direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Kendix-terrein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0866.00159-0301

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeren (op eigen terrein);
  • d. (ondergrondse) parkeergarage ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen (zoals ondergrondse waterberging- en infiltratievoorzieningen).
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. Per bouwvlak bedraagt het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'.
  • c. De hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in de woningtypen:
    • 1. vrijstaand ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand';
    • 2. twee-aaneen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen';
    • 3. aaneengebouwd ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd';
    • 4. gestapeld ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'.
  • d. De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt bij:
    • 1. vrijstaande hoofdgebouwen aan beide zijden minimaal 3 m;
    • 2. twee-aaneen hoofdgebouwen aan één zijde minimaal 3 m;
    • 3. aaneengebouwde eindwoningen aan één zijde minimaal 2,5 m.
  • e. Bij aaneengebouwde woningen mogen maximaal 6 woningen aaneengesloten worden gebouwd.
  • f. De goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag een (gedeeltelijk) ondergrondse parkeerkelder worden gebouwd.
6.2.3 Aanbouwen, aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aanbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Aanbouwen en bijgebouwen dienen op minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd.
  • c. De totale met aanbouwen en bijgebouwen te bebouwen oppervlakte van het bouwperceel bedraagt maximaal 50% voor vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde woningen en 60% voor aaneengebouwde woningen met een maximum van 100 m2. Voor het berekenen van het bebouwingspercentage wordt het bouwvlak niet meegerekend.
  • d. De oppervlakte van een vrijstaande bijgebouw bedraagt maximaal 50 m².
  • e. De goothoogte van aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 meter.
  • f. De bouwhoogte van aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 6 meter.
  • g. Vrijstaande bijgebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd achter de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan.
  • h. Aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend in of op een afstand van minimaal 1 m van de (zijdelingse) perceelsgrens worden gebouwd.
  • i. Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aanbouwen en bijgebouwen te blijven tot aan de achterste perceelsgrens.

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte:
    • 1. van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen en ander tuinmeubilair ,voor de voorgevel of het verlengde daarvan, bedraagt maximaal 1 meter;
    • 2. van erfafscheiding, achter de voorgevel of het verlengde daarvan bedraagt maximaal 2 meter;
    • 3. van carports en overkappingen bedraagt maximaal 3,3 m;
    • 4. van bouwwerken, geen gebouwen en geen erfafscheidingen zijnde, achter de voorgevel of het verlengde daarvan bedraagt maximaal 2,5 meter;
  • c. De oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals overkappingen en carport, bedraagt maximaal 25 m².

6.2.5 Kelders

Voor het bouwen van kelders gelden de volgende regels:

  • a. Bij iedere grondgebonden woning mogen één of meer kelders worden gebouwd.
  • b. Kelders moeten vanuit de woning of een aanbouw bereikbaar zijn.
  • c. De totale oppervlakte van kelders mag niet meer bedragen dan 1,5 maal de oppervlakte van het hoofdgebouw, exclusief aanbouwen en bijgebouwen.
  • d. De bovenkant van een kelder, gelegen buiten de bovengrondse bebouwing, mag uitsluitend beneden maaiveld worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en afmeting tot te treffen voorzieningen ter afscherming van belendende percelen, indien zulks noodzakelijk is:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. in verband met de brandveiligheid;
  • c. ter voorkoming van geluidsoverlast.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b voor een groter aantal wooneenheden dan maximaal is geregeld, mits:

  • a. het totale aantal grondgebonden woningen niet meer bedraagt dan 20.
  • b. het totale aantal appartementen niet meer bedraagt dan 40.
  • c. de extra woningen passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • g. de parkeernorm binnen het gehele plan niet minder bedraagt dan gemiddeld 1,5 parkeerplaats per woning;
  • h. voor het overige de regels binnen deze bestemming ongewijzigd blijven.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen;
  • b. gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. gebruik van gronden en bebouwing voor de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.5.1 onder c voor de uitoefening van een bedrijf aan huis en/of een beroep aan huis, mits:
    • 1. de woonfunctie van het perceel daarbij gehandhaafd blijft;
    • 2. de bebouwing blijft voldoen aan de inrichtingseisen van de woning zoals gesteld in de bouwverordening en het bouwbesluit;
    • 3. geen gebruik plaatsvindt dat vergunnings- of meldingsplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer (dan wel een AMvB op grond van deze wet) zoals deze van kracht is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij voldoende vaststaat dat de vestiging van de activiteiten geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard zal oproepen, gelet op de ligging, bedrijfsvoering en omvang van het bedrijf ten opzichte van de belendende woonbebouwing;
    • 4. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met het 'beroep aan huis' alsmede goederen die ter plaatse in verband met het 'bedrijf aan huis' zijn vervaardigd;
    • 5. geen verkoop en opslag van motorbrandstoffen en horeca-activiteiten plaatsvinden;
    • 6. het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen, dat extra maatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn;
    • 7. het niet activiteiten betreffen, die in de regel in winkelpanden worden uitgeoefend, zoals kappersbedrijf en videotheek;
    • 8. alleen de in het besluit aangewezen ruimte wordt gebruikt en alleen het in het besluit genoemde beroep of bedrijf hier door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
    • 9. de eigendom van het bijgebouw en van de woning in één hand te zijn, indien het beroep of bedrijf aan huis wordt gevestigd in een bijgebouw.