direct naar inhoud van Artikel 29: Waarde - Archeologie
Plan: Buitengebied
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-ON01

Artikel 29: Waarde - Archeologie

29.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het herstel, het behoud en de ontwikkeling van de archeologische en cultuurlandschappelijke waarden.
29.2. Bouwregels
29.2.1. Bouwwerken

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, tenzij het betreft:

  • a. bouwwerken waarvan de bestaande oppervlakte met ten hoogste 100 m² wordt uitgebreid;
  • b. bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 100 m² ten behoeve van andere daar voorkomende bestemming(en).
29.3. Afwijken van de bouwregels
29.3.1. Omgevingsvergunning bouwwerken

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2.1, mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
  • d. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • e. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
  • f. een verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
29.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1. Vergunningplichtige werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het graven, baggeren en dempen van sloten, vaarten, en andere watergangen;
  • c. het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, behalve indien deze in het kader van onderzoek naar mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd;
  • f. het bouwrijp maken van gronden;
  • g. het aanbrengen van funderingen.
29.4.2. Uitzonderingen

Het in lid 29.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die het normale onderhoud dan wel het normale agrarische gebruik betreffen tot een diepte in de grond van ten hoogste 30 cm.

29.4.3. Toetsingscriteria

De in lid 29.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de plaats waar werken en/of werkzaamheden zullen worden uitgevoerd voldoende archeologisch is onderzocht, vaststaat dat er geen onevenredige afbreuk aan de archeologische waarden wordt gedaan, dan wel dat afdoende maatregelen zijn getroffen tot behoud of bescherming van die waarden of de eventuele bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.

29.5. Wijzigingsbevoegdheid
29.5.1. Verwijderen dubbelbestemming

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' wordt verwijderd, mits:

  • na voldoende onderzoek van de vindplaats en het inwinnen van deskundigenadvies blijkt dat voor de archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht.