direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijfswoningen Gagelvenseweg ong.
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.0436WIJgagelvenswe-OW01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven voor zover deze behoren tot de “staat van bedrijfsactiviteiten”, maar met uitzondering van:
    • 1. bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer ;
    • 2. detailhandel;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. in- en uitritten;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;

een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.

3.1.1 Nadere detaillering van de bestemming

Voorts geldt ten aanzien van de in artikel 3.1 omschreven doeleinden dat:

  • a. maximaal 2 bedrijfspercelen zijn toegestaan;
  • b. de bedrijfspercelen worden ontsloten door één gezamenlijke in- uitrit;
  • c. per bouwperceel maximaal 1 bedrijf is toegestaan;
  • d. per bedrijf maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • e. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel de vóór de vaststelling van het plan verleende hogere grenswaarde niet mag worden overschreden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.

3.2.2 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. deze worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
  • b. de bruto bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf tenminste 100 m² dient te bedragen;
  • c. de inhoud van bedrijfswoningen niet meer dan 700 m³ mag bedragen;
  • d. de dakhelling van bedrijfswoningen tenminste 20º en ten hoogste 45º dient te bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen, overkappingen, aanbouwen en uitbouwen niet meer dan 45 m² mag bedragen;
  • f. overkappingen vanaf de weg gezien tenminste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning dienen te worden gebouwd;
  • g. de afstand tussen gebouwen en tenminste één van de zijdelingse perceelsgrenzen minimaal 3 m dient te bedragen;
  • h. de goot- en bouwhoogte in meters niet meer mag bedragen dan met de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte (m)" is aangegeven;
  • i. het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage %" overeenkomstig de aanduiding is opgenomen.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van terreinafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan maximaal 2 m mag bedragen;
  • c. de hoogte van speeltoestellen en vlaggenmasten maximaal respectievelijk 3m en 8 m mag bedragen;
  • d. de hoogte van pergola's maximaal 2,50 m mag bedragen;
  • e. voor carports en overkappingen geldt dat;
    • 1. deze1 m vóór of minimaal 0,5 m achter de voorgevel worden gebouwd;
    • 2. de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    • 3. de gezamenlijk oppervlakte maximaal 30 m² mag bedragen;
  • f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 6 m mag bedragen.
3.2.4 Reclame-uitingen

Reclame-uitingen mogen uitsluitend aan de gevel van het hoofdgebouw worden aangebracht, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van een reclamebord niet meer mag bedragen dan 0,5 m²;
  • b. het reclamebord niet buiten de gevels van het betreffende gebouw mag uitsteken;
  • c. per bedrijf ten hoogste 2 reclameborden mogen worden geplaatst;
  • d. de reclame-uiting geen onevenredige (licht)hinder voor de omgeving mag veroorzaken.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing inhoud bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.2 onder c. voor het vergroten van het bouwvolume met een maximum van 15 % ten behoeve van het realiseren van een inpandige kantoorruimte.

3.3.2 Maatvoering bouwwerken geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.2.3;

  • a. onder a en b voor het toestaan van hogere terreinafscheidingen tot een maximum van 2,5 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. hierdoor geen onevenredige beschaduwing of uitzichtbeperking ontstaat op aangrenzende gronden;
    • 2. terreinafscheidingen die op de gezamenlijke perceelsgrens met een openbaar gebied zijn gebouwd vanaf 1 m hoogte voor 90% uit een open constructie dienen te bestaan;
  • b. onder b voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximumhoogte van 8 m, indien dit voor de bedrijfsvoering aantoonbaar noodzakelijk is.
3.4 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het bepaalde van artikel 7.10 in de Wro wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden anders dan voor de in 3.1 aangegeven bedrijfscategorieën.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing andere bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.1 onder a.1, voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de “staat van bedrijfsactiviteiten” , met inachtneming van de volgende voorwaarden :

  • a. het bedrijf dient voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld te kunnen worden aan een bedrijf behorende tot milieucategorie 1 van de “staat van bedrijfsactiviteiten”;
  • b. de aard en de activiteiten van het bedrijf leiden ook overigens niet tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.