In deze regels wordt verstaan onder:
2.1 VAN TOEPASSING VERKLARING
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij de Omgevingswet, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op dit plan.
2.2 AANVULLENDE BEGRIPPEN
In aanvulling op het bepaalde in 2.1 worden voor de toepassing van de regels in dit hoofdstuk de begrippen als bedoeld in 2.3 tot en met 2.50 gehanteerd:
2.3 PLAN
Het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Hoeveweg 40 Balgoij met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMhoeveweg40-OW01. van de gemeente Wijchen bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten zoals vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0296.TAMhoeveweg40-OW01 met de in dit plan opgenomen regels en de daarbij behorende bijlagen.
2.4 LOCATIEVLAK
een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.
2.5 AAN HUIS VERBONDEN BEDRIJFSACTIVITEITEN
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke/kunstzinnige -geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen- bedrijvigheid, waarvan de omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan
worden uitgeoefend;
2.6 AAN HUIS VERBONDEN BEROEP
een beroep, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
2.7 AAN- OF UITBOUW
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is, maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap;
2.8 AANEENGEBOUWD:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;
2.9 BEBOUWING
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2.10 BEDRIJF
een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen bewerken en/of verwerken van producten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en horeca.
2.11 BESTAAND:
- bij legaal gebruik: aanwezig op het moment van inwerkingtreding van het plan;
- bij legale bouwwerken: aanwezig op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
2.12 BIJGEBOUW
een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, zonder directe verbinding met dat hoofdgebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (zoals een garage, bergruimte of hobbyruimte);
2.13 BOUWEN
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
2.14 BOUWGRENS
de grens van een bouwvlak;
2.15 BOUWLAAG
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;
2.16 BOUWPERCEEL
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
2.17 BOUWPERCEELGRENS
de grens van een bouwperceel;
2.18 BOUWVLAK
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
2.19 BOUWWERK GEEN GEBOUW ZIJNDE:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, maar die niet een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.20 BOUWWERK
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
2.21 CARPORT
een overdekte stallingsruimte van lichte constructie die dient als stallingsplaats voor een motorvoertuig, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak;
2.22 DAK
iedere boven beëindiging van een gebouw, al dan niet met een hellingshoek;
2.23 DETAILHANDEL:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is. Horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
2.24 ESCORTBEDRIJF:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
2.25 GEBOUW
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.26 GEBRUIKEN
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
2.27 GEVELLIJN
de als zodanig aangegeven lijn en het verlengde daarvan, die niet door hoofdgebouwen mag worden overschreden;
2.28 HOOFDGEBOUW
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is
2.29 HUISHOUDEN
één, of meerdere personen, die gemeenschappelijk samenleven in een onderlinge persoonlijke verbondenheid gericht op een duurzaam samenzijn;
2.30 KAP
een gesloten en (overwegend) hellende of gebogen boven beëindiging van een gebouw;
2.31 ONDERGESCHIKTE BOUWDELEN:
ondergeschikte delen, tot 0,75 m, aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, dakoverstekken, erkers, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
2.32 ONDERGRONDS:
beneden peil;
2.33 OVERKAPPING
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een wand;
2.34 PEIL
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
2.35 PLAT DAK
bovenste afdekking van een gebouw, waarbij de dakhelling maximaal 20° bedraagt;
2.36 PROSTITUTIEBEDRIJF
een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
2.37 SEKSINRICHTING
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden, met dien verstande dat onder seksinrichting in elk geval wordt verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
2.38 SENIORENWONING
een woning bestaande uit één bouwlaag met kap met beperkte vloeroppervlakte welke geschikt is voor bewoning in alle levens-fasen, dus welke ook rollatortoe- en doorgankelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking, waarbij alle primaire leefruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer en toilet) zich op de begane grond bevinden en waarbij deze leefruimten zowel inpandig als vanuit het aansluiten-de terrein drempelvrij toegankelijk zijn;
2.39 SOCIALE RELATIE
de band tussen twee of meerdere mensen op maatschappelijk (sociaal) gebied. Dit kan een familieband zijn maar ook een andere relatie is mogelijk bijvoorbeeld vrienden;
2.40 UITVOEREN
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
2.41 VOORGEVEL
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
2.42 VOORGEVELROOILIJN
een begrenzing van het bouwvlak, waarop de voorgevel van het hoofdgebouw is georiënteerd;
2.43 VRIJSTAAND
bebouwing waarbij het hoofdgebouw aan minimaal een zijde niet in de perceelsgrens is gebouwd en vrijstaat ten opzichte van de bebouwing op aangrenzende percelen;
2.44 WATERHUISHOUDKUNDIGE VOORZIENINGEN
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;
2.45 WIJZIGING
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening.
2.46 WONEN
het verblijven van één huishouden in een woning.
2.47 WONING
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
2.48 ZORG-VOOR-ELKAAR-WONING
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (hoofd)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van (toekomstige) mantelzorg danwel een leeftijd van 60 of ouder gehuisvest is. Het kan hierbij gaan om een permanent bijbehorend bouwwerk of om een tijdelijke woonunit. Er moet sprake zijn van een sociale relatie tussen de bewoners van de (hoofd)woning en de zorg-voor-elkaar-woning.
2.49 SPUITVRIJE ZONE
een strook grond, gemeten vanaf de grens van een gevoelige functie (zoals wonen, onderwijs of kinderopvang), waarbinnen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan, teneinde negatieve effecten op de gezondheid van personen en het milieu te voorkomen.
2.50 LEVENSLOOPGESCHIKTE WONING
Een woning die geschikt is voor bewoning in alle levensfasen. De woning is rollator toe- en doorgankelijk voor mensen met een lichamelijke beperking. Alle primaire leefruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer, toilet) bevinden zich op de begane grond. De leefruimten zijn zowel inpandig als vanuit het aansluitende terrein zo veel mogelijk drempelloos toegankelijk.