direct naar inhoud van Artikel 31: Algemene gebruiksregel s
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.047509-VO01

Artikel 31: Algemene gebruiksregel s

31.1. Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met de bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden die zijn bestemd voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie" of de gronden waar ontheffing is verleend op basis van lid 31.2.1.;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • f. het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een evenement, een cross- en/of wedstrijdterrein voor voer- en vaartuigen, alsmede ten behoeve van de modelvliegsport.

31.2. Ontheffing op de gebruiksregels
31.2.1. Kleinschalig kamperen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 31.1. onder a en toestaan dat de gronden, die niet zijn bestemd voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie", tevens worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, mits:

  • a. er uitsluitend sprake is van kamperen op erven/terreinen van agrarische bedrijven:
  • b. er niet meer dan 15 kampeermiddelen worden geplaatst in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  • c. het kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan binnen de agrarische bouwpercelen, dan wel op percelen direct aansluitend op de agrarische bouwpercelen, waarbij een goede randbeplanting noodzakelijk is;
  • d. er per agrarisch bedrijf ten hoogste één kampeerterrein wordt toegestaan;
  • e. deze ontheffingsbevoegdheid in ieder geval niet wordt toegepast, indien er onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woon- of bedrijfssituatie op nabijgelegen erven. Aangenomen wordt dat deze woon- of bedrijfssituatie onevenredig wordt geschaad, als het perceel waar gekampeerd zal gaan worden op minder dan 50 m afstand is gelegen van de bestemmingsgrenzen van nabijgelegen (bedrijfs)-woningen, agrarische bedrijven of niet-agrarische bedrijven;
  • f. het perceel waarop het kleinschalig kamperen plaats zal vinden gelegen is op een afstand van maximaal 50 m vanaf de eigen bebouwing, waarvan de bedrijfswoning onderdeel uitmaakt;
  • g. deze ontheffingsbevoegdheid niet wordt toegepast indien het perceel grenst aan een ander kampeerterrein, dan wel dat er een onderlinge afstand ontstaat met een ander kampeerterrein op minder dan 500 m;
  • h. de exploitatie van het kampeerterrein wordt beeindigd op het moment dat er niet langer sprake meer is van een agrarisch bedrijf en met wijzigingsbevoegdheid is meegewerkt aan een functieverandering naar een andere bestemming.