| Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c 't Killetje, Breskens |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.tamkilletje-ON01 |
Pre-ambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van afwijkend gebruik van bestaande bebouwing aan 't Killetje in Sluis en vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22c) van het omgevingsplan van de gemeente Sluis. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De weergegeven hoofdstukken in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22c van het omgevingsplan van de gemeente Sluis. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22c.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22c.' gelezen worden.
Dit plan wijzigt het omgevingsplan gemeente Sluis in die zin dat na hoofdstuk 22 van het omgevingsplan Sluis een hoofdstuk 22c wordt ingevoegd, bestaande uit de regels van dit plan.
De hoofdstukken in dit plan moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22c van het omgevingsplan gemeente Sluis. In de artikelkop van de artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22c' gelezen worden. In de kop van de bijlagen moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22c' gelezen worden.
De besluiten als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet zijn niet van toepassing op de locatie, bedoeld in 1.4.
De regels in afdeling 22.2 en afdeling 22.3 van Omgevingsplan gemeente Sluis zijn, voor zover die regels in strijd zijn met regels in onderhavig plan, niet van toepassing op de locatie, bedoeld in 1.4.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c 't Killetje, Breskens', waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.tamkilletje-ON01.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op de locatie, bedoeld in 1.4.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen uit dit artikel (3) gehanteerd.
het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c 't Killetje, Breskens met identificatienummer NL.IMRO.1714.tamkilletje-ON01 van de gemeente Sluis.
het omgevingsplan van de gemeente Sluis.
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde ervan.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een vrijstaand gebouw of hooguit door middel van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoofdgebouw verbonden gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw zoals bijvoorbeeld garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven, maar geen woon- en werkruimten.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
de buiten het bouwvlak gelegen gronden op een bouwperceel.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
de plaats waar een persoon gedurende een jaar de meeste nachten doorbrengt in combinatie met de plaats waar het sociale leven van de persoon zich afspeelt.
het in een woning door de bewoner op beroepsmatig wijze uitoefenen van activiteiten anders dan een aan-huis-gebonden beroep en/of het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Omgevingswet geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luide op ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
beneden peil.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein.
als een recreatiewoning of kampeermiddel niet - conform de recreatieve functie- voor recreatieve doeleinden wordt gebruikt, maar als hoofd(woon-)verblijf.
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet of geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is door een persoon, huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
een woning of gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning of gebouw.
al of niet overdekt werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen en af te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede te verstaan, dat in de legger is opgenomen.
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Hieronder vallen tevens bijzondere woonvormen in de vorm van begeleid wonen door (licht) verstandelijk gehandicapten en ex-psychiatrische patiënten.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m² of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in onderhavig artikel 4.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ornamenten, kleine torentjes, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het Omgevingsplan Sluis, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit deel.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Recreatie - Verblijfsrecreatie.
Een als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 7.2 genoemde functies van de gronden.
Het is verboden om een recreatiewoning met bijbehorende aan- en uitbouw en bijgebouwen te gebruiken voor het permanent bewonen of laten bewonen.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
| Bouwwerk | Goothoogte | Bouwhoogte | Oppervlakte | Inhoud |
| hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) | 6 m | 10 m | ten hoogste 40% van het bouwperceel | maximaal 1.000 m3 |
| bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 3,5 m | 6 m | ten hoogste 40% van het zijerf en achtererf met een maximum van 60 m² |
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
Het is mogelijk om met een omgevingsvergunning een aan- of uitbouw of bijgebouw te bouwen op een kleinere afstand tot of in de zijdelingse perceelsgrens, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Wonen.
Een als Wonen aangewezen locatie heeft de volgende functies:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 8.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het gebruik van woningen gelden de volgende voorwaarden:
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroepsactiviteit geldt de volgende voorwaarde:
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed en breakfast geldt de volgende voorwaarde:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
| Bouwwerk | Goothoogte | Bouwhoogte | Oppervlakte | Inhoud |
| hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) | 6 m | 10 m | ten hoogste 40% van het bouwperceel | maximaal 1.000 m3 |
| bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 3,5 m | 6 m | ten hoogste 40% van het zijerf en achtererf met een maximum van 60 m² |
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
Het is mogelijk om met een omgevingsvergunning een aan- of uitbouw of bijgebouw te bouwen op een kleinere afstand tot of in de zijdelingse perceelsgrens, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die op de verbeelding zijn aangewezen als Wonen - 1.
Een als Wonen - 1 aangewezen locatie heeft de volgende functies:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 9.2 genoemde functies van de gronden.
Voor het gebruik van woningen gelden de volgende voorwaarden:
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroepsactiviteit geldt de volgende voorwaarde:
Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bed en breakfast geldt de volgende voorwaarde:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
| Bouwwerk | Goothoogte | Bouwhoogte | Oppervlakte | Inhoud |
| hoofdgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) | 6 m | 10 m | ten hoogste 40% van het bouwperceel | maximaal 1000 m3 |
| bijgebouwen en overkappingen bij de woning | 3,5 m | 6 m | ten hoogste 40% van het zijerf en achtererf met een maximum van 60 m² |
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
Het is mogelijk om met een omgevingsvergunning een aan- of uitbouw of bijgebouw te bouwen op een kleinere afstand tot of in de zijdelingse perceelsgrens, mits dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
De regels in dit artikel hebben voorrang op de regels in artikel 7, 8 en 9 en hoofdstuk 3.
De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.1714.tamkilletje-ON01 is aangewezen als Waterstaat - Waterkering.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, primair bedoeld voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
De regels van dit hoofdstuk zijn van toepassing op locatie 'TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22c 't Killetje, Breskens', waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.tamkilletje-ON01.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het in stand houden van bouwwerken waarvan de maatvoering afwijkt van het bepaalde in dit TAM-omgevingsplan is toegestaan indien de bestaande maatvoering bestond op het moment dat dit artikel in werking is getreden en het bouwwerk is gerealiseerd overeenkomstig een daartoe verleende omgevingsvergunning.
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven functie en bijbehorende activiteiten.
Een omgevingsvergunning voor het nieuw bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van de functie van gebouwen en/of gronden wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de functie van het gebouw en/of gronden in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Hierbij gelden de parkeernormen:
Op plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden op basis van de regels van de functie in dit plan mag eveneens ondergronds worden gebouwd.
Indien afstanden op de datum van de inwerkingtreding van dit plan meer dan wel minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 van dit deel is toegestaan, mogen de bestaande afstanden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangenomen.
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantal en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken op de datum van de inwerkingtreding van dit plan meer of minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 van dit deel is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal worden aangehouden.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van de inwerkingtreding van het plan.