Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
Bestemmingsplan:
De geometrische bepaalde plan objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.wpBrieversstrt17-ON01 met de bijbehorende regels.
Moederplan:
Bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Kom Eede' als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.001bpede10-VG01.
Parapluplan archeologie:
Bestemmingsplan 'Parapluplan archeologie, gemeente Sluis', als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.pparcheologie-VG01.
Parapluherziening parkeren gemeente Sluis:
Bestemmingsplan 'Parapluherziening parkeren gemeente Sluis', als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.ppparkeren-VG01.
Plan:
'Brieversstraat 17, Eede' van de gemeente Sluis.
Voor het overige blijven de regels behorende bij Artikel 1 van het moederplan, voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 5 Overige regels
De regels behorende bij Artikel 15 tot en met 19 van het moederplan zijn op dit plan, voor zover relevant, van toepassing waarbij een artikel wordt toegevoegd:
Overige regels
20.1 Voldoende parkeergelegenheid
- Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk (anders dan rechtstreeks toegestaan) of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
- Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het vastgestelde 'beleid parkeernormen' bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
- Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien op eigen terrein voorzien kan worden in de benodigde parkeergelegenheid.
- In het geval van verbouw, vervangende nieuwbouw of een functiewijziging van een bestaand pand waarbij de parkeerbehoefte maximaal met 2,0 parkeergelegenheden toeneemt is het niet nodig dat in deze extra parkeergelegenheid wordt voorzien.
20.2 Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is maar parkeren kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte. Inzichtelijk moet zijn gemaakt wat de parkeerdruk in die openbare ruimte is en acceptabele loopafstanden moeten in acht zijn genomen. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is en parkeren ook niet kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte, maar de aanleg van extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte binnen acceptabele loopafstanden wel is gewaarborgd. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen acceptabele loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Gemotiveerd dient te worden dat minder parkeerplaatsen nodig zijn omdat gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Dit moet in vergunningsvoorwaarden worden gewaarborgd.
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar de ontwikkeling van groot openbaar belang is. Gemotiveerd dient te worden dat er aantoonbare bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de parkeernorm rechtvaardigen.
- Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar het parkeren op gebiedsniveau wel kan worden verbeterd. In een dergelijk geval dient een financiële bijdrage te worden geleverd voor aanleg en verbetering van parkeervoorzieningen elders.