direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Conclusies
Plan: Wijzigingsplan Bewester Eede 3 te Sluis
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.wpbewestereede11wp-VG01

Hoofdstuk 6 Conclusies

Gesteld kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling past binnen het Rijksbeleid zoals verwoord in de Nota Ruimte, de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De planlocatie ligt in een Nationaal landschap. Richtlijnen hiervoor zijn opgenomen in het provinciale beleid. Verdere toetsing heeft plaatsgevonden aan het provinciale beleid, zoals verwoord in het Omgevingsplan Zeeland, het Gebiedsplan West Zeeuwsch-Vlaanderen en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Zeeland.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de mogelijkheden die worden geboden vanuit het provinciaal beleid, mits aan verscheidene voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied" van gemeente Sluis. Verdere toetsing heeft plaatsgevonden aan het bestemmingsplan.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de wijzigingsbevoegdheden zoals zijn opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied" van gemeente Sluis. Hierdoor kan het plan mogelijk worden gemaakt door middel van toepassing van een wijzigingsbevoegdheid behorende bij de betreffende bestemming. Een wijzigingsbevoegdheid kan mogelijk worden gemaakt mits aan de voorwaarden wordt voldaan. Aan de voorwaarden zoals zijn gesteld in de wijzigingsbevoegdheid behorende bij de van toepassing zijnde bestemming kan worden voldaan met de voorgenomen ontwikkeling. De ligging in een gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1' maakt de voorgenomen ontwikkeling niet mogelijk zonder archeologisch onderzoek. Hierdoor is een archeologisch onderzoek uitgevoerd waarmee de archeologische waarde van het gebied is onderzocht.

Ter plaatse van de gewenste ontwikkeling zijn geen bodemverontreinigende activiteiten bekend. Bij de voorgenomen ontwikkeling worden geen inrichtingen opgericht waarin een groot deel van de dag mensen aanwezig zullen zijn. In het verleden is reeds een historisch bodemonderzoek uitgevoerd, welke geen aanleiding geeft tot vervolgonderzoek. Hiermee kan verder onderzoek achterwege blijven.

In de Wet geurhinder en veehouderij zijn ten aanzien van melkkoeien en jongvee standaard afstanden tot gevoelige objecten opgenomen. Aan deze vaste afstanden wordt ruimschoots voldaan.

Oderhavig project draagt niet in betekenende mate bij aan de toename van de uitstoot van fijn stof, waarmee het is aan te merken als een NIBM project. Gezien het een NIBM project betreft kan verdere toetsing achterwege blijven.

Bij het bedrijf zullen geen geluidhinder veroorzakende inrichtingen worden opgericht. Hiermee zal de voorgenomen ontwikkeling niet zorgen voor geluidoverlast aan de omgeving. Bij het bedrijf worden ook geen geluidgevoelige objecten opgericht, waardoor ter plaatse ook geen geluidoverlast zal worden ondervonden.

Het bedrijf is, wegens de aanwezigheid van een propaantank, een BEVI-inrichting. Voor een propaantank geldt een risicocontour, waaraan ruimschoots wordt voldaan. Het bedrijf is niet in een invloedsgebied gelegen van een mogelijke risicobron. Bij de voorgenomen uitbreiding zal de personendichtheid op het bedrijf niet toenemen, waardoor het groepsrisico eveneens niet zal toenemen.

Vanuit de VNG handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering' worden afstanden gesteld tot gevoelige objecten ten aanzien van geur, geluid, fijn stof en gevaar. Aan de gestelde afstanden wordt ruimschoots voldaan, waardoor de voorgenomen ontwikkeling niet voor hinder zal zorgen voor omliggende gevoelige objecten. Bij het bedrijf zullen geen gevoelige objecten worden opgericht, waardoor omliggende bedrijven niet in de mogelijkheden worden beperkt.

De planlocatie is nabij een Natura 2000 gebied en nabij een beschermd natuurmonument gelegen. De voorgenomen ontwikkeling is mogelijk van nadelige invloed op deze gebieden. Om aan te tonen of de voorgenomen ontwikkeling mogelijk nadelige gevolgen heeft op de betreffende gebieden is navraag gedaan bij Provincie Zeeland. Zij hebben aangegeven dat de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige gevolgen zal hebben op de betreffende gebieden. Zij hebben deze conclusie nader onderschreven in een bijgevoegde brief.

De locatie is ver genoeg van wetlands gelegen. Hiermee worden met de voorgenomen ontwikkeling geen wetlands geschaad.

De planlocatie is niet in de Ecologische Hoofdstructuur of een Ecologische Verbindingszone gelegen. Nadere afweging is noodzakelijk bij ontwikkelingen op minder dan 100 meter van een natuurgebied. Dit is in onderhavige situatie niet het geval. Hiermee zullen dergelijke gebieden niet met de voorgenomen ontwikkeling worden geschaad.

De planlocatie is niet in een voor verzuring gevoelig gebied ingevolge de Wet ammoniak en veehouderij of een zone van 250 meter daaromheen gelegen. Hiermee is de voorgenomen ontwikkeling niet van nadelige invloed op dergelijke gebieden.

Doordat de bovenlaag van de grond ter plaatse en rondom de planlocatie regelmatig in beroering is kan worden aangenomen dat zich binnen het plangebied geen beschermde soorten flora bevinden. Op het terrein is weinig erfbeplanting aanwezig, waardoor mogelijk voorkomende soorten fauna geen schuilgelegenheden hebben. Hierdoor is het aannemelijk dat zich binnen het plangebied geen beschermde soorten fauna zullen bevinden. Weidegrond biedt potentiƫle broedgelegenheden voor vogels. Om zeker te zijn dat geen broedplaatsen worden geschaad dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd. Aangenomen kan worden dat de voorgenomen ontwikkeling niet van nadelige invloed zal zijn op eventueel voorkomende soorten flora en fauna.

Er is reeds een goede ontsluiting aanwezig op het terrein, waarbij het inkomend en vertrekkend verkeer van de locatie voldoende gelegenheid heeft te keren en parkeren, waardoor geen overlast op de Bewester Eede zal ontstaan.

Het aantal verkeersbewegingen zal met de voorgenomen ontwikkeling niet of nauwelijks toenemen. Hiermee neemt de verkeersdruk op de omgeving en infrastructuur niet of nauwelijks toe.

Er zal uitsluitend gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur. Er wordt geen nieuwe infrastructuur aangelegd met de voorgenomen ontwikkeling.

Parkeren vindt in de huidige situatie geheel op eigen terrein plaats. Ook na realisatie van de plannen zal het keren en parkeren geheel op eigen terrein plaatsvinden, waardoor de parkeerdruk op de omgeving niet zal toenemen.

De planlocatie is gelegen in een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. De provincie is echter geen bevoegd gezag meer ten aanzien van archeologie, maar de gemeente. Vanuit het interim beleid ten aanzien van archeologie van gemeente Sluis is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. Om te bepalen of eventuele archeologische resten worden geschaad met de voorgenomen ontwikkeling is een archeologisch onderzoek uitgevoerd waarmee is aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige gevolgen zal hebben ten aanzien van archeologie.

De planlocatie is niet in een gebied gelegen met cultuurhistorisch waardevolle elementen. Wel is de planlocatie in een Belvedere gebied gelegen. Hierin staat bescherming van de cultuurhistorische waarden centraal. De uitgangspunten uit dit beleid zijn opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied" van gemeente Sluis. De voorgenomen ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten uit het bestemmingsplan. Hiermee zullen met de voorgenomen ontwikkeling geen cultuurhistorische waarden worden geschaad.

De planlocatie is niet in een aardkundig waardevol gebied gelegen. Hiermee zullen met de voorgenomen ontwikkeling geen aardkundige waarden worden geschaad.

Nabij de planlocatie zijn geen waterkeringen gelegen. De voorgenomen ontwikkeling zal geen nadelige gevolgen hebben op de waterhuishouding, eventuele (natte) natuurgebieden, de grondwaterkwaliteit, de oppervlaktewaterkwaliteit en/of waterschapsobjecten. Om wateroverlast te voorkomen zal hydrologisch neutraal worden ontwikkeld. Hierbij is de benodigde capaciteit voor het bergen van het hemelwater berekend. Onder de stal is in de kelders een bergingsvoorziening aanwezig. Deze zit, ook bij maatgevende buien, niet helemaal vol en biedt voldoende capaciteit om het water afkomstig van de toenemende verharding te bergen. Het water afkomstig van de sleufsilo's zal tezamen met de perssappen in een daarvoor bestemde kelder worden opgevangen en worden afgevoerd. In het plangebied is een bergingsvijver aanwezig. Deze biedt voldoende capaciteit voor de huidige situatie en is voorzien van een overstort naar omliggende sloten. Bij gevallen van extreme neerslag, en dus wateroverlast, kan een eventuele overcapaciteit worden opgevangen in de vijver en de omliggende sloten. Mocht in de toekomst uitbreiding van de capaciteit noodzakelijk blijken dan zal de vijver te zijner tijd worden vergroot.

Eventuele kosten en bijkomende kosten voor de wijzigingsprocedure zullen middels de legesverordening van gemeente Sluis op de initiatiefnemer worden verhaald. Eventuele planschade is niet te verwachten, gezien de geringe aard van de ontwikkeling. Hiermee wordt het plan financieel haalbaar geacht.

Het voorliggend plan is opgesteld en ter inzage gelegd conform de Uniforme voorbereidingsprocedure conform Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierbij heeft het voor eenieder terinzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld op het plan te reageren.

Voor overtreding van de regels uit dit plan en andere geldende plannen zal het handhavingsbeleid van de gemeente Sluis van toepassing zijn.

Het plan voldoet aan de voorwaarden zoals is opgenomen in het wijzigingsplan. Tevens zal het plan geen nadelige gevolgen hebben ten aanzien van milieu, natuur, archeologie, cultuurhistorie en water. Tevens wordt het plan haalbaar geacht.