Artikel 5 Algemene bouwregels
De voorschriften inzake situering van bouwwerken als bedoeld in Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels van dit bestemmingsplan gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:
-
a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder is tevens ondergronds bouwen toegestaan ter plaatse van de aanduiding “ondergronds bouwen toegestaan” op de plankaart;
-
c. de verticale diepte maximaal 5 m mag bedragen;
-
d. in afwijking van het hierboven bepaalde onder mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25m² ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder bedoelde ondergrondse bebouwing.