direct naar inhoud van 2.2 Toekomstige situatie
Plan: Wijzigingsplan Bewester Eede 3 te Sluis
Status: ontwerp
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.wpbewestereede11wp-ON01

2.2 Toekomstige situatie

2.2.1 Ruimtelijke structuur

De initiatiefnemer is voornemens op de planlocatie het bestaande agrarisch bouwperceel te vergroten om uitbreiding van de bestaande veehouderij mogelijk te maken. De initiatiefnemer is voornemens het bedrijf uit te breiden naar een omvang van 306 melkkoeien en 216 stuks jongvee. Hierbij zal de bestaande ligboxenstal worden verbreed en zullen de bestaande sleufsilo's worden verlengd.

In de gewenste situatie zal het volgende aan verharding worden opgericht:

Bebouwing
--------------------------------------------------
Verbreding ligboxenstal: 1.675 m2
Verlenging sleufsilo's: 500 m2
--------------------------------------------------
Totaal: 2.175 m2

De toename in verhard oppervlak bedraagt dus 2.175 m2.

Het huidige bouwvlak is niet groot genoeg om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken en zal dus moeten worden vergroot. Het is hierbij wenselijk het bouwvlak te vergroten naar 2 hectare. In onderstaande figuur is de gewenste situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.wpbewestereede11wp-ON01_0006.jpg" Gewenste situatie
Bron: DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V.

De gemeente heeft als antwoord op het eerder ingediende principeverzoek ten behoeve van dit plan door middel van een brief (datum 27 juli 2011) aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan de plannen van de initiatiefnemer, mits de ontwikkeling geen nadelige gevolgen heeft op de ruimtelijke, milieutechnische en landschappelijke aspecten. In dit plan wordt verder aangetoond of sprake is van eventuele nadelige gevolgen op de genoemde aspecten. Voor de brief van de gemeente met daarin het antwoord op het principeverzoek wordt verwezen naar bijlage 1.

2.2.2 Landschappelijke inpassing

Bij nieuwe ontwikkelingen is het van belang dat de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving niet verloren gaat of, als mogelijk, juist wordt versterkt. Tevens is vanuit het ruimtelijke beleid een goede landschappelijke inpassing een vereiste. Om te onderzoeken of de ontwikkeling mogelijk kan bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving is door een landschapsdeskundige een tekening opgesteld waarop is aangegeven hoe de voorgenomen ontwikkeling landschappelijk zal worden ingepast. Deze tekening is in onderstaande figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1714.wpbewestereede11wp-ON01_0007.jpg" Tekening landschappelijke inpassing.
Bron: ECOquickscan.

Om aan te tonen dat de voorgenomen ontwikkeling op een goede manier landschappelijk wordt ingepast is een landschappelijk inrichtingsplan opgesteld. In dit inrichtingsplan is beschreven op welke manier de voorgenomen ontwikkeling landschappelijk wordt ingepast en welke soort beplanting daarvoor wordt toegepast. De uitgangspunten uit dit inrichtingsplan zijn als volgt:

"Het erfinrichtingsplan voorziet in de landschappelijke inpassing van de beoogde nieuwbouw. Op het erf is reeds veel beplanting aanwezig. Deze beplanting bestaatuit bomenrijen van (lei)lindes en knotbomen. Daarnaast ligt op het erf een poel en een boomgaard. Aanvullend op de reeds aanwezige beplanting zal het erf door middel van houtsingels en een geschoren haag met daarin een bomenrij verder in het landschap worden ingepast. De houtsingels zijn 5 meter breed en ingeplant met inheemse, streekeigen struiken. Het assortiment is afgeleid uit de notitie van de gemeente Sluis. Het beheer van de houtsingels zal bestaan uit het periodiek afzetten van de struiken.

De landschappelijke inpassing aan de zuidzijde van de nieuwe ligboxenstal zal bestaan uit een geschoren haag met daarin een bomenrij. Voor de bomen in de bomenrij kan gekozen worden uit lindes of gewone es. Lindes sluiten vanwege de toepassing in o.a. de oprijlaan goed aan bij de rest van het erf en gewone es is met haar open takstructuur meer winddoorlatend. Deze inpassing (haag met bomen) waarborgt de noodzakelijke ventilatie van de nieuwe stal."

Voor het gehele inrichtingsplan wordt verwezen naar bijlage 2.