direct naar inhoud van Artikel 10: Bedrijf - Rioolwaterzuivering
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-VO01

Artikel 10: Bedrijf - Rioolwaterzuivering

10.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Rioolwaterzuivering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsinstallatie, niet zijnde een geluidzoneringsplichtige, risicovolle inrichting en/of vuurwerkbedrijven;
  • b. bedrijfswoningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • c. waarbij een goede inpassing in het omringende landschap wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • d. terreinen;
  • e. wegen en paden;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2. Bouwregels
10.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 10.1. onder a en b bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van het ter plaatse gevestigde rioolwaterzuiveringsbedrijf worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste twee bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken zal ten hoogste 5% van het bestemmingsvlak bedragen;
  • d. de afstand van een gebouw ten opzichte van de bestemmingsgrens zal ten minste 5,00 m bedragen;
  • e. de maatvoering van een bouwwerk zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfsgebouw   -   -   8,00   -   -   -  
Bedrijfswoning   150 m²   -   4,00   30   60   8,00  
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   75 m²   4,00   -   60   8,00  

10.2.2. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel van de bedrijfswoning(en) of de bedrijfsgebouw(en) ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

10.3. Ontheffing van de Bouwregels
10.3.1. Afstand gebouwen tot bestemmingsgrens

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2.1. onder d en toestaan dat de afstand van de gebouwen tot de bestemmingsgrens wordt verkleind of dat gebouwen tot op de bestemmingsgrens worden gebouwd, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie in het omringende gebied, het bebouwingsbeeld, de landschappelijke inpassing en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.3.2. Vergroten goothoogte bedrijfswoningen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2.1. onder e en toestaan dat de goothoogte van de bedrijfswoningen wordt vergroot tot ten hoogste 6,50 m, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden, het bebouwingsbeeld, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • b. het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep zodanig dat de beroepsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning of de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
  • d. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijdbak.

10.5. Ontheffing van de gebruiksregels
10.5.1. Mantelzorg

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.4. onder c en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijgebouw uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m².

10.6. Aanlegvergunning
10.6.1. Aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • het planten en/of rooien van beplanting en houtgewas.

10.6.2. Uitzonderingen

Het in lid 10.6.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

10.6.3. Voorwaarden

De in lid 10.6.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassing in de omgeving.