direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Huurlingsedam 28
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBhuurlingsedam28-DFBP

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met daarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte beroepen aan huis zoals bepaald onder "aan huis verbonden beroep:' en daarbij behorende tuinen, erven, water en dergelijke.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mag uitsluitend één vrijstaande woning worden opgericht;
  • c. de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de waarde die in de aanduiding 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is opgenomen.

4.2.2 Aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen

Aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht vanaf 2,5 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen maximaal 60 m² per bouwperceel bedraagt;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 50 m² bedraagt;
  • c. het bebouwingspercentage maximaal 50% bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal 4,5 m bedraagt;
  • e. de goothoogte maximaal bedraagt:
    • 1. de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,5 m en met een maximum van 4 m;
    • 2. uitsluitend voor vrijstaande bijgebouwen 3 m.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, vóór de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen maximaal 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevelrooilijn of het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van speeltoestellen en vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m en 8 m.

4.2.4 Zwembaden

in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.3 geldt voor zwembaden, niet zijnde een gebouw, dat:

  • a. deze uitsluitende op het zij- en/of achtererf worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte maximaal 1 m bedraagt;
  • c. de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
  • d. de oppervlakte maximaal 50 m² bedraagt;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken op het zij- en achtererf maximaal 50% van de oppervlakte van dat zij- en achtererf bedraagt.

4.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het toestaan van een gezamenlijk oppervlak van aan- en/of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot maximaal 75 m2, uitsluitend in verband met het gebruik van de aan- en/of uitbouw of het aangebouwde bijgebouw als afhankelijke woonruimte in verband waarmee tevens ontheffing als bedoeld in artikel 4.5.2 dient te worden verleend;
  • b. het bepaalde in artikel 4.2.2 onder b voor het toestaan van een gezamenlijk oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen bij woningen tot maximaal 75 m2 uitsluitend in verband met het gebruik van de aan- en/of uitbouw of het aangebouwde bijgebouw als afhankelijke woonruimte in verband waarmee tevens ontheffing als bedoeld in artikel 4.5.2 dient te worden verleend;
  • c. het bepaalde onder 4.2.2 onder d voor het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 6 m.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is ten aanzien van het gebruik is het bepaalde in lid 4.1 van toepassing.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.4 voor het toestaan van aan wonen ondergeschikte bedrijfsactiviteiten aan huis zoals bepaald onder aan huis verbonden beroep: met dien verstande dat:

  • a. deze activiteiten qua aard, milieubelasting en uitstraling in een woonomgeving passen;
  • b. deze activiteiten maximaal 1/3e deel van het bruto vloeroppervlak van de woning mogen beslaan, met een maximum van 50 m2 per woning;
  • c. deze activiteiten geen extra parkeerplaatsen in de openbare ruimte behoeven, tenzij wordt aangetoond dat er geen onevenredige druk op de aanwezige openbare plaatsen ontstaat;
  • d. geen detailhandel en/of groothandelachtige activiteiten mogen plaatsvinden; tenzij deze als ondergeschikte verkoop ten dienste van de hoofdactiviteit dienen te worden beschouwd;
  • e. geen vanaf de weg zichtbare excessieve reclame-uitingen aanwezig mogen zijn;
  • f. de activiteit niet milieuvergunning- / meldingplichtig is.
4.5.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.4 voor het toestaan van het gebruik van aan- uit- of bijgebouwen bij woningen, als bedoeld in 4.2.2, als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en bedrijven.
4.5.3

Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing als bedoeld in artikel 4.5.2 in, indien de ten tijde van het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.