direct naar inhoud van Artikel 24: Leiding - Gas
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-ON01

Artikel 24: Leiding - Gas

24.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. hoofdgastransportleidingen;

met de daarbijbehorende:

  • b. veiligheidszones;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2. Bouwregels
24.2.1. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden, geen gebouwen, overkappingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

24.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
24.3. Afwijken van de bouwregels
24.3.1. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2.1 in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen, waaronder overkappingen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de ondergrondse buisleiding.
24.3.2. Risicogevoelige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2.1 in die zin dat risicogevoelige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.
24.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het permanent opslaan van goederen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als risicogevoelig object.
24.5. Afwijken van de gebruiksregels
24.5.1. Gebruik risicovolle objecten

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.4 sub b in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als risicogevoelig object, mits:

  • a. vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.
24.6. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.6.1. Vergunningplichtige werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • d. het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die diep wortelen of kunnen wortelen.
24.6.2. Uitzonderingen

Het in lid 24.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
24.6.3. Toetsingscriteria

De in lid 24.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.

24.7. Wijzigingsbevoegdheid
24.7.1. Verwijderen dubbelbestemming

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Leiding - Gas' wordt verwijderd, mits:

  • a. deze wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, indien er sprake is van het verwijderen dan wel verleggen van een bestaande leiding;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de bodemkundige, de cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.