6.1 Handhaving
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling daarvan in een ruimtelijk plan heeft geen zin, indien na de vaststelling van het ruimtelijke plan geen handhaving plaatsvindt. Daarom is het belangrijk om reeds ten tijde van het opstellen van een dergelijk plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid ervan. Hierbij zijn 3 factoren zijn van wezenlijk belang voor een goede handhaving:
-
a. Voldoende kenbaarheid van het plan
Een goed handhavingsbeleid begint bij de kenbaarheid van het ruimtelijke plan bij degenen die het moeten naleven. De Algemene wet bestuursrecht (Awb), afdeling 3.4 bevat enkele waarborgen ten aanzien van de te volgen procedure. In de te volgen procedure zijn conform de gemeentelijke inspraakprocedure en conform afdeling 3.4 van de Awb een aantal inspraakmomenten ingebouwd.
-
b. Realistische en inzichtelijke regeling
Een regeling dient inzichtelijk en realistisch te zijn; dat wil zeggen niet onnodig beperkend of inflexibel. Bovendien moeten de bepalingen goed controleerbaar zijn. De regels moeten derhalve niet meer regelen dan noodzakelijk is.
-
c. Actief handhavingsbeleid
Het sluitstuk van een goed handhavingsbeleid is voldoende controle van de feitelijke situatie in het plangebied. Daarnaast moeten adequate maatregelen worden getroffen indien de regels worden overtreden. Indien dit wordt nagelaten, ontstaat een grote mate van rechtsonzekerheid.