is maatgevend. Vaak is het wel ongewenst om een bestaand parkeerprobleem voort te laten bestaan. In overleg met initiatiefnemers kunnen hiervoor oplossingen worden gezocht. Dat wordt met dit bestemmingsplan niet geregeld.

In artikel 4 is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Er zal kunnen worden afgeweken van het realiseren van parkeren op het eigen terrein in de 5 situaties zoals aangegeven in paragraaf 2.1. Bij afwijking dient telkens voorzien te worden in een motivatie. Dit kan onder andere zijn een parkeerdrukonderzoek om te bepalen of er in de openbare ruimte voldoende plaats is. Terughoudend moet worden omgegaan met de afwijkingsbevoegdheden genoemd onder artikel 4 lid d. en e.

De anti-dubbeltelregel in artikel 5 is verplicht. Het wettelijk voorgeschreven overgangsrecht is geregeld in artikel 6 en de slotregel is opgenomen in artikel 7.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Financiële uitvoerbaarheid

Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.

Omdat het voorliggende plan niet voorziet in een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, Wro, hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. Er zijn geen verdere financiële consequenties voor de gemeente.

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Vooroverleg 

Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie en het waterschap.

Ter inzage legging ontwerpbeheersverordening

Artikel 3.38 Wro bepaalt dat terinzagelegging van een ontwerpverordening niet verplicht is. Omdat er ook een paraplubestemmingsplan wordt gemaakt voor andere plangebieden wordt deze verordening vanwege eenduidigheid wel als ontwerp ter inzage gelegd. De beide plannen kunnen op die manier gelijktijdig worden vastgesteld. Een ieder wordt bij het ontwerp in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Vaststelling van de beheersverordening, al dan niet in gewijzigde vorm, gebeurt met inachtneming van de ingediende zienswijzen.