Plan: | Plan Dassenberg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0866.PB00004-0001 |
Relatie wet geluidhinder
In voorliggende ruimtelijke onderbouwing wordt de bouw van woningen mogelijk gemaakt. De locatie is gelegen in de onderzoekszone van de Bergstraat. Door Croonen Adviseurs is daarom een akoestisch onderzoek verricht. De rapportage, d.d. mei 2010, is als bijlage opgenomen.
Uit de resultaten van de berekeningen blijkt dat, vanwege de Bergstraat, een aantal woningen een hogere geluidsbelasting heeft dan 48 dB, zijnde de grenswaarde. Het gaat daarbij om 6 woningen met een hoogste geluidsbe-lasting van 62 dB.
Voor deze woningen wordt bij het college van burgemeester en wethouders een hogere waarde verzocht. Maatregelen aan de weg, zoals verandering van verharding is verkeerstechnisch niet haalbaar. Maatregelen in het over-drachtsgebied zoals wallen en schermen zijn stedenbouwkundig en ver-keerstechnisch niet acceptabel.
De woningen vullen een open plek tussen de aanwezige woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.
De woningen met een geluidsbelasting van meer dan 53 dB hebben een ge-luidsluwe buitenruimte, hiervoor dient echter wel een tuinscherm gereali-seerd te worden.
De overige woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.
Als gevolg van onder meer geactualiseerde verkeersintensiteiten is d.d. 27 mei 2010 een erratum op het akoestisch onderzoek opgesteld. Ook dit rapport is als bijlage opgenomen. De nieuwe berekeningen leiden tot de conclusie dat behalve de genoemde woningen in het eerder uitgevoerde akoestisch onderzoek ook voor de woning met waarneempunt 6 een hogere waarde dient te worden verleend.
Bodem
Door ingenieursbureau Inpijn-Blokpoel is in juli 2005 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Daslaan 59. Het terrein is in verband met de voorgenomen herontwikkeling onderzocht volgens de richtlijnen uit de NEN 5740. Op basis van de beschikbare gegevens is hierbij uitgegaan van de hypothese onverdacht.
Het geheel aan onderzoeksresultaten geeft formeel aanleiding de gestelde hypothese te verwerpen. In de bovengrond zijn lichte verhogingen aan zink en lokaal koper (MM1) gemeten.
Het criterium voor nader onderzoek wordt echter niet overschreden, nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De gevolgde onderzoeksopzet wordt derhalve als adequaat beoordeeld.
Resumerend kan bij beoordeling van het geheel aan onderzoeksresultaten gesteld worden dat de aangetroffen bodemkwaliteit aanvaardbaar wordt geacht en zodoende geen belemmering vormt voor de geplande herontwikkeling.
De constatering dat het bepaalde gehalten de desbetreffende streefwaarde overschrijden, kan wel consequenties hebben bij eventuele grondafvoer; de vrijkomende grond hoeft buiten het perceel niet per definitie multifunctioneel toepasbaar te zijn.
Afhankelijk van de bestemming en toepassing zal bij afvoer van de grond om een onderzoek conform het protocol uit het Bouwstoffenbesluit worden gevraagd.
Een eerdere versie van het stedenbouwkundig ontwerp heeft als uitgangspunt gediend voor het bodemonderzoek. De wijziging van het ontwerp heeft slechts een kleine vergroting van het plangebied tot gevolg. Uit het eerder uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen aanwezig zijn voor de uitvoering van het plan. Derhalve wordt aanvullend onderzoek voor de toegevoegde gronden niet noodzakelijk geacht.