Plan: | Herontwikkeling Brabantiaterrein |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.BP00160-0202 |
De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025. De structuurvisie is op 1 oktober 2010 vastgesteld en op 1 januari 2011 in werking getreden. De structuurvisie is één van de vier provinciale strategische plannen voor de fysieke leefomgeving. De structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water.
De ruimtelijke hoofdstructuur van de provincie is opgebouwd uit 4 deelstructuren:
Op onderstaande uitsnede van de structurenkaart behorende bij de structuurvisie is te zien dat het plangebied (roze cirkel) grotendeels onderdeel uitmaakt van het stedelijk concentratiegebied, dat een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking heeft. In deze gebieden wordt per saldo het migratieoverschot van de hele provincie opgevangen. De gemeenten maken in regionaal verband en met de provincie afspraken over de verdeling van het verstedelijkingsprogramma in de regionale ruimtelijke overleggen. Regionale afstemming over de woningaantallen heeft plaatsgevonden in de regionale agenda´s voor wonen.
Uitsnede structurenkaart
De Tongelreep is onderdeel van het kerngebied groenblauw en het gebied rondom deze beek is dan weer gelegen in de groenblauwe mantel en deels aangewezen als waterbergingsgebied.
Het kerngebied groenblauw bestaat uit de ecologische hoofdstructuur (EHS) inclusief de (robuuste) ecologische verbindingszones en waterstructuren zoals beken en kreken. Binnen de waterstructuur van beken, kreken en overige waterlopen ligt de focus op de gebieden voor behoud en herstel watersystemen. Hier is het beleid gericht op verbetering en herstel van het natuurlijke watersysteem. Maatregelen zijn nodig op het gebied van de morfologie zoals het laten hermeanderen van beken, het aanleggen van plas-draszones en het herstel van kwel. De provincie streeft naar een breedte van 25 m aan weerszijden van de waterloop. De benodigde ruimte voor uitvoering kan variëren en is bijvoorbeeld afhankelijk van of er sprake is van een bovenloop of een benedenloop van een beek. Door het zo lang mogelijk vasthouden van water kunnen natuurwaarden zich optimaal ontwikkelen en wordt verdroging van natuur en agrarisch gebied tegengegaan.
Om Noord-Brabant duurzaam te beschermen tegen overstromingen vanuit de regionale watersystemen wordt primair water langer vast gehouden zoals in bovenstroomse gebieden van het bekensysteem. Hierdoor wordt wateroverlast benedenstrooms beperkt. Soms is dit onvoldoende. Daarom zijn er gebieden gereserveerd voor het bergen van water.
In de groenblauwe mantel is het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) en landschap een belangrijke opgave. Een (verdere) ontwikkeling van kapitaalintensieve functies, zoals stedelijke ontwikkelingen zijn strijdig met de doelen die in de groenblauwe mantel worden nagestreefd.
De gebieden van de groenblauwe mantel in de nabijheid van de stedelijke omgeving richten zich vooral op het recreatieve gebruik en de beleving van het groenblauwe gebied dicht bij de stad. Stad en land komen hier nadrukkelijk samen, de gebieden zijn de groenblauwe dragers van het “stadteland”.
Binnen de waterbergingsgebieden kunnen functies als landbouw, natuur en recreatie zich binnen grenzen ontwikkelen. Er kunnen wel beperkingen gelden ten aanzien van voorkomend grondgebruik. De ontwikkeling van kapitaalintensieve functies is in principe uitgesloten. Tenzij de gebieden in samenhang met de omliggende waarden worden ontwikkeld. De inrichting van het water en de watersystemen draagt bij aan de identiteit van het landschap in het gebied. Het gaat bijvoorbeeld, zoals in onderhavig geval, over het vormgeven van een mooie overgang stad-land met een hermeandering van de Tongelreep.
In de Provinciale milieuverordening (PMV) Noord-Brabant zijn milieuregels opgenomen die het drinkwater moeten beschermen. Het grondwater rond de Brabantse drinkwaterwinningen wordt beschermd met speciale zones. In Noord-Brabant zijn 40 gebieden waar grondwater wordt opgepompt om drinkwater van te maken. Met beschermende maatregelen ziet de provincie erop toe dat het grondwater in deze gebieden niet vervuild raakt. In verschillende beschermingszones is het dan ook verboden om bodembedreigende activiteiten uit te voeren. In bepaalde gevallen en met de juiste voorzorgsmaatregelen kan er toestemming worden verkregen. Bijvoorbeeld voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden aan de riolering. Voor de meeste activiteiten moet vooraf een melding gedaan worden waarin aangegeven moet worden welke voorzorgsmaatregelen getroffen worden. De provincie beoordeelt of de maatregelen voldoende zijn.
Er zijn verschillende beschermingszones waarvoor eigen regels gelden:
Grondwaterbeschermingsgebieden en boringvrije zones liggen als een schil rond de waterwingebieden en zijn door de provincie vastgesteld. De grens van deze gebieden is de lijn, van waaraf het grondwater een periode van 25 jaar nodig heeft om de pompputten te bereiken (de 25-jaars zone). In enkele zeer kwetsbare gebieden is tevens de 100-jaars zone aangewezen, vanwege de bijzondere kwetsbaarheid van de winning. Bij de vaststelling van de zonegrens van een boringvrije zone is uitgegaan van de (horizontale) reistijd van het grondwater door het watervoerende pakket waaruit wordt gewonnen.
Het verschil tussen de grondwaterbeschermingsgebieden en de boringvrije zones is dat zich in een boringvrije zone tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doordringbare kleilaag bevindt. In de grondwaterbeschermingsgebieden ontbreekt zo’n laag, of deze is niet aaneengesloten of dun. Grondwaterbeschermingsgebieden zijn daarmee kwetsbaarder voor verontreinigingen en aantastingen dan boringvrije zones.
Bij de vaststelling van de PMV Noord-Brabant 2010 zijn de begrenzingen van de 25- en 100-jaarszones en die van de boringvrije zones ongewijzigd gebleven, met uitzondering van de begrenzing van de winning Macharen.
Het plangebied bevindt zich in de '25-jaarszone kwetsbaar' en de 'boringvrije zone'. Zie verder hierover subparagraaf 2.2.3 Verordening ruimte 2012.
In de Wro is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen de gemeenten, de provincies en het rijk. Zo kan de provincie (instructie)regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen: de planologische verordening. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.
De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij een van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte 2012 is vastgesteld op 11 mei 2012 en op 1 juni 2012 in werking getreden.
Stedelijke ontwikkeling (hoofdstuk 3)
De kern Aalst inclusief het grootste deel van het plangebied (behalve de zone langs de Tongelreep) is aangewezen als 'bestaand stedelijk gebied: stedelijk concentratiegebied'. Het provinciale beleid is al jaren gericht op het bundelen van de verstedelijking. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent het uitgangspunt van bundeling van verstedelijking dat het leeuwendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in de stedelijke concentratiegebieden.
Uitsnede kaart stedelijke ontwikkeling
In artikel 3.2 is opgenomen dat stedelijke ontwikkeling alleen mag plaatsvinden in dergelijke gebieden. Voor het verzoek tot herbegrenzing, zie de gelijknamige kop verderop in deze subparagraaf.
Ecologische hoofdstructuur en Groenblauwe mantel (hoofdstuk 4 en 6)
De Tongelreep in het oosten van het plangebied heeft de aanduiding 'EHS'. Het gebied ten westen van de Tongelreep maakt onderdeel uit van de 'groenblauwe mantel'.
Uitsnede kaart natuur en landschap
Binnen de EHS dient een bestemmingsplan op grond van artikel 4.2 te strekken tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en worden met het oog hierop regels gesteld. In de regels van dit bestemmingsplan is de Tongelreep specifiek bestemd als 'Water' en zijn door middel van een omgevingsvergunningstelsel de ecologische waarden beschermd. Hiermee wordt de EHS afdoende beschermd in dit bestemmingsplan.
Voor de groenblauwe mantel geldt op grond van artikel 6.3 dat een bestemmingsplan dient te strekken tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van het gebied. De ontwikkeling van kapitaalintensieve functies, zoals verstedelijking, (bezoekers)intensieve recreatie en concentratiegebieden voor intensieve landbouwfuncties wordt met instructieregels in de verordening uitgesloten.
Volgens artikel 6.2 van de verordening kunnen Gedeputeerde Staten echter de begrenzing van de groenblauwe mantel op verzoek van de gemeenteraad wijzigen indien door een ruimtelijke ontwikkeling het behoud, herstel of de duurzame ontwikeling van de groenblauwe mantel kennelijk niet langer zinvol is. Het areaal groenblauwe mantel mag niet substantieel veranderen. Tevens wijzigen Gedeputeerde Staten dan ook de begrenzing van het bestaand stedelijk gebied voor zover dit nodig is als gevolg van de wijziging van de begrenzing van de groenblauwe mantel. Voor het verzoek tot herbegrenzing, zie de gelijknamige kop verderop in deze subparagraaf.
Water (hoofdstuk 5)
Het noordoostelijke deel van het plangebied valt binnen de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen' (zie bovenstaande figuur 'Natuur en landschap'). Een bestemmingsplan dat is gelegen in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen strekt mede tot de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen waarbij dat zoekgebied een breedte heeft van ten minste 25 m aan weerszijden van de waterloop.
Voor zover nodig om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen, stelt het bestemmingsplan conform artikel 5.7, tweede lid van de verordening:
Tevens moet het betrokken waterschap worden gehoord.
Mede door het laten hermeanderen van de Tongelreep met flauwe taluds en de inrichting van het gebied direct ten westen ervan met natuurlijk grasland en dynamische (water)buffers met (op minimaal circa 20 m afstand van de nieuwe meanders) solitaire bebouwing, wordt het gebied juist meer geschikt voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van het watersysteem.
Uit de onderstaande kaartuitsnede valt op te maken dat het plangebied deels is gelegen binnen een 'reserveringsgebied waterberging'. Tevens heeft het plangebied deels de aanduiding '25-jaarszone kwetsbaar' en de aanduiding 'boringvrije zone'.
Uitsnede kaart water
In artikel 5.3 is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een 'reserveringsgebied waterberging' mede strekt tot het behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. Ten aanzien van reserveringsgebieden voor waterberging wordt door middel van de bepaling in artikel 5.3, tweede lid, een afweging mogelijk gemaakt. Als de toelichting bij een bestemmingsplan voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied een verantwoording bevat over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft, kan het gebied alsnog worden ontwikkeld.
Navraag leert dat de hermeandering van de Tongelreep plaatsvindt ten oosten van de bestaande loop van de beek en niet aan de westzijde ervan. Mede door het laten hermeanderen van de Tongelreep met flauwe taluds aan de oostzijde en de inrichting van het gebied direct ten westen ervan met natuurlijk grasland en dynamische (water)buffers met (op enige afstand van de nieuwe meanders) solitaire bebouwing, wordt het gebied juist meer geschikt voor waterberging.
De 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied ligt als een ‘schil’ om het waterwingebied Aalsterweg/ Klotputten heen. Met beschermende maatregelen ziet de provincie erop toe dat het grondwater in deze gebieden niet vervuild raakt. Binnen deze gebieden zijn woningen, wegen en bedrijven toegestaan, maar gelden wel wettelijke regels om vervuiling van het grondwater te voorkomen. De eisen en voorschriften voor de grondwaterbeschermingsgebieden zijn vastgelegd in de PMV (zie subparagraaf 2.2.2).
De bescherming afhankelijk van de kwetsbaarheid (kwetsbaar of zeer kwetsbaar) van de winning. In artikel 5.5, derde lid is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een '25-jaarszone kwetsbaar' een verantwoording moet bevatten waaruit blijkt dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater geheel of nagenoeg gelijk blijven. Stedelijke ontwikkeling is in deze gebieden dus toegestaan. De risico's voor de kwaliteit van het grondwater nemen in het plangebied overigens af omdat de bodemverontreiniging in het plangebied gesaneerd wordt en de bedrijfsfunctie van het plangebied wijzigt naar de woonfunctie.
In artikel 5.5, vierde lid is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in een 'boringvrije zone' mede strekt tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Het is niet noodzakelijk om inhoudelijke bescherming via het ruimtelijke spoor op te nemen omdat in de Provinciale milieuverordening (PMV) al is voorzien in een systeem van melding van dergelijke activiteiten. Van opname in het bestemmingsplan van de boringvrije zone gaat dan ook vooral een signalerende functie uit.
Ruimtelijke kwaliteit (hoofdstuk 2)
Daarnaast moet conform artikel 2.2 lid 1 bij (delen van) plangebieden buiten 'bestaand stedelijk gebied' worden verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied waarop de ontwikkeling haar werking heeft of van het gebied waarvan de gemeente de voorgenomen ontwikkeling in de hoofdlijnen heeft beschreven.
Ter bevordering van de ruimtelijke kwaliteit is een bijdrage per vierkante meter opgenomen in de anterieure overeenkomst die gesloten is met de ontwikkelende partijen waaruit deze kwaliteitsverbetering zal worden bekostigd. De bijdrage aan het gemeentelijke landschapsfonds van 1 % van de (gemiddelde) gronduitgifteprijs van de gronden met bestemming 'Wonen', maakt hier onderdeel van uit. Deze bijdrage geldt voor de gronden die voorheen in het buitengebied lagen (3 appartementengebouwen (blok 6, 7, 8) en de 3 geclusterde vrijstaande woningen) en in de nieuwe situatie deel gaan uitmaken van het gebied integratie stad-land (zie kop 'Herbegrenzing').
Herbegrenzing
De gemeente heeft op 29 december 2011 een verzoek tot herbegrenzing ingediend bij Gedeputeerde Staten voor het oostelijk deel van het plangebied. De redenen hiervoor zijn:
Het betreft namelijk een integrale herontwikkeling van de zone langs de Tongelreep met solitaire bebouwing in natuurlijk grasland en omgeven door dynamische (water)buffers in combinatie met beekherstel als afronding van het bestaande bebouwde gebied.
Het beekherstel betreft een hermeandering van de beekloop met flauwe taluds in het gebied ten oosten van het plangebied (aan de overzijde van de Tongelreep). De solitaire bebouwing in het plangebied bevindt zich op minimaal circa 20 m afstand van de nieuwe meanders. Bovendien ontstaat er de mogelijkheid een nieuwe wandelroute aan te leggen in het gebied langs de Tongelreep en zijn alle plannen afgestemd met het waterschap. Door het gebied rondom de solitaire bebouwing ook na realisatie van het plan als 'dynamische (water)buffer' te kunnen gebruiken blijft de functie van 'zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen' behouden. Hiermee wordt tevens voldaan aan de voorwaarde uit artikel 3.4 lid 1 dat de stedelijke ontwikkeling in samenhang en evenredigheid geschiedt met een groene en blauwe landschapsontwikkeling.
In antwoord op het gemeentelijke verzoek tot herbegrenzing d.d. 29 december 2011 heeft de provincie Noord-Brabant aangegeven voornemens te zijn de aanduiding 'Groenblauwe mantel' ter hoogte van de oostzijde van het plangebied te wijzigingen in 'Gebied integratie stad-land', wat de voorgenomen ontwikkeling mogelijk maakt.