Molenstraat 35a

4.1 Ruimtelijk

Het plangebied wordt ontwikkeld tot een kleinschalige woonlocatie. Het stedenbouwkundig plan voorziet in een herindeling in drie woonpercelen, elk met een hoofdgebouw en een aanbouw. De aanbouwen zijn tegen het hoofdgebouw aan gesitueerd en hebben elk een oppervlakte van maximaal 100 m². Deze oppervlakte maakt de aanbouw geschikt als woonruimte, echter alleen uit het oogpunt van mantelzorg. De hoofdgebouwen krijgen een oppervlakte van 60 m² (perceel Smeleweg en hoek Smeleweg/Molenstraat) of 75 m² (perceel aan de Molenstraat).

De hoofd- en aanbouwen zijn naast het oppervlak ook te onderscheiden in hoogte. De hoofdgebouwen krijgen een bouwlaag met kap. Op het perceel van de Molenstraat, waarop de bebouwing verder terug ligt ten opzichte van de straat, krijgt het hoofdgebouw maximaal twee bouwlagen met kap. Het hoofdgebouw op het perceel Molenstraat/Smeleweg krijgt een beperkt hoogteaccent van twee bouwlagen met kap, om de ligging op een hoek te benadrukken. De aanbouwen op elk perceel zijn maximaal 5,5 meter hoog. Deze bouwhoogtes komen overeen met de bebouwing in de directe omgeving van het plangebied.

Om te zorgen voor een vrijstaand karakter van de nieuwe bebouwing is gekozen voor een clustering van hoofd- en aanbouw. Dit houdt in dat de aanbouw zo compact mogelijk tegen het hoofdgebouw aan is gesitueerd, waarmee tevens een besloten binnenruimte ontstaat. De aanbouw krijgt hierdoor de vorm van een patio.

Suggestie inrichting plangebied (Bron: Croonen Adviseurs)

Van elk cluster is de voorgevel van het hoofdgebouw georiënteerd op de wegen die langs het plangebied lopen: de Molenstraat en Smeleweg.

Tussen de hoofdgebouwen en beide wegen blijft het gebied onbebouwd, behalve voor het hoekperceel Molenstraat/Smeleweg. Hier komt mogelijk een aanbouw tot 3 meter vanaf de Molenstraat. De gehanteerde bebouwingsafstanden van de percelen bieden ruimte om de boomstructuur met eiken langs de Molenstraat vanuit westelijke richting aan te vullen tot de kruising met de Smeleweg.

De clustering van elk hoofdgebouw en aanbouw maakt het mogelijk de ruimte tussen de clusters een groene invulling te geven in de vorm van tuinen, zodat de overgang van het stedelijk naar het landelijk gebied passend ingevuld wordt. Daarnaast sluit deze situering aan op de diverse vrijstaande woningen in de directe omgeving van het plangebied.

Uitgewerkte situatietekening (Bron: Beusen Verheijden Architecten)

Mogelijke bebouwing, gezien vanaf de kruising Molenstraat/Smeleweg (Bron: Croonen Adviseurs)