Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Rijksweg 32, Eede
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1714.wpRijkswg32-VG01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
 
Bestemmingsplan:
De geometrische bepaalde plan objecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.wpRijkswg32-VG01 met de bijbehorende regels.
 
Moederplan:
Bestemmingsplan 'buitengebied 2e herziening' als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1714.2eherzbpbui14-VG01.
   
Plan:
'Rijksweg 32, Eede' van de gemeente Sluis.
 
Parapluplan archeologie:
het bestemmingsplan Sluis, Parapluplan archeologie met identificatienummer NL.IMRO.1714.pparcheologie-VG01 van de gemeente Sluis.
 
Parapluherziening parkeren:
Het bestemmingsplan Parapluherziening parkeren gemeente Sluis met identificatienummer NL.IMRO.1714.ppparkeren-VG01 van de gemeente Sluis.
 
Voor het overige blijven de regels behorende bij Artikel 1 van het moederplan, voor zover relevant, van toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

De regels behorende bij Artikel 2 van het moederplan en voor zover relevant Artikel 3 van het parapluplan archeologie, zijn op dit plan van toepassing.zijn op dit plan van toepassing.

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1

In aanvulling op het bepaalde in Artikel 9 van het moederplan geldt het volgende:
 
  1. ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding – geen bebouwing’ zijn geen hoofdgebouwen en bijgebouwen toegestaan.
 
Voorwaardelijke bepaling
  1. binnen een jaar na ingebruikname van de nieuw te bouwen bebouwing, dient de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, gerealiseerd te zijn en in stand te worden gehouden;
  2. binnen een jaar na ingebruikname van de nieuw te bouwen bebouwing, dient voldaan te zijn in de berekende watercompensatie. Bij nieuwe uitbreidingen van het verhard oppervlak dient voor ingebruikname de eventuele watercompensatie berekend en toegepast te geworden.

Artikel 4 Waarde - Archeologie 2

De regels behorende bij Artikel 6 van het Parapluplan archeologie zijn op dit plan, voor zover relevant, van toepassing.

3 Algemene regels

 

Artikel 5 Overige regels

Voldoende parkeergelegenheid
  1. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk (anders dan rechtstreeks toegestaan) of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van het vastgestelde 'beleid parkeernormen' bepaald wat de parkeerbehoefte is en of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien op eigen terrein voorzien kan worden in de benodigde parkeergelegenheid.
  4. In het geval van verbouw, vervangende nieuwbouw of een functiewijziging van een bestaand pand waarbij de parkeerbehoefte maximaal met 2,0 parkeergelegenheden toeneemt is het niet nodig dat in deze extra parkeergelegenheid wordt voorzien.
 
Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid
  1. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is maar parkeren kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte. Inzichtelijk moet zijn gemaakt wat de parkeerdruk in die openbare ruimte is en acceptabele loopafstanden moeten in acht zijn genomen. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
  2. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub c als niet op eigen terrein kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid of dit vanuit ruimtelijk of stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst is en parkeren ook niet kan worden opgevangen door benutting van bestaande parkeerruimte in de openbare ruimte, maar de aanleg van extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte binnen acceptabele loopafstanden wel is gewaarborgd. Getoetst wordt aan het beleid parkeernormen.
  3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen acceptabele loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Gemotiveerd dient te worden dat minder parkeerplaatsen nodig zijn omdat gebruik wordt gemaakt van mobiliteitsalternatieven. Dit moet in vergunningsvoorwaarden worden gewaarborgd.
  4. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar de ontwikkeling van groot openbaar belang is. Gemotiveerd dient te worden dat er aantoonbare bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de parkeernorm rechtvaardigen.
  5. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 sub a en c en in minder parkeergelegenheid worden voorzien dan het beleid parkeernormen voorschrijft indien op eigen terrein en ook binnen loopafstand onvoldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is of te realiseren is, maar het parkeren op gebiedsniveau wel kan worden verbeterd. In een dergelijk geval dient een financiële bijdrage te worden geleverd voor aanleg en verbetering van parkeervoorzieningen elders.
  
Voor het overige zijn de regels behorende bij Artikel 41 tot en met 47 van het moederplan zijn op dit plan, voor zover relevant, van toepassing.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

 

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:
 
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1.  gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

6.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
 
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het wijzigingsplan 'Rijksweg 32, Eede'.